direct naar inhoud van Artikel 13 Tuin - 3
Plan: Bomenbuurt
Plannummer: BP6080005
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP6080005-0004

Artikel 13 Tuin - 3

13.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Tuin - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing;
  • b. bijgebouwen ten dienste van de hoofdbestemming.
13.2 Bouwregels

Binnen de bestemming 'Tuin - 3' mogen bouwwerken worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

13.2.1 Gebouwen
  • a. de gronden mogen volledig worden bebouwd;
  • b. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 0,3 m boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw met een maximum bouwhoogte van 4 m, gemeten vanaf het aansluitend peil;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen;
  • d. de goothoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 3 m bedragen, waarbij boven de goothoogte mag worden afgedekt met een kap met een maximale hoogte van 2 m;
  • e. de verticale diepte van een ondergronds gebouw mag niet meer dan 7 m bedragen.
13.2.2 Andere bouwwerken
  • a. de hoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 m.

dakterras

  • b. een dakterras is toegestaan, mits:
    • 1. gesitueerd op een erker of een aanbouw;
    • 2. het dakterras niet binnen 2 m van de erfgrens wordt geplaatst
    • 3. het dakterras van binnenuit wordt ontsloten;
    • 4. privacyschermen op aanbouwen niet hoger zijn dan 1.8 m en niet dieper dan 2.5 m;
    • 5. de afstand tussen de achtergevels minimaal 15 m bedraagt;
    • 6. de diepte van het dakterras niet meer bedraagt dan 2,5 m gemeten vanuit de achtergevelrooilijn;
    • 7. voorzien van een afscheiding met een maximale hoogte van 1,2 m;
    • 8. er geen overige bouwwerken op het dakterras worden geplaatst.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Naast de algemene gebruiksregels zoals genoemd in artikel 22, gelden met betrekking tot het gebruik de volgende regels:

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruiken of laten gebruiken voor:

  • a. bijgebouwen als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen.