Plan: | Bakenes |
---|---|
Plannummer: | BP1080001 |
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0392.BP1080001-0003 |
Structuurplan binnenstad Haarlem
Het structuurplan binnenstad Haarlem (1990) is geldig gebleven bij het in werking treden van het Structuurplan Haarlem 2020. Het primaire beleidsdoel van het Struktuurplan binnenstad Haarlem is versterking van de centrumfunctie van de binnenstad. Dit wordt bereikt door verbreding van het draagvlak van de centrumvoorzieningen en door vergroting van de aantrekkingskracht van de binnenstad. Consolidatie van de bestaande structuur staat daarbij voorop. Kenmerkend voor het gebied is de multifunctionaliteit.
Het zuidwestelijk deel van het plangebied rond de Riviervismarkt, het Klokhuisplein en de Damstraat valt volgens het Struktuurplan binnenstad Haarlem binnen het randcentrumgebied en behoort tot het uitgaanscentrum van Haarlem. De rest van het gebied wordt getypeerd als 'overige binnenstad'. Het beleid binnen de 'overige binnenstad' is erop gericht bestaande concentraties aan kantoren en bedrijven te behouden. Inspanningen ter verbetering van woningen en woonmilieus hebben een zekere prioriteit. Als zich ruimtelijke mogelijkheden voordoen zullen deze worden aangegrepen om de woonfuctie te versterken. Uitbreiding van winkel- en horecafuncties wordt niet gestimuleerd. De nabijheid van het centrum staat borg voor een hoog voorzieningenniveau. De handhaving van bestaande kleine bedrijven en kantoren wordt voorgestaan mits hiervan geen overmatige hinder uitgaat.
Structuurplan Haarlem 2020
De gemeenteraad van Haarlem heeft op 20 april 2005 het Structuurplan Haarlem 2020 vastgesteld. Dit plan geeft op hoofdlijnen de ruimtelijke ontwikkeling van de stad voor de komende 15 jaar. Ambities en wensen over gebruik van de (beperkte) ruimte zijn hierin vastgelegd. In de toekomst wil Haarlem de bestaande aantrekkelijkheid behouden en verder uitbouwen. Haarlem wil voor zijn inwoners een levendige en veilige stad zijn met veel aandacht voor een leefbare woonomgeving en voldoende voorzieningen voor alle leeftijdsgroepen.
Afbeelding 3.1 Uitsnede structuurplan Haarlem 2020
Het bestemmingsplangebied wordt aangeduid als behorend tot het centrumstedelijk gebied. Dit milieu wordt beschouwd als een kansrijk gebied voor functiemenging. De rustige woongebieden in de binnenstad moeten hierbij gerespecteerd worden. Conform deze systematiek kan de Bakenesserbuurt getypeerd worden als een rustig binnenstedelijk woonmilieu met aan de randen (kansen voor) functiemenging op bouwblokniveau. Combinaties van wonen en werken versterken hier het stedelijk klimaat. Bij intensivering van het ruimtegebruik zal ook een ruimtelijk kwalitatieve afweging plaatsvinden, waarbij stedenbouwkundige en cultuurhistorische waarden worden meegenomen.
Haarlem kiest in de Woonvisie Haarlem 2012-2020 (2012) voor behoud en versterking van de aantrekkelijkheid van Haarlem als kwalitatieve goede woonstad. Wonen vormt een belangrijke factor bij de duurzame stedelijke ontwikkeling in Haarlem. Ruimtelijke kwaliteit geldt als uitgangspunt. In de Woonvisie zijn uiteenlopende maatregelen opgesomd die een bijdrage moeten leveren aan de doelstellingen. Daarbij wordt zorgvuldig omgegaan met behoud en versterking van historisch interessante woonwijken en beschermde stadsgezichten.
Haarlem is onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. In dat verband zijn afspraken gemaakt over de regionale woningbouwopgave in het Regionaal Actie Programma (RAP). Hieraan zal Haarlem ook moeten bijdragen.
