direct naar inhoud van 6.2 Juridische planopzet
Plan: Zomerzone Noord
Plannummer: BP3080002
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0392.BP3080002-0003

6.2 Juridische planopzet

Bij bestemmingsplannen gaat het om de belangen van burgers en bedrijven. Zij dienen zich snel en op eenvoudige wijze een juist beeld te kunnen vormen van de planologische mogelijkheden en beperkingen op één of meer locatie(s). Daarnaast is de vergelijkbaarheid van ruimtelijke plannen van groot belang voor degenen die deze plannen in grotere samenhang wensen te bezien. Denk hierbij aan degenen die betrokken zijn bij de planvoorbereiding, de planbeoordeling, de monitoring van beleid en de handhaving.

De Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2008 (hierna SVBP) maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op een zelfde manier worden verbeeld. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zo ook voor de regels. De regels van het bestemmingsplan vallen conform het SVBP in 4 hoofdstukken uiteen, te weten:

  • Hoofdstuk 1 Inleidende regels;
  • Hoofdstuk 2 Bestemmingregels;
  • Hoofdstuk 3 Algemene regels;
  • Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels.
6.2.1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1)

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die in de regels worden gehanteerd. Daardoor wordt vermeden dat verschillende interpretaties van de begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden. Bij toetsing aan het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis. Voor zover er geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.


Wijze van meten (artikel 2)

Dit artikel geeft aan hoe hoogte- en andere maten gemeten moeten worden. Een aantal bepalingen zijn op grond van de SVBP dwingend voorgeschreven.

6.2.2 Bestemmingsregels

Met een bestemming wordt tot uitdrukking gebracht welke gebruiksdoelen of functies, met het oog op een goede ruimtelijke ordening, aan de in het plan begrepen gronden zijn toegekend. Niet iedere functie leent zich voor een eigen bestemming. Of dit zo is, hangt af van de ruimtelijke relevantie, of wel van de mate waarin de betrokken functie invloed heeft op zijn omgeving of daaraan eisen stelt. Behalve om functies gaat het bij bestemmingen altijd om concreet ruimtegebruik of om fysiek aanwezige ruimtelijke objecten. Een bestemming heeft altijd betrekking op een geometrisch bepaald vlak. Lijn- en puntbestemmingen komen niet voor. De verbeelding van een bestemming bestaat dus nooit uit een lijn of een punt.

6.2.2.1 Bestemmingen

De volgende bestemmingen zijn aan de gronden in het plangebied toegekend.

Agrarisch met waarden (artikel 3)

Deze gronden zijn bestemd voor agrarische bedrijvigheid. Er is bij dit artikel rekening gehouden met de gebiedsvisie Oostradiaal derhalve zijn de nevenbestemmingen het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuur en landschappelijke waarden alsmede recreatief medegebruik opgenomen.

Bedrijf (artikel 4)

Deze bestemming is bedoeld voor bestaande bedrijfsgebouwen of gronden die uitsluitend zijn bestemd voor bedrijfsmatige activiteiten en bijbehorende voorzieningen. Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn bedrijven in de categorie A en B, vermeld in de bij de regels behorende zoneringslijst toegestaan. Per bedrijf zijn, voor zover ruimtelijk mogelijk en wenselijk, uitbreidingen toegestaan. Voor bestaande bedrijven die een hogere milieucategorie hebben dan het bestemmingsplan toelaat, worden geen uitbreidingsmogelijkheden geboden.

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' (nv) zijn geen andere bedrijfsmatige activiteiten dan die ten behoeve van nutsvoorzieningen toegestaan.

Centrum -1 (artikel 5)

De bestemming Centrum -1 maakt het mogelijk in winkelconcentraties de plinten voor publieksaantrekkende (balie)functies te bestemmen. Wonen is alleen op de overige verdiepingen toegestaan.

Cultuur en ontspanning (artikel 6)

Met dit artikeI wordt de bestaande kinderboerderij aan de 2e Vooruitgangstraat mogelijk gemaakt.

