direct naar inhoud van 4.11 Externe veiligheid
Plan: Sportheldenbuurt
Plannummer: BP3080006
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP3080006-0003

4.11 Externe veiligheid

Wet- en regelgeving

Voor het beschouwen van de externe veiligheid zijn het Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) en het Bevb (Besluit externe veiligheid buisleidingen) relevant. Daarnaast is een Besluit Transportroutes externe veiligheid in voorbereiding. In deze AMvB's staat beleid waarmee de risico's rondom risicobronnen tot maatschappelijk aanvaardbare proporties kunnen worden beperkt. Risicobronnen kunnen inrichtingen zijn (bedrijven waar gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen zoals ammoniak, chloor of LPG) of transportassen, zoals buisleidingen of wegen waarlangs gevaarlijke stoffen worden vervoerd. De meest effectieve manier om de risico's te beperken is het ruimtelijk scheiden van risicobron en risico-ontvanger. Concreet betekent dit hoe groter de afstand, hoe minder risico. Als de afstand tot de risico-ontvanger groot genoeg is, daalt de invloed van de risicobron voor de ontvanger tot 0: er is dan geen externe veiligheidsrisico meer. De hiervoor bedoelde afstand markeert de grens van het invloedsgebied van de risicobron. Het invloedsgebied is een belangrijk begrip om te beoordelen of externe veiligheid voor een plangebied een te beschouwen aspect is.

Plangebied Sportheldenbuurt

Het plangebied Sportheldenbuurt bevindt zich niet binnen het invloedsgebied van inrichtingen waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt (Bevi-inrichtingen).

Het plangebied bevindt zich wel binnen het invloedsgebied van de spoorlijn Haarlem-Amsterdam. Voor het railverkeer is nagegaan welke soorten en hoeveelheden gevaarlijke stoffen over de betreffende lijn worden getransporteerd. Het ammoniaktransport over het spoor is inmiddels beëindigd. Dat betekent dat nog slechts zeer incidenteel vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor zal plaatsvinden. Het toetsen van het groepsrisico en het verantwoorden van het groepsrisico is vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor niet nodig.

Daarnaast valt het oostelijk deel van het plangebied onder het invloedsgebied van de HD-aardgasleiding W-532-01-KR-019. Het plaatsgebonden risico valt op de leiding, buiten dit bestemmingsplan.

Het Bevb (van kracht sinds 1 januari 2011) verplicht het bevoegd gezag bij het vaststellen van een bestemmingsplan tevens het groepsrisico te verantwoorden. Daartoe dient een aantal aspecten te worden onderzocht:

  • 1. de aanwezige en op grond van de ontwikkeling te verwachten personendichtheden in het plangebied;
  • 2. de ontwikkeling van het groepsrisico;
  • 3. de door de exploitant getroffen maatregelen om het groepsrisico te verlagen;
  • 4. nagegane en ingezette maatregelen om het risiconiveau te verlagen;
  • 5. overwogen ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico;
  • 6. de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;
  • 7. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken, om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

Voor het onderhavige bestemmingsplan heeft dit het volgende opgeleverd:

ad 1 en 2: De aanwezige personendichtheid en de hoogte van het groepsrisico. Aangezien er in het bestemmingsplan geen ontwikkelingen voorzien worden, kan worden aangenomen dat huidige en toekomstige personendichtheid grosso modo hetzelfde zijn. Er zijn geen voorzienbare wijzigingen aan de risicobron (de gasleiding). Deze twee gegevens gecombineerd leidt tot de conclusie dat het huidige groepsrisico niet wijzigt. Het huidige groepsrisico is in 2009 door bureau AVIV bepaald op minder dan 10 procent van de oriëntatiewaarde.

ad 3, 4 en 5: Het Bevb bepaalt verder dat indien een bestemmingsplan betrekking heeft op een gebied waarbinnen de lethaliteit van personen binnen het invloedsgebied minder dan 100 procent is, deze aspecten buiten beschouwing mogen worden gelaten. Het 100 procent lethaliteitsgebied vanwege de gasleiding valt geheel buiten het bestemmingsplangebied. Bovendien worden in het bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die een overweging van een andere invulling van het plangebied met een lager groepsrisico mogelijk zouden maken.

ad 6 en 7: De Veiligheidsregio Kennemerland is conform het Bevb in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen op de onderdelen bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid (per mail, verzonden op 28 februari 2012). Hun reactie (ontvangen 23 maart 2012 en ingeboekt onder nummer 2012/123177) stelt dat er aan het onderhavige plan geen externe veiligheidsaspecten verbonden zijn. Dientengevolge zijn er geen aanvullende maatregelen geadviseerd die binnen een verantwoording van het groepsrisico beoordeeld moeten worden op hun bijdrage aan het door Haarlem gewenste veiligheidsniveau.

Conclusie

Het groepsrisico voor dit bestemmingsplangebied is aanvaardbaar. Op basis van de bovenstaande aspecten is het groepsrisico beoordeeld. Het bestaande groepsrisico is laag (onder de 10 procent van de oriëntatiewaarde) en wijzigt niet als gevolg van de ontwikkelingen die het bestemmingsplan mogelijk maakt.