De grootste uitdaging ligt binnen de bestaande woningvoorraad. Het gaat om verduurzaming van deze voorraad en van de openbare ruimte, leefbaarheid en mobiliteit. Een kleinschaliger, meer organische aanpak past hierbij, met stapsgewijze, flexibele verbeteringen in plaats van grote masterplannen.
Het gemeentelijk woningbeleid heeft op het plangebied Bakenes maar een beperkt effect omdat er geen ruimte is voor grootschalige nieuwbouw of herstructureringsprojecten. Het behoud van de huidige hoogwaardige stedenbouwkundige kwaliteit staat voorop.
Het winkelbeleid is vastgelegd in de Detailhandelsnota, Haarlem Winkelstad 2002-2012 (2002). Haarlem is de afgelopen jaren een paar keer verkozen tot de beste winkelstad van Nederland. De aantrekkingskracht op dagjesmensen en toeristen is daarom groot. Het beleid van de gemeente heeft tot doel de positie te verstevigen en hieraan bekendheid te geven binnen en buiten de regio. Daarnaast wil de gemeente het fijnmazige netwerk van winkels handhaven zodat iedere Haarlemmer binnen een redelijke afstand van zijn woning de dagelijkse boodschappen kan doen.
Het plangebied Bakenes ligt in het centrum van Haarlem. Het kernwinkelapparaat ligt op loopafstand. Om de positie van het kernwinkelgebied te verstevigen wordt er geen uitbreiding van detailhandelsfunctie voorgesteld in de Bakenes. Binnen het plangebied zijn vooral winkels aanwezig langs het Spaarne en in de Jansstraat.
In het Structuurplan Haarlem 2020 zijn gebieden aangewezen die in potentie geschikt of kansrijk zijn om (nieuwe) sociaal-maatschappelijke voorzieningen te vestigen of te clusteren. Haarlem Maatschappelijk op de Kaart (2010) geeft inzicht in de ontwikkeling van aanbod en spreiding van de sociaal maatschappelijke voorzieningen. Tevens geeft het een handvat voor de ontwikkeling of bijstelling van het eigen gemeentelijk accommodatiebeleid, met aanbevelingen voor nieuwe vormen van gecombineerd gebruik of andere keuzen voor locaties en gebruik op het gebied van welzijn, onderwijs, zorg, cultuur en sport.
Vanuit diverse invalshoeken worden die met elkaar verbonden en wordt een richting gegeven voor ruimtelijke ontwikkelingen voor de komende jaren. Daarmee wordt een koppeling tot stand gebracht tussen sociaal en fysiek.
In het kader van duurzaamheid is meervoudig ruimtegebruik uitgangspunt. Zo is er is niet alleen maar sprake van een bouwopgave met uitbreidingsbehoefte. Kansen liggen er om de voorzieningenstructuur anders te organiseren waarbij de inzet van multifunctionele accommodaties een belangrijke rol speelt. In de wijk Bakenes ligt de zorgvoorziening Janshof en in directe nabijheid ligt de zorgvoorziening Janskliniek. De slaaphoek van het Leger des Heils is gelegen aan de Bakenessergracht.
Het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs (SHO) geeft richtlijnen voor de verbetering van de onderwijshuisvesting en heeft als doelstelling te komen tot goede voorzieningen op de juiste locaties. Andere doelen zijn verbreding van de functies van de gebouwen en functionele flexibilisering van de gebouwen. Voor het vaststellen van de toekomstige investeringsbehoefte voor de schoolgebouwen zijn in het Strategisch Huisvestingsplan – Uitvoeringsplan 2007-2010 acht programmalijnen vastgesteld, waaronder de programmalijn Voortgezet Onderwijs. Binnen het plangebied wordt geen vernieuwing en uitbreiding voorzien van de onderwijsactiviteiten.
