direct naar inhoud van 2.1 Korte historische schets
Plan: Spaarndamseweg e.o.
Plannummer: BP5080003
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP5080003-0003

2.1 Korte historische schets

Het gebied Spaarndamseweg en omgeving kent een grote verscheidenheid aan functies, en heeft qua bebouwing een tamelijk grillige inrichting. Deze ruimtelijk-functionele opbouw heeft zijn oorsprong in de late 19e eeuw toen nieuwe industriële bedrijvigheid niet meer in de oude stad terecht kon en zich daarom langs de oevers van het Noorder Buiten Spaarne vestigde. Zo was er destijds ook aan de westkant een haven arm met scheepswerven; de namen Paul Krugerkade en de Werfstraat herinneren aan de toenmalige situatie met de werf Conrad en het latere Holland Nautic.

Pre stedelijke ontwikkeling

De westelijke oever van het Spaarne loopt parallel met de zandrug van het oude duingebied waarop vooral de oudere delen van Haarlem gebouwd zijn. Bij de oever van het Spaarne gaat het over in het veengebied van het Hollandveen.

Van ouds her is die zandrug doorsneden door waterlopen. Natuurlijke beken en kunstmatig gegraven sloten en kanalen die dienden om het water van het duingebied af te laten wateren, of om een verbinding over het water mogelijk te maken o.a. voor bepaalde transporten. De Jan Gijzenvaart is een voorbeeld van laatstgenoemde, uitgegraven in 1537, om een verbinding te maken voor de bezittingen van Jan Gijzen onder Velsen met die aan het Spaarne.

Dergelijke waterlopen vormden vaak ook de grenzen van de bestuurlijke eenheden waarin het land was opgedeeld. Tot de Franse tijd was het gebied van Schoten opgedeeld in districten of ambachten. Enkele voorname huizen en een klooster vormden de belangrijkste bebouwing van de Schoter ambachten.

Onder invloed van de stad ontwikkelden zich op de Spaarne-oever al vroeg bepaalde economische activiteiten. Diverse molens verschenen er hier voor het zagen van hout en voor de productie van olie en van mout voor de bierbrouwerijen. De eerste molens verschenen hier al aan het eind van de 15de eeuw. Alleen al op de oever tussen de huidige Kloppersingel en Herzogstraat waren na het beleg van Haarlem een oliemolen, een houtzaagmolen, en vier moutmolens. In hoeverre deze molens de eerste industrie en andere economische activiteiten in de 19de eeuw bevorderden is onduidelijk. Maar daarvan is zeker dat die door de onmiddellijke nabijheid van de stad bevorderd werd. Ook de vestiging van enkele buitenplaatsen op de Spaarne-oever is aan de nabijheid van de stad te danken.

Stedelijke ontwikkeling

Vanaf de tweede helft van de 19de eeuw ontstaat mede door de komst van de eerste Nederlandse spoorlijn een steeds gunstiger vestigingsklimaat voor bedrijven en industrie. De ontwikkeling van deze vroege industrie loopt parallel met die van het gebied aan de overkant van het Spaarne, in de Waarderpolder. De koppeling van beide Spaarne-oevers komt definitief tot stand wanneer in 1970 de Waarderbrug gerealiseerd is. Tot die tijd hadden de bedrijven verschillende pontjes over het Spaarne.

Aan het eind van de negentiende eeuw was de aarzelende economische groei omgeslagen in een snelle industriële expansie van o.a. de metaalnijverheid. Zo kon in Haarlem een zware industrie ontstaan van internationale betekenis. De werf van Conrad had daar een belangrijk aandeel in.

In 1880 werd de scheepswerf van Conrad gevestigd. Voor de vestiging daarvan vonden ook belangrijke ontgravingen plaats zodat het terrein van Conrad, tussen de huidige Paul Krugerkade, de Werfstraat en het Nelson Mandelapark, een eiland vormde. Bij de Werfstraat was een dubbele ophaalbrug in de Spaarndamseweg, zodat de gebouwde schepen vanaf de werf van Conrad gemakkelijk het Spaarne op konden.

Tussen de Floresstraat en de Obistraat verrees in 1912 een raffinaderij van petroleumproducten, dat later zou transformeren tot Sonneborn en Witco, om uiteindelijk in 2010 te verdwijnen.

Omstreeks 1900 werden - ook buiten de oude stad - op verschillende plaatsen nieuwe woon buurten gebouwd. In Haarlem-Noord begon men daarmee nabij de Schoterweg, maar deze woongebieden groeiden hier uit in de richting van het Spaarne; daar raakten de verschillende industriële complexen gaandeweg ingesloten door woonbebouwing. Vooral in het stratenpatroon van de Transvaalbuurt is die ontwikkeling goed af te lezen: de regelmaat die we aan de westkant en centraal in het gebied vinden verdwijnt waar we in de buurt van het Spaarne komen. De bedrijven die daar lagen waren immers zeer verschillend van afmetingen.

In de loop van de 20e eeuw is een aantal bedrijven verdwenen om ook weer plaats te maken voor woningbouw (de huizen van de Tafelbergstraat bijvoorbeeld zijn veel nieuwer dan die in de omgeving). Zo is de situatie die we op dit moment aantreffen ontstaan. Aan de Spaarndamseweg is op een enkele plaats nog bedrijvigheid aanwezig (Witco is de meest in het oog springende), maar de meeste bedrijven zijn vervangen door woningbouw en detailhandel.