direct naar inhoud van Artikel 12 Wonen
Plan: Ramplaankwartier
Plannummer: BP8080004
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP8080004-0003

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

12.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Wonen' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

12.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is ten hoogste de aangegeven goothoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegeven bouwhoogte te worden gebouwd;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'minimale - maximale goothoogte' dient binnen de aangegeven goothoogten te worden gebouwd, waarbij de minimale goothoogte aan de straatzijde is gelegen. De maximale goothoogte op de verbeelding is de maximale goothoogte aan de achterzijde;
  • e. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

dakkapellen

  • f. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 meter onder de noklijn is gelegen;
    • 2. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 3. de dakkapel in of binnen 0,5 meter van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 2 m en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    • 4. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    • 5. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    • 6. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 m tussen de afzonderlijke kapellen.

kap/zadeldak

  • g. indien boven de maximale goothoogte wordt gebouwd, moet worden afgedekt met een kap of zadeldak:
    • 1. waarvan de maximale bouwhoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de maximale goothoogte;
    • 2. waarvan de dakhelling niet minder bedraagt dan 30 en niet meer dan 60 graden;
    • 3. waarbij moet worden aangesloten op de trend;

dakopbouw

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'opbouw' mag de maximale goothoogte worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    • 1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximale) goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, waarbij de hellingshoek van het voor- en achterdakvlak maximaal 70 graden bedraagt;
    • 2. de achterzijde mag recht worden opgetrokken indien:
      • de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen minimaal op een afstand van 20 m liggen;
      • niet wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels.
    • 3. de zijgevel van een hoekwoning gelegen aan openbaar toegankelijk gebied dan wel gelegen op een afstand van minder dan 10 m tot naastgelegen hoofdbebouwing wordt afgedekt met een dakvlak onder een hoek van maximaal 70 graden;
    • 4. er wordt aangesloten op de trend;

dakverhoging

  • i. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'dakverhoging' is de verhoging van de goot toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    • 1. de onderzijde van de dakverhoging moet tussen 0,75 en 1 m boven de dakvoet geplaatst worden;
    • 2. de dakverhoging is maximaal 1,6 m;
    • 3. de dakhelling van het verhoogde dakvlak dient gelijk te zijn aan de oorspronklijke dakhelling
    • 4. er moet worden aangesloten op de trend;

nokverhoging

  • j. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'nokverhoging' mag de nok worden verhoogd tot maximaal 3 m boven de goot, waarbij moet worden aangesloten op de trend.

12.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 m bedragen;
12.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen, de kaprichting, kapvorm en dakhelling, indeling en vormgeving van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
12.4 Afwijken van de bouwregels

goot-/bouwhoogte

  • 1. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub b en g en toestaan dat:
    • a. de goot met maximaal 1 m wordt verhoogd;
    • b. de bouwhoogte maximaal 5 m boven de goothoogte bedraagt.

dakkapellen

  • 2. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 sub f en toestaan dat:
    • a. een dakkapel in of binnen 0,5 m van de dakvoet geplaatst wordt;
    • b. een dakkapel op meer dan 1,0 m boven de dakvoet geplaatst wordt;
    • c. een dakkapel in of binnen 0,5 m van de daknok geplaatst wordt;
    • d. een dakkapel een breedte heeft die meer dan helft van het dakvlak bedraagt, mits de afstand tot de perceelgrens minimaal 0,5 m is.

  • 3. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
    • c. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  • b. het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang of bed & breakfast mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met een maximum van 50 vierkante meter;
  • c. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor bijgebouwen als zelfstandige woning.