Het Haarlems Verkeers- en Vervoersplan (HVVP) beschrijft het beleid op het gebied van verkeer en vervoer voor een periode van 10 jaar. Het HVVP is een plan op hoofdlijnen. In het plan wordt een beschrijving gegeven van de hoofdstructuren voor het autoverkeer, openbaar vervoer en langzaam verkeer. Het HVVP heeft twee belangrijke doelstellingen: het vergroten van de leefbaarheid en het verbeteren van de bereikbaarheid. Dit betekent het aantrekkelijk maken van het gebruik van alternatieven voor de auto (fietsen en het gebruik van het openbaar vervoer) en geen nieuwe wegen in de wijken.
Langzaam verkeer
De fiets neemt in het Haarlemse verkeersbeleid een belangrijke plaats in. De fiets moet voor verplaatsingen binnen Haarlem een groter aandeel krijgen en dat moet ertoe leiden dat de auto voor korte afstanden niet hoeft te worden gebruikt. Hiervoor zet het HVVP in op drie beleidspunten: verbetering van bestaande fietsroutes en voorzieningen, bij kruisingen voorrang geven aan de fiets boven het autoverkeer en uitbreiding van het fietsnetwerk.
Uitgangspunt voor voetgangers zijn goede oversteekvoorzieningen en vermindering van de wachttijden bij verkeerslichten met extra aandacht voor kinderen, ouderen en gehandicapten.
Binnen het plangebied maken de Spaarneoever en Damstraat deel uit van het hoofdfietsroutenetwerk en Lange Veerstraat, Klokhuisplein, Jansstraat, Korte Jansstraat en Zakstraat deel uit van de secundaire fietsroutes. Bromfietsen zijn in het autoluwe binnengebied van het westelijk deel van de Bakenesserbuurt niet toegestaan.
Openbaar vervoer
Het HVVP gaat uit van verbetering van de bereikbaarheid door versterking van het regionale openbaar vervoernetwerk, een snellere doorstroming van bussen, het waar nodig faciliteren van de bus in wijken, en behoud van de goede multimodale regionale bereikbaarheid (per fiets, openbaar vervoer en auto).
Het plangebied is goed ontsloten door openbaar vervoer met het NS-station Haarlem en (bij het NS-station, Turfmarkt, Verwulft en Parklaan) diverse bushaltes op loopafstand. Binnen het plangebied is er een bushalte aan Koudenhorn.
Autoverkeer
In de filosofie van het HVVP wordt fietsgebruik in de stad gestimuleerd en het autoverkeer in de wijken zoveel mogelijk teruggedrongen. De fiets en voetganger krijgen voorrang op de automobilist (behalve op gebiedsontsluitingswegen type A). Geen uitbreiding van wegen in wijken en in de binnenstad. Het op het maaiveld parkeren wordt in de binnenstad beperkt, parkeren in garages wordt gestimuleerd. Het HVVP gaat door op de inzet uit de nota 'Haarlem Centrum Autoluw' dat erop gericht is de kwaliteit van de binnenstad te verbeteren, door onder andere het onmogelijk maken van doorgaand verkeer door de binnenstad. Het autoverkeer wordt via ontsluitingswegen zo direct mogelijk vanuit de verblijfsgebieden naar de randen van het gebied geleid. Dit houdt in dat het verkeer zo snel mogelijk uit de 30 km-gebieden richting de 50 km/u wegen wordt geleid. Het verkeer wordt om de binnenstad heen geleid, zoveel mogelijk over de tangenten. Voorts wordt ingezet op verbetering en uitbreiding van het fietsnet en realiseren van stallingen bij stations.
