direct naar inhoud van Artikel 10 Tuin - 1
Plan: Frederikspark
Plannummer: BP4080001
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP4080001-0003

Artikel 10 Tuin - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen en verhardingen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen bebouwing.
  • b. ondergrondse parkeervoorzieningen ( sv-opg) en fietsenkelder (sv-fk)
  • c. bijbehorende voorzieningen zoals erkers, pergola's, carport
  • d. nutsvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding "nutsvoorziening"
  • e. voorzieningen ten behoeve van ondergrondse warmte en koudeopslag.
10.2 Bouwregels

Andere bouwwerken

Op de gronden met de bestemming 'Tuin 1' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht onder de volgende voorwaarden:

  • a. de hoogte van constructies die dienen ter ondersteuning en/of geleiding van beplanting voor de voorgevelrooilijn mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat minimaal 70% van de constructie open is;
  • b. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen, met uitzondering van de erfafscheiding ter plaatse van de Griffietuin. Deze mag 3 meter bedragen;
  • c. de diepte van een (ondergronds) gebouw mag niet meer dan 9 meter bedragen.

Erker
Het realiseren van een erker mag onder de volgende voorwaarden:

1. een erker mag tot maximaal 1,50 meter uit de voorgevel worden gerealiseerd;

2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grond laag vermeerderd met de hoogte van de verdiepingsvloer met een maximale bouwhoogte van 4 meter;

3. erkers mogen worden voorzien van een hekwerk met een maximale hoogte van 1.2 meter.

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. prostitutie en seksinrichtingen;
  • b. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, waaronder kampeermiddelen, van aan hun gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen. Deze bepaling is niet van toepassing op opslag van materialen welke noodzakelijk is voor de realisering van de bestemming, welke voortvloeien uit het normale dagelijkse onderhoud.
  • c. het gebruik van onbebouwde gronden voor het parkeren van motorvoertuigen, mits voorzien van de aanduiding 'parkeren'(p) in de aangegeven zone.