direct naar inhoud van Artikel 5 Gemengd - 1
Plan: Bomenbuurt
Plannummer: BP6080005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP6080005-0004

Artikel 5 Gemengd - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.1.1 Begane grond
  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, bed & breakfast of gastouderopvang;
  • b. bedrijven zoals genoemd in de categorieën A en B van de zoneringslijst;
  • c. kantoor zonder loketfunctie, praktijkruimte, atelier;
  • d. garagebedrijf, ter plaatse van de functieaanduiding ''detailhandel'';
  • e. horeca, indien en zoals aangeduid op de verbeelding;
  • f. bij de bestemming behorende voorzieningen, groenvoorzieningen, wegen en paden, tuinen, erven en terreinen, waterlopen en waterpartijen, parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut;
5.1.2 Bovengelegen verdiepingen
  • a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep, bed & breakfast of gastouderopvang;
  • b. ter plaatse van de aanduiding "praktijkruimte" is op de verdieping praktijkruimte toegestaan;
  • c. bijbehorende voorzieningen.
5.1.3 Kelderverdieping(en)
  • a. (ondergrondse) parkeervoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, bijbehorende voorzieningen;
5.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Gemengd 1' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

5.2.1 Gebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. er moet aangesloten worden op de belendende gebouwen;
  • c. voorgevels mogen uitsluitend in de voorgevelrooilijn worden opgericht;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' dient binnen de aangegeven goothoogte te worden gebouwd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' dient binnen de aangegevenbouwhoogte te worden gebouwd;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bouwhoogte' dient de bestaande bouwhoogte te worden gehandhaafd;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'goothoogte' dient de bestaande goothoogte te worden gehandhaafd;
  • h. de verticale diepte van een ondergronds bouwwerk mag niet meer dan 7 meter bedragen;

dakkapellen

  • i. dakhellingen mogen worden onderbroken voor het oprichten van een dakkapel, mits:
    • 1. de bovenzijde van de dakkapel ten minste 0,5 m onder de noklijn is gelegen;
    • 2. bij dakvlakken met een hellingshoek minder dan 35 graden mag een dakkapel in of binnen 0,5 m van de nok geplaatst worden;
    • 3. de onderzijde van de dakkapel meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet wordt geplaatst;
    • 4. de dakkapel in of binnen 0,5 m van de dakvoet wordt geplaatst, waarbij de breedte van de dakkapel niet meer bedraagt dan 1,5 m en niet breder is dan een derde van de breedte van het dakvlak;
    • 5. de zijkanten van de dakkapel minimaal 0,5 m worden gerealiseerd van de zijkanten van het dakvlak;
    • 6. de dakkapel in het voordakvlak niet breder is dan de helft van de breedte van het dakvlak;
    • 7. bij meerdere dakkapellen in serie er tevens sprake is van een regelmatige rangschikking van de dakkapellen met een minimale afstand van 0,5 m tussen de afzonderlijke kapellen en de totale breedte van de dakkapellen maximaal 50% van het dakvlak bedraagt.

kap / nokrichting / vorm

  • j. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduidingen orde 1 en orde 2' dient de bestaande nokrichting, kap- en dakvorm gehandhaafd te blijven m.u.v. ondergeschikte onderdelen zoals dakkapellen, dakdoorbrekingen enz....
  • k. boven de goothoogte moet worden afgedekt met een kap waarvan:
    • 1. de maximale hoogte 4 m bedraagt, verticaal gemeten vanaf de goothoogte
    • 2. de dakhelling niet minder bedraagt dan 30 en niet meer dan 70 graden. bij een samengestelde kap dient de dakhelling van de bovenste dakvlakken minimaal 20 graden te bedragen.

dakopbouw

  • l. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'Opbouw (70-70)' [sba-ob] mag de maximale goothoogte worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    • 1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximale) goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, waarbij de hellingshoek van het voor- en achterdakvlak maximaal 70 graden bedraagt;
    • 2. indien aanwezig aangesloten wordt op de bestaande kap aan de voorgevelzijde;
    • 3. de achterzijde mag recht worden opgetrokken indien:
      • de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen minimaal op een afstand van 20 m liggen;
      • niet wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels.
    • 4. de zijgevel van een hoekwoning gelegen aan openbaar toegankelijk gebied dan wel gelegen op een afstand van minder dan 10 m tot naastgelegen hoofdbebouwing wordt afgedekt met een dakvlak onder een hoek van maximaal 70 graden;
    • 5. er wordt aangesloten op de trend;

