direct naar inhoud van Artikel 17 Waarde - Archeologie 3
Plan: Frederikspark
Plannummer: BP4080001
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080001-0003

Artikel 17 Waarde - Archeologie 3

17.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De gronden in het plangebied aangewezen voor 'Waarde-archeologie categorie 3 ' zijn mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden.
  • b. De dubbelbestemming Waarde - archeologie is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
17.2 Bouwregels
  • a. De aanvrager van een omgevingsvergunning waarvan bodemverstorende bouwwerkzaamheden deel uitmaken, dient, in geval de oppervlakte van het project meer dan 500 m2 betreft en de bouwwerkzaamheden dieper dan 0,30 meter onder maaiveld plaatsvinden, een archeologisch rapport te overleggen.
  • b. Aan de bouwvergunning als bedoeld onder a. kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
  • 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • 2. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • 3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden die vallen binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie categorie 3', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn. Toepassing van de bevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige beperking van het meest doelmatige gebruik.

17.4 Afwijken van de bouwregels
  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, met inachtneming van de voor de betrokken bestemmingen geldende (bebouwings) regels, indien:
  • a. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aan de hand van nader archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn of als er, mede naar het oordeel van de gemeentearcheoloog, geen archeologische waarden te verwachten zijn.
  • b. naar het oordeel van burgemeester en wethouders de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk aan de hand van andere informatie heeft aangetoond dat door bodemverstoringen op de betrokken locatie geen archeologische waarden verstoord zullen worden.
  • c. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en de betrokken archeologische waarden gelet op het rapport door de bouwactiviteiten niet worden geschaad.
17.5 Omgevingsvergunning-aanlegvergunning
  • 1. Het is verboden op of in gronden ter plaatse van de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie categorie 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren bij een oppervlakte groter dan 500 m2:
    • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 30 cm waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen en aanleggen van drainage;
    • b. het ophogen van gronden met meer dan 30 cm;
    • c. het aanleggen, vergraven, verruimen, baggeren of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, met een diepte van 30 cm of meer;
    • d. het verlagen of verhogen van het grondwaterpeil;
    • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
    • f. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
  • 2. Het verbod is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
    • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • b. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende omgevings- vergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden of een ontgrondingvergunning;
    • c. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning, zoals in lid 4 bedoeld, is verleend;
    • d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.

  • 3. De aanvrager om een aanlegvergunning als bedoeld onder 1. dient een archeologisch rapport te overleggen.
  • 4. Aan de aanlegvergunning als bedoeld onder 1 kunnen de volgende voorschriften worden verbonden:
    • a. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
    • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
    • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

  • 5. Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt in ieder geval verleend, indien :
    • a. de aanvrager aan de hand van archeologisch onderzoek of een rapport kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn.
    • b. de aanvrager een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
    • c. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan deze omgevingsvergunning regels te verbinden, zoals gesteld onder lid 3.
17.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de verbeelding wordt gewijzigd door van één of meerdere bestemmingsvlakken de begrenzing te veranderen of de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie' toe te voegen of te verwijderen, dan wel deze bij een ander archeologiecategorie, zoals vermeld in lid 2, in te delen, als archeologische bevindingen daar aanleiding toe geven.