In het HVVP wordt het wegennet gecategoriseerd met als doel een veiliger en leefbaarder stad. Door de categorisering ontstaan stadsleefgebieden waar gebiedsvreemd verkeer zoveel mogelijk geweerd wordt. Een stadsleefgebied bestaat uit verblijfsgebieden waarbinnen een 30 km/h regime uitgangspunt is. De wegen binnen een verblijfsgebied zijn erftoegangswegen; gewone woonstraten die reeds zijn of worden ingericht als verblijfsgebied. Deze straten zijn geschikt voor fietsen en eventueel voor parkeren. Autoverkeer dat de stadsleefgebieden in- of uit wil wordt via ontsluitingswegen type B naar de randen van het gebied geleid. Ook hier wordt gebiedsvreemd verkeer zoveel mogelijk geweerd. Vervolgens wordt het verkeer via categorie A wegen afgewikkeld. Deze wegen, die deel uitmaken van de hoofdstructuur van de stad, zijn bestemd voor doorgaand verkeer en verkeer dat de stad in- en uitgaat. De wegen binnen het plangebied maken geen deel uit van de hoofdaanrijroutes van de hulpdiensten of van de wegen waar verkeersbeperkende maatregelen ongewenst zijn vanuit het oogpunt van de hulpdiensten.
In het HVVP (2003) heeft de weg langs het Binnen Spaarne een aanduiding gekregen als gebiedsontsluitingsweg type B 50 km/uur. Dit type heeft een belangrijke functie voor de ontsluiting van het verblijfsgebied. De weg langs het Binnen Spaarne ontsluit het gebied in de noord en zuidrichting. De overige wegen in het plangebied zijn erftoegangswegen en maken deel uit van een 30 km/uur gebied. Parkeren bij bouwplannen wordt in beginsel op eigen terrein opgelost conform de geldende parkeernormering. Vanaf de Damstraat en vanuit de parkeergarage de Appelaer mag alleen in de zuidrichting het Spaarne op gereden worden. Vanaf de Bakenessergracht kan het gebied ook in de noordrichting via de Korte Jansstraat en Jansstraat uitgereden worden. In de Jansstraat is autoverkeer alleen in de noordrichting toegestaan. De Riviervismarkt, het Klokhuisplein en de Damstraat zijn autoluwe straten waar alleen laden en lossen is toegestaan. Ook de hierop aansluitende straten en stegen van het binnengebied tussen de Jansstraat en Bakenessergracht zijn autoluw. De Korte Begijnestraat is aan de zijde van de Bakenessergracht eveneens voorzien van dynamische afsluitpalen.
De wegen binnen het plangebied maken deel uit van een 30 km/uur gebied m.u.v. de wegen die langs het Spaarne lopen. In principe wordt er in een 30 km/uur gebied geen asfaltverharding toegepast, waaraan in dit geval reeds voldaan wordt. Verder zijn de wegen binnen het gebied gelijkwaardig; op kruispunten wordt hierom geen voorrangssituatie ingesteld. Verkeer van rechts heeft voorrang. Parkeren bij bouwplannen wordt in beginsel op eigen terrein opgelost conform de geldende parkeernormering.
Vanaf 22 december 2009 de nieuwe Waterwet ingegaan. Deze nieuwe Waterwet regelt het beheer van grond- en oppervlaktewater en verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Op basis van deze wet is in december 2009 het Nationaal Waterplan vastgesteld.
In het Nationaal Waterplan worden antwoorden geformuleerd op ontwikkelingen op het gebied van klimaat, demografie en economie en investeren in een duurzaam waterbeheer voor Nederland.
Waterbeheerplan Rijnland
In het Waterbeheerplan 2010-2015 geeft het Hoogheemraadschap van Rijnland (hierna te noemen: Rijnland) zijn ambities aan en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. De drie hoofddoelen zijn [1] veiligheid tegen overstromingen, [2] voldoende water en [3] gezond water.
Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen.
Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. Het Waterbeheerplan 2010-2015 van Rijnland is te vinden op www.rijnland.net.
Rijnland's Keur en Beleidsregels
Rijnland dient haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder adequaat te kunnen uitvoeren.