  • m. ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'Opbouw 1 (recht 1 m terugliggend)' [sba-ob1] mag de maximale goothoogte worden overschreden ten behoeve van een extra bouwlaag met een platte afdekking, mits:
    • 1. de hoogte van de extra bouwlaag boven de (maximale) goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt, waarbij de voorzijde 1 meter terug ligt ten opzichte van de voorgevelrooilijn en het achterdakvlak maximaal 70 graden
    • 2. de achterzijde mag recht worden opgetrokken indien:
      • de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen minimaal op een afstand van 20 m liggen;
      • niet wordt gebouwd in de hoek van een bouwblok binnen 15 m van het snijpunt van de oorspronkelijke achtergevels.
    • 3. de zijgevel van een hoekwoning gelegen aan openbaar toegankelijk gebied dan wel gelegen op een afstand van minder dan 10 m tot naastgelegen hoofdbebouwing wordt afgedekt met een dakvlak onder een hoek van maximaal 70 graden;
    • 4. er wordt aangesloten op de trend.
5.2.2 Andere bouwwerken

dakterras

  • a. een dakterras is toegestaan, mits:
    • 1. gesitueerd op een erker of een aanbouw;
    • 2. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
    • 3. privacyschermen, alleen toegestaan op aanbouwen, niet hoger zijn dan 1.8 m en niet dieper dan 2.5 m;
    • 4. de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 m gemeten vanuit de achtergevel;
    • 5. de afstand tussen de tegenoverliggende achtergevels van de hoofdbebouwing minimaal 15 m bedraagt;
    • 6. voorzien van een afscheiding met een maximale hoogte van 1,2 m;
    • 7. er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.

Overige andere bouwwerken

  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;
  • d. de hoogte van overige 'andere bouwwerken' mag niet meer dan 3 meter bedragen.
  • e. de oppervlakte per 'ander bouwwerk' mag niet meer dan 10 m² bedragen;
  • f. overige 'andere bouwwerken' mogen alleen worden opgericht achter de voorgevel van het hoofdgebouw.
5.3 Afwijken van de bouwregels

dakopbouw / gootverhoging

  • a. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2.1 onder k. en l. en toestaan dat:
    • 1. de hellingshoek van het achterdakvlak wordt vergroot of dat de gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
    • 2. de hellingshoek van het voordakvlak wordt vergroot of dat gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
    • 3. de hellingshoek van het zijdakvlak aan de kopse kant wordt vergroot of dat gevel recht wordt opgetrokken mits:
      • .het geen gebouwen betreft die op de verbeelding zijn aangeduid als 'orde 1' of 'orde 2';
    • 4. aansluitend op de trend de voorzijde 1 m terug ligt ten opzichte van de voorzijde brede beeldbepalende dakgoot;
    • 5. aansluitend op de trend 50% mag worden gebouwd op de voorgevelrooilijn ten behoeve van accent en expressie;

dakkapellen

  • b. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 sub l. en toestaan dat:
    • 1. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de dakvoet geplaatst wordt;
    • 2. een dakkapel aan de voor- en achterzijde in of binnen 0,5 m van de daknok geplaatst wordt;
    • 3. een dakkapel aan de voor- en achterzijde een breedte heeft die meer dan helft van het dakvlak bedraagt, mits de afstand tot de perceelgrens minimaal 0,5 m is.

kap

  • c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 onder k. en afwijkende kapvormen toestaan, mits ze binnen de daar beschreven contouren blijven.

afwijkingscriteria

  • d. Het bevoegd gezag toetst bij de toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als bedoeld in lid 3 of geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
      • het straat- en bebouwingsbeeld;
      • het historisch daklandschap;
      • cultuurhistorische waarden;
      • de privacy en bezonning van de omwonenden;
      • de verkeerssituatie ter plaatse;
      • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 22, gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

  • a. Een woning dient voor de huisvesting van maximaal één huishouden;
  • b. Het gebruik van een woning voor aan-huis-verbonden beroep, gastouderopvang en bed & breakfast, mag in totaal niet meer bedragen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak met eem maximum van 50 m2;