Gemengd (artikel 7 t/m 10)

De bestemming 'Gemengd' heeft tot doel de beperkte ruimte in het plangebied zo optimaal mogelijk te gebruiken. Uitgangspunt is functiemenging te stimuleren ter bevordering van de leefbaarheid van de buurt. Zo wordt dubbel ruimte- gebruik bevorderd, maar ook monofunctioneel gebruik wordt toegestaan. In het plangebied worden de volgende typen 'Gemengd' onderscheiden:

GD1   GD2   GD3   GD5  
Begane grond  
wonen   wonen      
kantoor   kantoor   kantoor   kantoor  
dienstverlening   dienstverlening   dienstverlening   dienstverlening  
maatschappelijke voorzieningen       maatschappelijke voorzieningen  
  detailhandel      
  bedrijven   bedrijven   bedrijven  
horeca (indien en volgens aanduiding op verbeelding)   horeca (indien en volgens aanduiding op verbeelding)     horeca (indien en volgens aanduiding op verbeelding)  
bijbehorende voorzieningen   bijbehorende voorzieningen   bijbehorende voorzieningen   bijbehorende voorzieningen  
Overige verdiepingen  
wonen   wonen   wonen   wonen (indien aangeduid op verbeelding)  
      kantoor  
      dienstverlening  
      maatschappelijke voorzieningen  
      bedrijven  
      horeca (indien op verbeelding aangeduid)  

Gemengd 1 (artikel 7)

Binnen deze bestemming gaat het om (woon)gebouwen waar op de begane grond naast wonen met eventueel aan-huis-verbonden-beroep of gastouderopvang ook kleinschalige functies zoals kantoor of dienstverlening zijn toegestaan. Horeca is mogelijk waar de aanduiding 'horeca' op de verbeelding is weergegeven en maximaal tot de op de verbeelding aangeduide categorie. Ook bepaalde maatschappelijke voorzieningen zijn mogelijk. Op de overige verdiepingen mag alleen gewoond worden, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden-beroep of gastouderopvang. Bepaalde maatschappelijke voorzieningen zijn toegestaan indien dit is aangeduid op de verbeelding.

Gemengd 2 (artikel 8)

De bestaande verspreid liggende winkels buiten de winkelcentra hebben de bestemming Gemengd 2 gekregen. Ook zijn beperkte bedrijfsmatige activiteiten toegestaan. Voor het overige worden hier dezelfde functies toegestaan als onder GD1.

Gemengd 3 (artikel 9)

Deze bestemming is gegeven aan gebouwen waar op de begane grond niet gewoond wordt en een bedrijf gevestigd is of bedrijfsactiviteiten worden uitgevoerd in categorie A en B volgens de zoneringslijst. Toegestaan zijn ook kantoren en dienstverlening. Op de verdieping is alleen wonen toegestaan, al dan niet in combinatie met aan-huis-verbonden-beroep of gastouderopvang.

Gemengd 5 (artikel 10)

Binnen deze bestemming gaat het om gebouwen waar niet gewoond wordt. De uitstraling van de gebouwen is vooral die van een (grootschaliger)kantoor. Aan de Amsterdamsevaart zijn diverse van deze panden aanwezig. De volgende activiteiten en functies zijn toegelaten: kantoor, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen en bedrijven in categorie A en B van de zoneringslijst. Horeca is mogelijk waar de aanduiding 'horeca' op de verbeelding is weergegeven.

Groen (artikel 12)

Binnen deze bestemming vallen: groenvoorzieningen, zoals plantsoenen, bermen en beplantingen, voet- en fietspaden, speelvoorzieningen, waterlopen en waterpartijen, voorzieningen van algemeen nut en bijbehorende voorzieningen, zoals straatmeubilair, (ondergrondse) inzamelplaatsen voor afval en recyclecontainers en (ondergrondse) bergbezinkbassins. Het realiseren van gebouwen onder deze bestemming is niet gewenst vanwege de bescherming van het groen in dit plangebied.

Maatschappelijk (artikel 12)

Deze bestemming is bedoeld voor bestaande bouwwerken of gronden die geheel worden gebruikt ten behoeve van zorg- en/of welzijnsinstellingen, kerken, scholen of een begraafplaats. Binnen deze bestemming bestaat flexibiliteit om andere maatschappelijke functies toe te staan (het soort maatschappelijke voorzieningen is gelimiteerd in de begripsomschrijving).

