Plan: | Spaar en Hout |
---|---|
Plannummer: | BP4080005 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP4080005-0003 |
In de Wet bodembescherming zijn bepalingen opgenomen ter behoud en verbetering van de milieuhygiënische bodemkwaliteit. Wanneer (graaf)werkzaamheden worden uitgevoerd is een (verkennend) bodemonderzoek aan de orde om te bepalen of het nodig is om eventuele vervuilde grond te saneren. Dit heeft met name gevolgen voor het bestemmingsplan voor zover nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan.
Bodemkwaliteit
Op basis van reeds uitgevoerde bodemonderzoeken op onverdachte terreinen is de Haarlemse bodemkwaliteitskaart vastgesteld (zie afbeelding). In de Haarlemse bodemkwaliteitskaart worden bodemkwaliteitszones onderscheiden. Per deelgebied is de gemiddelde bodemkwaliteit vastgesteld. Het noordelijk en centrale deel van het plangebied is gelegen in de bodemkwaliteitszone 2; het zuidelijke deel in bodemkwaliteitszone 3.
Afbeelding 13 Bodemkwaliteitskaart Haarlem
Het bestemmingsplangebied is gelegen in de bodemkwaliteitszones 2 en 3. In de bodemkwaliteitszone 2 is de bovengrond (tot 0,5 meter onder maaiveld) gemiddeld matig verontreinigd met lood en zink. Verder is de grond gemiddeld licht verontreinigd met kwik, koper, minerale olie en PAK (teerachtige verbindingen in bijvoorbeeld koolas). Er komen uitschieters voor van sterke verontreinigingen met lood en zink. Koper en PAK komen plaatselijk als matige verontreiniging voor. De ondergrond (0,5 – 2,0 meter onder maaiveld) is gemiddeld licht verontreinigd met kwik, koper, lood, zink, PAK en minerale olie. In de ondergrond komen uitschieters voor van sterke verontreinigingen met koper, zink en lood. In de bodemkwaliteitszone 3 is de bovengrond gemiddeld licht verontreinigd met koper, lood, zink, minerale olie en PAK (teerachtige stoffen in bijvoorbeeld koolas). Er komen plaatselijk uitschieters voor van sterke verontreinigingen met lood en zink. PAK komt plaatselijk als matige verontreiniging voor. De ondergrond is gemiddeld licht verontreinigd met kwik, koper, lood, zink, PAK en minerale olie. Ook in de ondergrond komen uitschieters tot matige verontreinigingen met koper, zink en lood voor.
Tabel 4 Bodemkwaliteitszone 2: Stof mg/kg droge stof
Ar- seen |
Cad- mium |
Chroom |
Ko- per |
Kwik |
Lood |
Nikkel |
Zink |
Pak's | EOX | mo | |||||||||||
P95 bovengrond | |||||||||||||||||||||
11,16 | - | 0,96 | s | 23,44 | - | 65,83 | t | 1,04 | s | 697,39 | i | 17,12 | s | 665,14 | i | 27,00 | t | 0,79 | s | 217,50 | s |
P95 ondergrond | |||||||||||||||||||||
12,44 | - | 0,59 | s | 22,40 | - | 128,93 | i | 0,80 | s | 459,06 | s | 16,16 | s | 409,40 | i | 19,00 | s | 0,70 | s | 270,37 | s |
Gemiddelde bovengrond (achtergrondgehalte) | |||||||||||||||||||||
6,37 | - | 0,44 | - | 13,34 | - | 29,15 | s | 0,31 | s | 227,06 | t | 9,72 | - | 245,39 | t | 8,28 | s | 0,25 | - | 103,70 | s |
Gemiddelde ondergrond (achtergrondgehalte) | |||||||||||||||||||||
6,67 | - | 0,35 | - | 12,76 | - | 36,75 | s | 0,29 | s | 154,46 | s | 8,99 | - | 139,82 | s | 5,53 | s | 0,22 | - | 107,65 | s |
Tabel 5 Bodemkwaliteitszone 3: Stof mg/kd droge stof
Ar- seen |
Cad- mium |
Chroom |
Ko- per |
Kwik |
Lood |
Nikkel |
Zink |
Pak's | EOX | mo | |||||||||||
P95 bovengrond | |||||||||||||||||||||
10,45 | - | 0,84 | s | 17,78 | - | 55,35 | s | 0,6 | s | 371,89 | i | 12,63 | - | 479,76 | i | 25,82 | t | 0,7 | s | 261,94 | s |
P95 ondergrond | |||||||||||||||||||||
17,11 | - | 0,77 | s | 20,95 | - | 102,52 | t | 1,29 | s | 323,48 | t | 20 | s | 350,82 | t | 17 | s | 0,53 | s | 305,41 | s |
Gemiddelde bovengrond (achtergrondgehalte) | |||||||||||||||||||||
5,58 | - | 0,35 | - | 10,84 | - | 19,8 | s | 0,2 | - | 105,04 | s | 6,9 | - | 129,66 | s | 5,16 | s | 0,21 | - | 94,73 | s |
Gemiddelde ondergrond (achtergrondgehalte) | |||||||||||||||||||||
6,64 | - | 0,31 | - | 11,19 | - | 27,44 | - | 0,28 | s | 85,89 | s | 8,13 | - | 92,88 | s | 3,77 | s | 0,17 | - | 128,23 | s |
toelichting:
- : gehalte kleiner dan streefwaarde (niet verontreinigd
s : gehalte groter dan streefwaarde (licht verontreinigd)
t : gehalte groter dan toetsingswaarde (matig verontreinigd)
i : gehalte groter dan interventiewaarde (ernstig verontreinigd)
Bodemonderzoek
Algemeen geldt dat bij bestemmingswijzigingen of verbouwingen een bodemonderzoek uitgevoerd zal moeten worden. In geval een bodemonderzoek bekend is moet getoetst worden of dit onderzoek voldoende is voor een bouwvergunnning of een bestemmingswijziging. Indien binnen het bestemmingsplangebied sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging zal het meestal een bodemverontreiniging betreffen die ontstaan is door de plaatselijke bedrijfsactiviteiten of door aanwezigheid van olietanks. Indien er geen saneringsurgentie (spoedeisendheid) aanwezig is, zullen dergelijke gevallen gesaneerd moeten worden wanneer ter plaatse grondverzet plaatsvindt en/of nieuwe functies gerealiseerd worden.
Op basis van een op te stellen saneringsplan wordt beoordeeld of na sanering de bodem geschikt is voor de gewenste functie(s). Algemene saneringsdoelstelling in het bestemmingsplangebied is dat na sanering de bodem geschikt is voor de beoogde functie en de kwaliteit van de grond minimaal gelijk is aan de vastgestelde achtergrondwaarden in de bodemkwaliteitszone van het bestemmingsplangebied.
De P95 waarden geven aan dat binnen het bestemmingsplangebied overschrijdingen van de interventiewaarde voorkomen. Voor stedelijke gebieden met ophooglagen met een langdurig gebruik is dit een normaal beeld. Naast deze verontreinigingen zijn in het bestemmingsplangebied ook verontreinigingen aanwezig die gerelateerd worden aan (vroegere) bedrijfsactiviteiten. De achtergrondverontreinigingen en de gevallen van ernstige verontreinigingen in het bestemmingsplangebied vormen geen belemmeringen voor de huidige functies binnen het gebied. In geval van grondverzet, moet voorafgaand aan het grondverzet de kwaliteit van de bodem worden onderzocht. Indien sprake is van een ernstige verontreiniging (meer dan 25 m3 grond verontreinigd boven de interventiewaarde) dan is een saneringsplan nodig.
In het bestemmingsplan gebied zijn een aantal saneringen uitgevoerd. Deze sanering zijn nodig geweest om bouwplannen te realiseren. Het betreft onder andere gevallen van ernstige verontreinigingen met metalen. Uit de inventarisatie van de ondergrondse brandstoftanks blijkt dat de in onbruik zijnde ondergrondse tanks zijn gesaneerd. De eventuele bodemverontreiniging in het gebied als gevolg van deze ondergrondse tanks is in voldoende mate gesaneerd. Binnen het gebied zijn geen gevallen van ernstige verontreiniging bekend. Incidenteel worden afwijkende waarden in de bodem en/of het grondwater aangetroffen. Deze verontreinigingen vormen geen belemmering voor het huidige gebruik. Overige bodemonderzoeken die zijn uitgevoerd laten resultaten zien die passen binnen het beeld van de bodemkwaliteitskaart, de aangetoonde verontreinigingen uit deze onderzoeken vormen geen belemmering voor het beoogde gebruik in het gebied.
Conclusie
De nu bekende bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het huidige gebruik. Indien bestemmingen worden gewijzigd of nieuwe bestemmingen worden toegevoegd moet een onderzoek worden uitgevoerd.