De “Keur” is een verordening van de waterbeheerder met juridisch bindende regels (gebod- en verbodsbepalingen). Zo zijn werken en werkzaamheden in en bij waterkeringen (dijken, kaden, duinen) en watergangen (sloten, vaarten, plassen) zonder of in afwijking van een vergunning op grond van de Keur niet toegestaan. Ook het aanbrengen van verhard oppervlak (bebouwing, bestrating) en het onttrekken van grondwater zijn in veel gevallen vergunningplichtig.
In de “Beleidsregels” die bij de “Keur” horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt. De “Keur en Beleidsregels” van Rijnland zijn te vinden op www.rijnland.net
Rijnland's beleid Riolering en afvalwaterzuivering
Rijnland geeft de voorkeur aan het scheiden van hemelwater en afvalwater. Naast een voorkeursvolgorde voor afvalwater geldt voor de behandeling van hemelwater de zorgplicht. Rijnland geeft daarbij de voorkeur aan brongerichte maatregelen boven 'end-of-pipe' maatregelen. Hierbij geldt de volgende toelichting:
Integraal Waterplan Haarlem
De gemeente Haarlem en het Hoogheemraadschap van Rijnland hebben eind 2004 het Integraal Waterplan Haarlem vastgesteld. Centrale doelstelling van het Integraal Waterplan is het ontwikkelen en behouden van een veilig, veerkrachtig en ecologisch gezond watersysteem. Het plan functioneert als strategisch kader voor gerelateerde beleidsvelden zoals het grondwater-, afvalwater-, en baggerbeleid. Om ervoor te zorgen dat het Haarlemse waternetwerk bestand is tegen klimaatsverandering (hoger zeeniveau, toename van de hoeveelheid en intensiteit van de neerslag), inklinking van de bodem, en verstedelijking (toename verhard oppervlak) is ruimte voor oppervlaktewater nodig.
Ruimte voor extra oppervlaktewater kan worden gevonden door het verbreden van bestaande watergangen, het graven van nieuwe watergangen en het weer open leggen van gedempte grachten. Doelstelling voor het oppervlaktewater is het creëren van een veilig watersysteem met voldoende afwaterend en bergend vermogen, een adequate doorstroming en maximale benutting van gebiedseigen water. Als streefbeeld heeft de gemeente voor ogen een verbeterd waternetwerk dat uitgebreid is met nieuw water.
In het plangebied Bakenes zijn geen nieuwe waterverbindingen voorzien.
Gemeentelijk Rioleringsplan
Het GRP is een beleidsmatig en strategisch plan waarin het verbreed rioleringsbeheer (incl. financiën) en de visie op riolering voor de langere termijn worden beschreven. Met het GRP beschikt de gemeente over een instrument om systematisch inzicht te krijgen in de te beheren en onderhouden rioleringsobjecten en de wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de wettelijke (milieu)eisen. Door het opstellen van het GRP wordt het verbreed rioleringsbeleid inzichtelijk en toetsbaar. Er zijn vier doelstellingen voor het GRP van toepassing, te weten:
Het Groenstructuurplan (1991) is erop gericht de groenstructuur vast te leggen en te versterken. De hoofdgroenstructuur is tevens vastgelegd in het Structuurplan Haarlem 2020. Doelstelling is zowel versterking van groen met ecologische waarde als van groen met stedelijke waarde. Dit wordt bereikt door
Het plangebied is een verdichte buurt zonder voortuinen. Het gebied kent een hoge bebouwingsdichtheid met gesloten bouwblokken en smalle straten. De binnenterreinen zijn klein en veelal volgebouwd. Binnen het gehele plangebied is een tekort aan groen. De straten staan vol met auto's en bieden nauwelijks ruimte voor groen.