Recreatie (artikel 13)

De bestaande volkstuinen met bijbehorende voorzieningen en de weilanden ten oosten van station Haarlem-Spaarnwoude zijn binnen deze bestemming positief bestemd. Tijdelijke of permanente bewoning binnen deze bestemming is uitgesloten.

Sport (artikel 14)

Het voetbalterrein DSK heeft deze bestemming.

Tuin 1 (artikel 15)

De in het gebied niet voor gebouwen bedoelde gronden behorende bij woningen worden bestemd als 'Tuin 1'. Binnen deze bestemming zijn uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde toegestaan. Deze bestemming komt vrij vaak voor aan de voorzijde van de woningen. Bebouwing aan de voorzijde van woningen geeft een rommelig beeld en kan met name bij hoekwoningen het uitzicht voor automobilisten verminderen waardoor gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Om die reden is ook een maximaal bebouwingspercentage opgenomen.

Tuin 2 (artikel 16)

De onder andere bij de bestemming 'Wonen' behorende gronden waar wel gebouwen zijn toegestaan, worden bestemd als 'Tuin 2'. Deze bestemming komt in het plangebied met name voor in tuinen aan de achterkant van gebouwen, de zogenaamde erven.

Op deze gronden mogen onder voorwaarden aan- en uitbouwen, bijgebouwen en andere bouwwerken worden gebouwd. Het is niet toegestaan dat de gronden met de bestemming 'Tuin 2' geheel worden volgebouwd. Dit in het belang van de woonkwaliteit in de vorm van voldoende openheid. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 50% van het bouwperceel met een maximum oppervlakte van 40 m².

Met een afwijking van de bouwregels kan een dakterras worden toegestaan op aan- en uitbouwen. Een dakterras wordt alleen toegestaan indien een buitenruimte ontbreekt. In situaties van bijvoorbeeld een bovenwoning geeft dit de gelegenheid voor de bewoners bij die bovenwoning een buitenruimte te creëren. Overigens gelden er privaatrechtelijke regels met betrekking tot de aan te houden afstand tot perceel- en erfgrenzen in geval van aanleg van een dakterras. In verband met de privacyafweging dient een dakterras minimaal op 2 meter van de erfscheiding te blijven, tenzij de eigenaar van de aangrenzende gronden hier schriftelijk toestemming voor verleend. Deze toestemming is niet nodig voorzover het dakterras grenst aan openbaar toegankelijk gebied.

Tuin 3 (artikel 17)

De voor 'Tuin 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdbebouwing. De gronden die onder deze bestemming vallen mogen voor 100 % mogen worden bebouwd. Binnen deze bestemming is het toegestaan bijgebouwen en andere bouwwerken te realiseren. Het bestemmingsvlak mag volledig worden volgebouwd. De bouwhoogte van bijgebouwen mag ten hoogste 4 m bedragen.

Met een afwijking van de bouwregels kan een dakterras worden toegestaan op aan- en uitbouwen. Een dakterras wordt alleen toegestaan indien een buitenruimte ontbreekt. In situaties van bijvoorbeeld een bovenwoning geeft dit de gelegenheid voor de bewoners bij die bovenwoning een buitenruimte te creëren. Overigens gelden er privaatrechtelijke regels met betrekking tot de aan te houden afstand tot perceel- en erfgrenzen in geval van aanleg van een dakterras. In verband met de privacyafweging dient een dakterras minimaal op 2 meter van de erfscheiding te blijven, tenzij de eigenaar van de aangrenzende gronden hier schriftelijk toestemming voor verleend. Deze toestemming is niet nodig voorzover het dakterras grenst aan openbaar toegankelijk gebied.


Verkeer (artikel 18)
De in het plangebied voorkomende wegen, met bijbehorende bermen, parkeerplaatsen, fiets- en voetpaden en alle andere bijbehorende voorzieningen zijn ondergebracht in de verzamelbestemming 'Verkeer'. Binnen de bestemming 'Verkeer' zijn groen-, water- en speelvoorzieningen toegestaan evenals bouwwerken ten behoeve van de verkeers- en verblijfsfunctie, zoals onder meer abri's, (ondergrondse) afval- en recyclebakken, verkeers- en lichtmasten en reclameborden.

