direct naar inhoud van 2.1 Korte historische schets
Plan: Koninginnebuurt
Plannummer: BP4080006
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080006-0003

2.1 Korte historische schets

Aanvankelijk was het gebied dat de Koninginnebuurt beslaat in gebruik als wei- en grasland, maar in het begin van de 17e eeuw werden de landerijen ingericht voor de grote houten ramen van de lakenwevers. Deze waren aan weerszijden van het Molenpad (het huidige noordelijke deel van de Koninginneweg) en ten westen van het Raamlaantje (de latere Van Eedenstraat) te vinden. De zuidgrens ging toen niet verder dan het Wijde Geldeloozepad. De gronden waren tot aan de Olieslagerslaan in gebruik als tuinbouwgebied en weiland. Gaandeweg kwamen er steeds meer bollenkwekerijen; een ontwikkeling die tot aan de tweede helft van de 19e eeuw voortduurde.

De prestedelijke structuur is bepaald door de noord-zuidverbindingen van de Wagenweg en de in de 1656-1657 gegraven Leidsevaart. Zij lopen min of meer parallel met de onderliggende strandwal, waarop de binnenstad en de Haarlemmerhout zijn gelegen. Aan de zuidrand van de ommuurde stad verschijnt in de 17e eeuw al snel bebouwing aan de toegangswegen. Dit geldt vooral voor het Pleyn (het voorplein van de Grote Houtpoort; het latere Houtplein), de Wagenweg (deel uitmakend van de aloude Heerenweg), het Wijde Geldeloze Pad, het Molenpad en langs de singel. Een aantal wegen en lanen, zoals de Schouwtjeslaan, komt in de 18e eeuw tot stand.

De prestedelijke ontwikkelingen van Haarlem Zuid-West is door een aantal ontwikkelingen vanuit de ommuurde stad beïnvloed. Door toenemende gebrek aan ruimte binnen de stadsmuren gingen bedrijven en bijbehorende voorzieningen zich in Haarlem Zuid-West vestigen. Ook zijn destijds de buitenplaatsen ontstaan van de gegoede stedelingen die hier de zogeheten lustplaatsen creëerden.

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw begon de Koninginnebuurt zich te ontwikkelen vanuit het zuiden van de bestaande stad en groeide hiermee uit tot één van de vroegste stadsuitbreidingen van Haarlem. Daarop aansluitend werden rond 1900 in het Wilhelminapark en Bosch en Vaart, ten zuiden van de Koninginnebuurt, villaparken en gegoede middenstandsbouw aangelegd.

Van de oorspronkelijke bestemming als tuinbouwgebied en als terrein voor de ramen van de lakenindustrie is niets bewaard gebleven. De huidige karakteristiek wordt vooral bepaald door het stedenbouwkundige patroon (onder andere het plan van Wolbers uit 1895) en de bebouwing uit de eerste decennia van de 20e eeuw. Typerend voor deze aanleg zijn de vele gebogen straten en de gevorkte aanleg van de Eerste en Tweede Emmastraat. De wegenstructuur laat een nauwe aansluiting zien op de binnenstad en de Haarlemmerhout. Enkele straten volgen het tracé van vroegere paden. Villabebouwing en de geschakelde middenstandswoningen vormen met scholen de kenmerkende architectuur.

De Koninginnebuurt is uitgegroeid tot een voorbeeld van stadsuitbreiding met hoogwaardige architectuur en een hoogwaardig stedenbouwkundig patroon dat grotendeels goed bewaard is gebleven.

Afbeelding 2: Plattegrond Haarlem in 1865

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP4080006-0003_0002.png"