Bomen vormen een belangrijk tegenwicht voor de verstening van onze leefomgeving, scheppen geborgenheid en maken de stad tot een plek waar mensen willen zijn en elkaar willen ontmoeten. In Haarlem zijn in totaal 58.000 bomen die staan in de plantsoenen, parken en langs straten, begraafplaatsen, kinderboerderij, sportcomplexen en openbare speelgelegenheden. Het Bomenbeleidsplan 2009-2019 (2010) geeft de visie van de gemeente Haarlem op bomen en schept samenhang in de uitvoering van het bomenbeleid. Doel is te komen tot een gezond, veilig en goed onderhouden bomenbestand. Met het Bomenbeleidsplan is de hoofdbomenstructuur vastgesteld. Daarnaast is de Haarlemse Monumentale Bomenlijst 2009 vastgesteld voor de gemeentelijke,monumentale bomen. Deze wordt in 2012 aangevuld met de particuliere monumentale bomen.
Gezien de tekorten aan stedelijk groen, gerelateerd aan het landelijke gemiddelde dient hoge prioriteit te worden gegeven aan uitbreiding enerzijds en instandhouding anderzijds van het groenareaal. Uitgangspunten voor de bomenstructuur is het maken van een samenhangend structuurbeeld als toetsingskader en als streefbeeld voor een verdere uitbouw en verbetering van het Haarlemse bomenbestand. De kwaliteit van het bomenbestand dient te worden verbeterd. Dit betekent onder meer het toepassen van ecologisch waardevolle soorten met een lange looptijd, het verbeteren van de standplaatsen en het uitbreiden van de onderhoudsintensiteit.
De bomen langs de Spaarneoever maken onderdeel uit van de hoofdbomenstructuur. Dit zijn lijnen die ruimtelijk en functioneel van belang zijn. Gelet op bovenstaande doelstelling is het van belang deze groenstructuur te behouden.
Afbeelding 3.1: Hoofdbomenstructuur
Oude en bijzondere bomen zijn zeer beeld- en sfeerbepalend en geven een extra dimensie aan de openbare ruimte. Oude bomen dragen de omgevingsgeschiedenis van vele jaren met zich mee. Daarom wil gemeente Haarlem deze monumentale bomen extra beschermen. Hiervoor zijn alle gemeentelijke monumentale bomen geïnventariseerd en op de Haarlemse Monumentale Bomenlijst (2009) geplaatst. Het betreft bomen van minimaal 80 jaar dan wel herdenkingsbomen of bomen met een grote dendrologische waarde (zeldzame soort of variëteit of bijzondere natuurlijke groeivorm). De bomen zijn beeldbepalend en/of hebben een cultuurhistorische waarde (herdenkingsbomen, markeringsbomen, kruis/kapelbomen, bijzondere snoeivormen) en/of natuurwaarde (er leven zeldzame planten of dieren in), en de minimale levensverwachting is 10 jaar.
Vanwege de waarden van monumentale bomen zal in beginsel geen omgevingsvergunning voor de activiteit kappen worden verleend, tenzij sprake is van een ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of bijzondere situatie (zie artikel 5.1 Bomenverordening Haarlem).
Afbeelding 3.2 Monumentale bomen in de openbare ruimte van Bakenes
De Monumentale bomen zijn onderverdeeld in vier categoriën en als zodanig ook op kaarten terug te vinden door middel van gekleurde stippen.
Een landelijk monumentale boom (rood) is een boom van 80 jaar of ouder die op de landelijke lijst van de Bomenstichting staat of daarvoor aangemeld is (landelijk monumentaal). Een plaatselijk monumentale boom (groen) is een boom van 80 jaar of ouder die van Haarlems belang is plus de gedenkbomen. Een aankomend monumentale boom (blauw) is een boom van 50 jaar tot 80 jaar met potentie om monumentaal te worden. Een waardevolle boom (roze) is een boom die aangeplant wordt om minstens 100 jaar te worden. Buitengewone aandacht is hierbij besteed aan groeiplaatsomstandigheden om de boom te helpen oud te worden. Bij ruimtelijke ontwikkelingen wordt in de praktijk via de verplichte groentoets erg zorgvuldig met monumentale bomen omgegaan.
