Plan: | Slachthuisterrein |
---|---|
Plannummer: | BP3080003 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP3080003-0003 |
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat er standaard een aantal stappen gezet moet worden wanneer een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt. Hierdoor moet er voor de nieuwe stedelijke ontwikkeling sprake zijn van een goede onderbouwing en een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing.
De gevraagde stappen zorgen ervoor dat de wens om een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk te maken, nadrukkelijk wordt gemotiveerd en afgewogen met oog voor de ontwikkelingsbehoefte van een gebied, maar ook met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte, en voor de ontwikkeling van de omgeving waarin het gebied ligt.
De te doorlopen stappen zijn:
Een stedelijke ontwikkeling is in het Bro gedefinieerd als een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen.
Ad a. In de Structuurvisie Noord-Holland 2014 van Provincie Noord-Holland is opgenomen dat tot 2040 ten minste een netto toevoeging aan de woningvoorraad nodig is van ruim 200.000 woningen. Dit kan worden verdeeld over ongeveer 35.000 in de periode 2010-2030 in Noord-Holland Noord, de overige woningen in de periode 2010-2040 in de Metropoolregio Amsterdam, waarbij voor zo’n 50.000 woningen nog geen afspraken zijn gemaakt (15.000 in de periode 2020-2030, en 35.000 in de periode 2030-2040). Een groot deel zal zich in de komende jaren dus concentreren in de Noordvleugel van de Randstad. De verstedelijking, die de laatste jaren in onze provincie wordt waargenomen, zal doorzetten. De vraag naar woonmilieus concentreert zich in stedelijke woonmilieus, met name centrum stedelijk en stedelijk grondgebonden. Oude steden zoals Amsterdam en Haarlem zijn populair. Regionale verschillen zullen toenemen. Op dit moment is bekend dat de plancapaciteit[1] binnen onze regio achterblijft op de toenemende vraag. In dat opzicht is het van belang om in te zetten op het vergroten van de plancapaciteit.
[1] Plancapaciteit : aantal woningen in bestaande plannen. Betreft zowel nieuwbouw als toevoegingen anderszins, zowel hard als zacht.
Ad b. Bij gebleken behoefte (stap 1) dient in stap 2 van de ladder te worden beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins. Van belang is dus of de onderhavige locatie reeds aan te merken is als 'bestaand stedelijk gebied'. Onder 'bestaand stedelijk gebied' wordt het volgende verstaan: 'bestaand stedenbouwkundig samenstel van bebouwing ten behoeve van wonen, dienstverlening, bedrijvigheid, detailhandel of horeca, alsmede de daarbij behorende openbare of sociaal culturele voorzieningen, stedelijk groen en infrastructuur'. In het vigerende bestemmingsplan wordt ontwikkeling mogelijk gemaakt. Het plangebied ligt in het structuurplan Haarlem 2020 binnen verandergebied Schipholweg. Binnen deze zone zijn drie milieutyperingen te onderscheiden. De Schipholweg dient te worden omgebouwd tot een stadsentree met een gemengd stedelijk karakter met vrij lineaire bebouwing, direct erlangs gelegen. De centrale zone tussen de Europaweg tot rondom het kruispunt met de Amerikalaan/Pr. Bernhardlaan en tussen het Slachthuisterrein en ziekenhuisterrein, wordt als stedelijk knooppunt beschouwd. Binnen deze zone dient optimaal gebruik gemaakt te worden van dubbel grondgebruik en functiemenging. Duidelijk is dat het hier bestaand stedelijk gebied betreft.
Ad c. Als herstructurering of transformatie van bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale, intergemeentelijke vraag te voldoen, is trede 3 aan de orde. Bij deze trede moet worden beschreven in hoeverre wordt voorzien in de geconstateerde behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Nu echter uit de behandeling van de 2e trede is gebleken dat de onderhavige ontwikkeling (reeds) plaatsvindt in bestaand stedelijke gebied is de 3e trede niet aan de orde.
Het plan voldoet aan de uitgangspunten van de Ladder voor duurzame verstedelijking. Daarnaast raakt het plan niet aan Nationale Ruimtelijke Belangen. Geconcludeerd wordt dat het ruimtelijk Rijksbeleid de realisatie van het plan niet in de weg staat.