In de regels is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen om voorzieningen vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de verkeersbestemming te kunnen plaatsen in de directe nabijheid van de woning. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld een beperkte berging ten behoeve van een scootmobiel in gevallen dat geen achterom aanwezig is. Het gaat hierbij altijd om een tijdelijke voorzieningen.

Water (artikel 19)

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging en/of waterhuishoudkundig, waterlopen en waterpartijen, groenvoorzieningen, oevers, kunstwerken en bijbehorende voorzieningen, zoals bruggen, sluizen, stuwen, dammen, steigers, duikers, gemalen.

Voor het oprichten van een steiger is naast een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag (doorgaans burgmeester en wethouders) ook een keurvergunning van het Hoogheemraadschap van Rijnland nodig.

Wonen (artikel 20)

Deze bestemming is bedoeld voor alle gebouwen binnen het plangebied die uitsluitend voor woningen worden gebruikt. Beroepsmatige activiteiten aan huis zijn toegestaan onder de voorwaarde dat deze activiteiten ondergeschikt zijn aan het wonen en niet meer ruimte in beslag nemen dan 35 procent van het bruto vloeroppervlak van een woning met een maximum van 50 m2.

Wonen - woonwagenstandplaats (artikel 21)

Deze bestemming is bedoeld voor de woonwagens in het gebied. Er mogen maximaal 6 standplaatsen aanwezig zijn, waarbij geldt dat op iedere standplaats slechts 1 woonwagen is toegestaan.

6.2.2.2 Afbeeldingen dakkapellen, dakvormen en dakterrassen

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP3080002-0003_0006.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.0392.BP3080002-0003_0007.jpg"

6.2.2.3 Afwijken van de bouwregels

Bestemming:   Afwijking ten behoeve van:  
Bedrijf   - voorgevelrooilijn  
Centrum -1   - voorgevelrooilijn
- dakkapellen
- kap en dakvorm
- dakopbouw
- dakterrassen
- loggia  
Gemengd 1, 2, 3   - zie Centrum -1  
Recreatie   - gebouw in volkstuin  
Tuin-2, Tuin-3   - dakterras  
Verkeer   - voorziening Wet maatschappelijke ondersteuning  
Wonen   - zie Centrum -1  

Binnen bovenstaande bestemmingen is de bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders (bevoegd gezag) om van de bepaalde bouwregels af te mogen wijken. Bij de uitoefening van deze bevoegdheid kan aan een aantal criteria worden getoetst.

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de privacy en bezonning van de omwonenden;
  • c. de verkeerssituatie ter plaatse;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.

Het straat- en bebouwingsbeeld

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient te worden gestreefd naar het instandhouden dan wel tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat en bebouwingsbeeld. In het algemeen zal bij bebouwing worden gestreefd naar:

  • een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
  • een goede hoogte-breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en een samenhang in bouwvorm/architectonisch beeld tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is.

De privacy en bezonning van de omwonenden

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient er rekening mee gehouden te worden dat bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geen sprake is van een onevenredige afname van de bezonning en de privacy.

De verkeerssituatie ter plaatse

Ten aanzien van de binnen de bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met het de verkeersveiligheid en de bruikbaarheid van de openbare ruimte.

De gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden

Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed.

6.2.2.4 Afwijken van de gebruiksregels

Bestemming:   Afwijking ten behoeve van:  
Bedrijf, Gemengd 2, 3, 5   bedrijf dat niet in zoneringslijst, dan wel in een hogere categorie valt.  
Maatschappelijk   maatschappelijke voorziening die in zoneringslijst onder categorie a of b valt.  

Binnen bovenstaande bestemmingen is de bevoegdheid opgenomen voor burgemeester en wethouders (bevoegd gezag) om van bepaalde regels binnen bestemmingsomschrijving af te mogen wijken. Bij toepassing van deze bevoegdheid wordt gekeken of de nieuw functie passend is binnen de bestemming en een vergelijkbare invloed op de omgeving heeft als de al toegestane functies.