Recreatie speelt een belangrijke rol in onze samenleving. De gemeente richt zich hierbij op de zorg voor voldoende recreatievoorzieningen dicht bij huis en de bereikbaarheid van recreatievoorzieningen voor de gebruikers. In de Recreatienota (1997) wordt langzaam verkeer voor recreatieve doeleinden gestimuleerd. Haarlem is omgeven door waardevolle natuur- en recreatiegebieden. De duingebieden, het recreatiegebied Spaarnwoude en het groengebied Haarlemmermeer vervullen een belangrijke functie voor de recreërende Haarlemmer. Met betrekking tot het ontwikkelen van recreatieve waarden sluit de Recreatienota aan op de uitgangspunten van het Groenstructuurplan.
Aan het Binnen Spaarne is een botenverhuur gevestigd en aan het Donkere Spaarne is een zwemschool met een binnenbad gevestigd.
Haarlem stimuleert een gezonde en verantwoorde sportbeoefening. Sport wordt ingezet als middel om een aanvullende bijdrage te leveren aan de sociaalmaatschappelijke cohesie en op beleidsterreinen als volksgezondheid, jeugd- en jongerenwerk en integratie. De afgelopen jaren heeft de gemeente Haarlem veel geïnvesteerd in haar sportbeleid om sporten voor Haarlemmers toegankelijk, laagdrempelig en uitdagend te maken. De gemeente zal zich op basis van Haarlem Sport! Agenda voor de Sport 2010-2014 (2010) inzetten op het vergroten van de sportparticipatie.
Een goed spreiding van speelvoorzieningen zowel op buurt-, wijk- als stadsdeelniveau is gewenst. In het Speelruimteplan Haarlem (2000) wordt in eerste instantie gemikt op bespeelbare open ruimte, in tweede instantie gaat het om speeltoestellen. Formele speelplaatsen zijn vooral gewenst waar de informele speelruimte onvoldoende aanwezig is of de openbare ruimte ongeschikt is om te spelen. Het speelaanbod in het plangebied is beperkt.
In de Bakenesserbuurt is een aantal legale prostitutiebedrijven gevestigd. Op 1 oktober 2000 is de opheffing van het strafrechtelijk bordeelverbod in werking getreden. Hierdoor is prostitutie een legale bedrijfstak geworden. Sinds de legalisering van prostitutie hebben gemeenten de bevoegdheid op grond van de Gemeentewet om prostitutie te reguleren. De gemeente Haarlem heeft dat gedaan met de vaststelling van haar prostitutiebeleid in de Prostitutienota (2000). Doel van deze nota was regulering en beheersing van de exploitatie van seksinrichtingen en escortbedrijven naar aard, omvang en aantal. Dit beleid behelste de invoering van een vergunningstelsel voor seksinrichtingen en escortbedrijven. Hieraan is een maximeringsbeleid van het aantal seksinrichtingen en escortbedrijven gekoppeld om de vestiging van nieuwe bedrijven en de ongewenste uitbreiding van deze bedrijven te voorkomen.
De gemeenteraad heeft ter regulering van de prostitutiebranche algemeen verbindende regels vastgesteld in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Haarlem. Straatprostitutie is in Haarlem verboden. De raamprostitutie, poortjesconstructies en besloten huizen (niet herkenbaar van buitenaf) mogen niet uitgebreid worden ten opzichte van de situatie van 1 juni 2000 die is vastgelegd in de nota. Vergeleken met steden van gelijke grootte is de prostitutiebranche in Haarlem overigens van geringe omvang.
