Plan: | Indischebuurt Noord |
---|---|
Plannummer: | BP5080004 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP5080004-0003 |
Het huidige Haarlem ligt zowel op de oudste strandwal, 56 eeuwen geleden ontstaan, als de op een na oudste strandwal van Nederland. Op deze strandwallen bouwden jagers en vissers in de nieuwe steentijd (vanaf 3600 v. Chr.) eenvoudige onderkomens. Vanaf de bronstijd (2000-800 v. Chr.) legden de mensen akkers aan en bouwden ze grote boerderijen. Vele eeuwen later, in de karolingische tijd (7e-8e eeuw n. Chr.), onstond op deze plek de nederzetting Harulahem. Harulahem, wat huis(en) op een open plek in een op zandgrond gelegen bos betekent, is later verbasterd tot Haarlem. Haarlem ontwikkelde zich al snel tot een belangrijke stad in Holland en kreeg in 1245 stadsrechten.
De resten van woningen, huisraad en andere sporen van vroegere bewoning zijn in de loop der eeuwen door natuurlijke processen en kunstmatige ophogingen verborgen geraakt in de Haarlemse bodem. Zo is deHaarlemse bodem een opeenstapeling geworden van diverse lagen van 56 eeuwen bewoningsgeschiedenis.
Beleid ten aanzien van archeologie
Rijksbeleid
De drie belangrijkste uitgangspunten van de wetgeving voor de archeologische monumentenzorg zijn:
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) beheert de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Deze kaart bevat een overzicht van belangrijke archeologische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria en ingedeeld in diverse categorieën archeologische waarden. In aanvulling op de AMK is er de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). De IKAW geeft voor heel Nederland, inclusief de bodems van grote wateren, de kans aan op het aantreffen van archeologische resten bij werkzaamheden in de bodem.
Provinciaal beleid
Het archeologisch beleid van het provinciaal bestuur van Noord-Holland is vastgelegd in het Cultuurconvenant tussen het rijk en de provincie Noord-Holland, de Provinciale Cultuurnota en de Cultuurhistorische Regio-profielen. Het beleid is gebaseerd op wettelijke verplichtingen en autonoom cultuurhistorisch provinciaal beleid.
Beleid gemeente Haarlem
Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor het behoud van het eigen bodemarchief. Het rijke bodemarchief van Haarlem maakt het niet alleen noodzakelijk, maar ook zeer wenselijk om een gemeentelijk archeologiebeleid te voeren.
De uitgangspunten voor gemeentelijke beslissingen in Haarlem zijn vastgelegd in een beleidsnota archeologie. De archeologische verwachtingen die voor het Haarlems grondgebied gelden zijn vertaald naar de voorlopige Archeologische Beleidskaart Haarlem.
De kaart geeft aan in welke gebieden bodemverstorende activiteiten van een bepaalde omvang vergunningplichtig zijn. Dit wordt aangegeven in de vorm van verschillende categorieën. Voor elk van deze categorieën heeft de gemeente bepaald vanaf welke planomvang rekening gehouden moet worden met het (laten) opstellen van een archeologisch rapport, het zogenaamde regime.
De regimes gelden voor bodemroerende activiteiten die plaats zullen vinden in het kader van plannen waarvoor het vereist is om het volgende aan te vragen:
De gebieden die zijn weergegeven op de vigerende versie van de ABH worden in bestemmingsplannen opgenomen met de dubbelbestemming 'Waarde - archeologie'. In de planregels worden de relevante begrippen gedefinieerd en wordt aangegeven welke archeologische voorwaarden aan een vergunning voor de activiteit bouwen, aanleggen of slopen kunnen worden verbonden.
Plangebied Indischebuurt Noord
AMK, IKAW en Archis
Het plangebied staat op de AMK aangegeven als terrein van archeologische waarde en een klein deel als van hoge archeologische waarde. Er zijn geen waarnemingen geregistreerd van archeologische resten, wel net buiten het plangebied. Die dateren uit de 16e en 17e eeuw.
Op de IKAW heeft het plangebied een middellhoge verwachtingswaarde, dat wil zeggen dat de kans op het aantreffen van archeologische waarden middelhoog wordt geacht.
Afbeelding 3.5 Uitsnede Archeologische Beleidskaart Haarlem (ABH)
Categorie 2 (rood)
De rode vlakken in het plangebied zijn plaatsen van vroegere huis- en buitenplaatsen die op oude kaarten en in geschreven bronnen staan vermeld. Hier kunnen resten worden aangetroffen die behoren bij de bewoning op deze plaatsen. Voorbeelden hiervan zijn het Huis ter Kleef en het Huis te Zaanen .In de gebieden die tot categorie 2 behoren geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 50 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een (waardestellend) archeologisch rapport dient te worden overlegd.
Categorie 3 (oranje)
In de gebieden die tot categorie 3 behoren geldt voor de periode vanaf het Laat Neolithicum tot en met de Vroege Middeleeuwen een hoge archeologische verwachting. Als gevolg van een relatief hoge ligging in het landschap en de makkelijk bewerkbare gronden was het gebied aantrekkelijk voor bewoning en landbouw. Op de Haarlemse strandwal zijn overal in Haarlem sporen van nederzettingslocaties en/of akkerarealen gevonden aangetroffen. Ondiepe resten zullen naar verwachting als gevolg bewonings- en landbouwactiviteiten verloren zijn gegaan. Diepere resten kunnen nog wel geheel of gedeeltelijk bewaard zijn gebleven.
Voor categorie 3 geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 500 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een (waardestellend) archeologisch rapport dient te worden overlegd.
Categorie 4 (geel)
In deze gebieden geldt voor alle perioden een lage archeologische verwachting. Archeologische vondsten hier hebben aangetoond dat in deze zones archeologische waarden te verwachten zijn in een relatief lagere dichtheid. Het is vlak langs de oostkant van de Haarlemse strandwal gelegen, waarop resten verwacht kunnen vanaf het Neolithicum.
Eventuele sporen zullen over het algemeen samenhangen met een agrarisch gebruik, zoals bijvoorbeeld afwateringsgreppeltjes en ploegsporen.
In de gebieden die tot categorie 4 behoren geldt de regel dat bij plannen waarbij bodemverstorende activiteiten plaatsvinden van meer dan 2500 m² (totale oppervlakte) en dieper dan 30 cm onder het maaiveld een (waardestellend) archeologisch rapport dient te worden overlegd.