6.2.2.5 Dubbelbestemmingen

Dubbelbestemming Leiding - Gas (artikel 22)

In dit bestemmingsplangebied liggen gasleidingen. Deze leidingen zijn op de verbeelding aangeduid als dubbelbestemming 'Leiding-Gas'. Op deze gronden mag in principe niet worden gebouwd. Ter bescherming van de gasleiding is naast een bouwverbod voor bepaalde werken een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Dubbelbestemming Leiding - Hoogspanning (artikel 23)

In dit bestemmingsplangebied ligt een hoogspanningsleding van 150 kV. Deze leiding is op de verbeelding aangeduid als dubbelbestemming 'Leiding- hoogspanning'. Op deze gronden mag in principe niet worden gebouwd. Ter bescherming van de leiding is naast een bouwverbod voor bepaalde werken een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Dubbelbestemming Leiding - Water (artikel 24)

In dit bestemmingsplangebied loopt een watertransportleiding. Deze leiding is op de verbeelding aangeduid als dubbelbestemming 'Leiding-water'. Op deze gronden mag in principe niet worden gebouwd. Ter bescherming van de waterleiding is naast een bouwverbod voor bepaalde werken een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.

Dubbelbestemming Waarde-Archeologie (artikel 25)

De aanwezige archeologische verwachtingswaarden worden opgenomen door middel van de dubbelbestemming 'Waarde-Archeologie'. De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden (zie paragraaf 4.8).

In het bestemmingsplan wordt rekening gehouden met de Archeologische Beleidskaart Haarlem. Voor de aangeduide categorieën dient een archeologisch rapport te worden overlegd bij de volgende bodemverstorende activiteiten dieper dan 30 centimeter onder maaiveld:

categorie   bij een oppervlak  
1a   = 0 m2  
1b   = 0 m2  
2   > 50 m2  
3   > 500 m2  
4   > 2.500 m2  
5   > 10.000 m2  
6   n.v.t  

In het bestemmingsplan komen de categorieën 1a, 2 en 4 van deze kaart voor.

Categorie 1 (Waarde archeologie 1a)

Gezien de aard van deze archeologische waarden geldt voor deze categorie een bouwverbod tenzij ontheffing wordt verleend, bij bodemroerende activiteiten met een oppervlakte van 0 m2 en dieper dan 30 cm onder het maaiveld.

Categorie 2 (Waarde archeologie 2)

Hier geldt een regime waarbij voorwaarden zijn verbonden aan een bouw-, aanleg-, en/of sloopvergunning bij bodemroerende activiteiten met een oppervlakte van 50 m2 en meer en dieper dan 30 cm onder het maaiveld.

Categorie 4 (Waarde archeologie 4)

Hier geldt een regime waarbij voorwaarden worden verbonden aan een bouw-, aanleg-, en/of sloopvergunning bij bodemroerende activiteiten met een oppervlakte van 2500 m2 en groter en dieper dan 30 cm onder het maaiveld.

6.2.3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 26)

Met deze regel wordt voorkomen dat er in feite meer wordt gebouwd dan het bestemmingsplan beoogt, bijvoorbeeld in het geval (onderdelen van) bouwpercelen van eigenaren verschillen en wisselen. De regeling is met name van belang met het oog op nieuwbouw. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden reeds meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere omgevingsvergunning. Het is dus niet toegestaan gronden twee keer in te zetten om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit te verkrijgen.


Algemene afwijkingsregels (artikel 27)

Ten behoeve van de flexibiliteit en bruikbaarheid in de praktijk is voorzien in bepaalde algemene afwijkingsregels voor het bevoegd gezag. Zo kan er een afwijking plaatsvinden voor de in het plan aangegeven maten tot ten hoogste 10%. Ook is in dit artikel de zogenaamde toverformule opgenomen. Gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan is op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c Wabo strafbaar. In de diverse bestemmingen is opgenomen wat voor die bestemming in elk geval als strijdig gebruik moet worden aangemerkt. De toverformule houdt een afwijkingsmogelijkheid in voor het bevoegd gezag voor specifiek benoemde gebruiksverboden in het plan. Strikte toepassing zou anders leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, dat niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Algemene wijzigingsregels (artikel 28)

Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 1

Deze wijzigingsbevoegdheden isopgenomen om de realisatie van DSK 3 mogelijk te maken overeenkomstig bijlage 2 van de regels.

Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 2

Er is binnen deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ter hoogte van de hoek Prinses Beatrixdreef en het Prinses Beatrixplein. Deze ontwikkeling werd binnen het bestemmingsplan 'Uitbreidingsplan Parkwijk' al mogelijk gemaakt en blijft op deze manier behouden. Deze gronden mogen gewijzigd worden naar de hoofdfuncties die genoemd zijn in sub a van het eerste lid van de bestemming 'Maatschappelijk' zoals genoemd in artikel 12.

Wro-zone - wijzigingsbevoegdheid 3

Er is binnen deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen op de gronden direct ten zuiden gelegen van de fly-over aan de Camera Obscuraweg. Er kan gewijzgigd worden naar een kantoorbestemming. Deze ontwikkeling werd binnen het bestemmingsplan 'Planherziening Zuiderpolder-Noord' al mogelijk gemaakt en blijft op deze manier behouden.

6.2.4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 29)

Overgangsregels zijn van toepassing op situaties (gebruik) die op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan van het nieuwe plan afwijken, dan wel op basis van een geldige omgevingsvergunning nog gebouwd mogen worden (bouwwerken). Met deze overgangsregels wordt duidelijk dat die afwijking toegestaan is, maar wel begrensd is tot de bestaande afwijking. Dus de bestaande afwijking qua gebruik mag niet vergroot worden en het bouwwerk mag alleen maar goed onderhouden worden en niet volledig worden herbouwd. Het overgangsrecht is nadrukkelijk niet bedoeld voor bouwwerken die een gebruik kennen dat onrechtmatig is op het moment van het van kracht worden van dit bestemmingsplan. Hoewel Haarlem een actief handhavingsbeleid kent, is het onmogelijk alle eventuele strijdigheden tijdig te ontdekken. Om die strijdigheden uit te sluiten van het legaliserende effect van de overgangsbepalingen, wordt deze categorie nadrukkelijk uitgesloten van overgangsrecht. Ten behoeve van de bestuurlijke zorgvuldigheid en om in te kunnen spelen op praktische situaties, kennen de overgangsbepalingen ook een mogelijkheid om van het overgangsrecht af te wijken.

Slotregel (artikel 30)

Het laatste artikel van de regels betreft de citeertitel van het onderliggende bestemmingsplan.

6.2.5 Bijlagen bij de regels

Bijlage 1 Zoneringslijst

In bijlage 1 van de planregels is vastgelegd welke soorten bedrijven toegestaan zijn, indien volgens de gebruiksregels onder een bepaalde bestemming het vestigen van bedrijven is toegelaten. Vanuit milieuoverwegingen (lawaai, stank, etcetera) zowel als vanuit ruimtelijke overwegingen ( een bedrijf met een vloeroppervlak van 90 m2 ziet er geheel anders uit dan een bedrijf met een vloeroppervlak van 350 m2) is het wenselijk niet alle bedrijven toe te laten. Daarom is als bijlage achter de regels een zogenaamde zoneringslijst opgenomen. Deze lijst vormt het planologische toetsingskader bij het al dan niet toelaten van een nieuw bedrijf. In deze bijlage wordt uiteengezet hoe de lijst is samengesteld en hoe de toesting aan de zoneringslijst verloopt. Hierbij moet worden opgemerkt dat naast deze planologische toetsing ook altijd een toetsing in het kader van de Wet milieubeheer (onder meer het verlenen van een milieuvergunning) plaatsvindt wanneer een nieuw bedrijf (de wet spreekt over een inrichting) gevestigd wordt.

Bijlage 2

In bijlage 2 is een kaart opgenomen ten behoeve van het project DSK 3, op de verbeelding aangegeven als wro-zone wijzgingsgebied 1. De kaart geeft aan op welke wijze het gebied gewijzigd mag worden.