Plan: | Indischebuurt Noord |
---|---|
Plannummer: | BP5080004 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP5080004-0003 |
In dit bestemmingsplan wordt uitgegaan van behoud van de bestaande situatie waarbij vervanging binnen grenzen mogelijk wordt gemaakt. Voor wat betreft de voor- en achtergevelrooilijnen wordt in het bestemmingsplan aangesloten op de bestaande situatie. Dit houdt in dat de contouren van de originele hoofdbebouwing conserverend worden ingetekend op de verbeelding.
Bouwgrenzen
Uitgaande van de bestaande bebouwing en bestaand gebruik zijn op de verbeelding bebouwingsgrenzen en in de regels bebouwingsregelingen aangegeven. De bebouwingsgrenzen geven het gebied aan waarbinnen mag worden gebouwd. In de meeste gevallen laten de bebouwingsgrenzen op de verbeelding en de bebouwingsregelingen in de regels, verbetering, vernieuwing, bescheiden vergroting of vervanging met gelijkwaardige bouw toe. Daarbij is rekening gehouden met de nodige flexibiliteit, de nodige kwaliteitseisen voor de bebouwing, de woonomgeving en bereikbaarheid ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen.
Over het algemeen zijn de bebouwingsgrenzen van de vigerende bestemmingsplannen overgenomen. Voor woningen wordt uitgegaan van de algemene 'basiswoning' waarbij de grootte van het bouwblok bepalend is.
Behalve de bebouwingsgrenzen bevinden zich op de verbeelding tevens hoogtescheidingsgrenzen en bestemmingsgrenzen. Zowel de bebouwingsgrens als de hoogtescheidingsgrens geven een overgang in goothoogte en/ of bebouwingshoogte aan. Op deze manier kunnen bijvoorbeeld twee verschillende bestemmingen die naast elkaar gesitueerd zijn dezelfde bouwhoogte hebben, die maar één keer wordt weergegeven. De bestemmingen worden gescheiden door de bestemmingsgrens.
Binnen een aantal percelen is een bebouwingspercentage opgenomen. Deze bebouwingspercentages zijn waar wenselijk ten opzichte van de bestaande bebouwing verruimd, zodat ook daar enige ruimte voor uitbreiding van de bebouwing wordt geboden. Binnen de bebouwingsgrenzen mag voor het aangegeven percentage aan bebouwing worden opgericht.
Bouw- en goothoogte
In dit bestemmingsplan zijn de volgende aanduidingen conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (SVBP) opgenomen:
1. functieaanduidingen
Een functieaanduiding wordt gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van het gebruik, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Zo wordt bijvoorbeeld op het adres Rijksstraatweg 269 binnen de bestemming GD1 met een functieaanduiding 'k' een kantoor op de verdieping is toegestaan.
2. bouwaanduidingen
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet – voor zover van toepassing – van deze bouwaanduidingen gebruik worden gemaakt. Met het oog op een goede ruimtelijke ordening kan het echter nodig zijn om ook met andere dan de daar genoemde bouwaanduidingen te werken. Dit kan door gebruik te maken van een verzamelaanduiding die aangeeft dat het hier om een specifieke bouwaanduiding gaat. De enige bouwaanduiding die op de verbeelding voorkomt is de aanduiding onderdoorgang [ond] ter hoogte van Indischestraat 6 tot en met 40.
3. Maatvoeringsaanduidingen
Maatvoeringsaanduidingen hebben betrekking op: afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik.
De hoogtes zijn geïnventariseerd middels een bouwblokonderzoek. De opgenomen maten zijn in hele meters en naar boven afgerond.
Afhankelijk van het type bebouwing wordt een hoogte aangegeven met één van de volgende aanduidingen:
Algemeen
Voor bestaande bebouwing die om stedenbouwkundige redenen niet mag worden verhoogd, is geregeld dat de hoogte niet meer mag bedragen dan de aangegeven hoogte.
Ten aanzien van de vormgeving van de daken, de hellingshoek van de kap en het aanbrengen van dakkapellen en dakopbouwen zijn al dan niet onderverwijzing naar de verbeelding stedenbouwkundige bepalingen in de regels opgenomen.
Via een afwijkingsbevoegdheid kunnen op bijgebouwen dakterrassen geplaatst worden. De bouw van dakterrassen is alleen toegestaan op aan- en uitbouwen.
Door de aanwezigheid van de trends is de (goot)hoogte op de verbeelding op een vijftal wijzen geregeld. De wijze van regelen wordt hieronder toegelicht. Ad 1 en 2 betreffen de basisvormen die voorkomen. Ad 3 tot en met 5 hebben betrekking op een trend. In de bijlage is een trendkaart opgenomen welke laat zien waar welke uitbreidingen mogelijk zijn.
Bebouwing welke voorzien is van een zadeldak, of waar deze dakvorm incidenteel als trend is benoemd, krijgt de aanduiding maximale goot- en bouwhoogte. De bestaande goothoogte van gebouwen is op de verbeelding aangegeven als maximale goot- en bouwhoogte. Om een woning uit te breiden (of op te richten) conform profiel 1 volstaat het regelen van een goothoogte en een bouwhoogte. Over het algemeen geldt dat de bebouwingsruimte reeds opgebruikt is.
Gebouwen met een plat dak dat al zo hoog is dat een kap niet gewenst is, krijgen de aanduiding maximale bouwhoogte. Dit komt overwegend voor binnen de bestemming Maatschappelijk.
Trends
Binnen het plangebied komen 3 trends voor (trendvorm 6, 7 en een maatwerktrend. Zie ook par. 5.2.) Er is gekozen om de trends op te nemen met een direct bouwrecht ook al komt er in een straat nog geen uitbreidingsvorm voor. De toegestane uitbreiding biedt mogelijkheid tot vergroten wooncomfort passend in het straatbeeld en schaal. Beoogde straatbeeld voldoet aan gestelde uitgangspunten met betrekking tot straatbeeld, schaal en samenhang. Materialisering aansluitend op bestaande materialen. Waar welke trend toegepast kan worden is inzichtelijk gemaakt via de trendkaart in bijlage 5.
De bestaande goothoogte van gebouwen is op de verbeelding aangegeven als maximale goot- en bouwhoogte in combinatie met een voorgeschreven hellingpercentage. Binnen dit profiel is ook de dakhelling van belang. Om een woning uit te breiden (of op te richten) conform profiel 6 wordt daarom de goothoogte, bouwhoogte en de dakhelling voorgeschreven. In incidentele gevallen mag afgeweken worden van de voorgeschreven maatvoering. Bijvoorbeeld om aan te sluiten bij de belendende panden waar de uitbreiding reeds is gerealiseerd. Daarnaast is opgenomen dat - als aan een aantal voorwaarden kan worden voldaan - de achtergevel recht opgetrokken mag worden.
Op de verbeelding wordt de aanduiding maximale goothoogte gehanteerd. Boven de goothoogte mag het gebouw worden uitgebreid. De uitbreiding van de woning dient aan zowel voor- als achterzijde te worden voorzien van een dakhelling van 70 graden. Deze uitbreiding komt voor in de bestemming Wonen en Gemengd.
In straten waar dakvorm 7 als trend is benoemd wordt de aanduiding maximale goothoogte gehanteerd. Boven de goothoogte mag het gebouw, binnen het profiel van een fictieve kap met een hellingshoek van 70 graden, worden uitgebreid met een recht opgetrokken dakopbouw, waarvan de voorgevel één meter terug ligt. Deze uitbreiding komt voor in de bestemming Wonen en Gemengd. De recht opgetrokken gevel is overigens niet mogelijk op plaatsen waar hoekbebouwing of de tegenoverliggende achtergevelrooilijnen te dichtbij komen.
De goothoogte bedraagt 6 meter met kap. Achtergevel mag hierboven recht worden opgetrokken aan achterzijde tot maximaal 3 meter boven de maximale goothoogte. De voorzijde van de opbouw moet boven de bestaande nok worden gerealiseerd. Op verbeelding is hiervoor de bouwaanduiding [sba-roa] gebruikt.