Evaluatie prostitutiebeleid (2006)
Eind 2006 is het Haarlemse prostitutiebeleid geëvalueerd. In deze evaluatie wordt geconcludeerd dat er twee kanten zijn aan het prostitutiebeleid. Het beleid is succesvol daar waar het gaat over beheersbaarheid van de legale prostitutie branche. Vanaf 2003 (toen de handhaving van het beleid daadwerkelijk van start ging) was een kentering waarneembaar en werden steeds minder illegale prostituees en misstanden aangetroffen in de vergunde prostitutiebedrijven. Door het strenge vestigingsbeleid zijn er nauwelijks vestigingsmogelijkheden voor het starten van nieuwe bedrijven. Mogelijk kan dit een prikkel vormen voor bedrijvigheid in de illegale sector. Eindconclusie van de gemeentelijke evaluatie was dat het beleid een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de beheersing en sanering van de prostitutiebranche. De sociaal maatschappelijke situatie van de prostituees in de legale sector geeft geen aanleiding het prostitutiebeleid bij te stellen. Voorts concludeert het college dat er op grond van de evaluatie geen reden is voor zelfgenoegzaamheid. Dit gezien de mogelijke verschuiving van strafbare en gedwongen vormen van prostitutie naar de illegale, verborgen sectoren van de branche en dan met name de escortbranche. De noodzaak van intensief toezicht vanuit de overheid op de prostitutiebranche in brede zin wordt benadrukt. Ook krachtig optreden tegen misstanden teneinde normalisering van deze bedrijfstak te bewerkstelligen wordt benadrukt.
Naar de effecten van de legalisering van de prostitutiebranche is in opdracht het Ministerie van Justitie landelijk deelonderzoek gedaan. Het college heeft met de commissie Beheer afgesproken de uitkomst van dit deelonderzoek af te wachten en op basis daarvan de discussie over het vestigingsbeleid te zijner tijd af te ronden. Het deelonderzoek is in 2007 beschikbaar gekomen. In november 2007 is hierover een brief aan de commissie Beheer gezonden.
Landelijk deelonderzoek en afronding discussie vestigingsbeleid
In opdracht van het Ministerie van Justitie is deelonderzoek uitgevoerd (in het kader van de tweede evaluatie van de wettelijke opheffing van het bordeelverbod) naar de aard en omvang van het illegale segment van de prostitutiebranche. Hieruit is gebleken dat geen vlucht waarneembaar is naar de illegaliteit. In dit deelonderzoek kan niet worden geconcretiseerd wat de aard, omvang en uitingsvormen zijn van het illegale segment van de prostitutiebranche. Er zijn dan ook geen concrete aanwijzingen gevonden voor een verschuiving naar de illegale segmenten van de branche binnen regio's waar de regelgeving stringent wordt gehandhaafd.
Op grond van de uitkomsten van het landelijk evaluatie-onderzoek lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de afname van het aantal legale prostitutiebedrijven niet wordt veroorzaakt door het restrictief vestigingsbeleid voor de prostitutiebedrijven. Het vestigingsbeleid in Haarlem is daarom niet aangepast.
In de prostitutieverordening wordt het algemene woord 'seksinrichtingen' gebruikt om alle prostitutiegerelateerde bedrijven aan te duiden. Dit zijn (raam)prostitutiebedrijven, erotische massagesalons, seksbioscopen, seksautomatenhallen en sekstheaters of parenclubs. In de Bakenesserbuurt zijn aan de westzijde van de Bakenessergracht enkele seksinrichtingen gevestigd rondom en vlakbij het Begijnhof. De vormen van seksinrichtingen die daar voorkomen zijn: raamprostitutie, poortjesconstructie (raamprostitutie met toegang via poortje waarvoor betaald dient te worden) en aan de Jansstraat een seksbioscoop.
Het beleid geeft aan dat uitbreiding van het aantal seksinrichtingen naar aard, omvang en aantal niet is toegestaan. Dit betekent dat bijvoorbeeld een bordeel niet omgezet mag worden naar raamprostitutie.
In het Handboek Inrichting Openbare Ruimte 2007(HIOR) is de uitstraling van de binnenstad voor een groot deel vastgelegd. Opgenomen is een visie op de inrichting van de openbare ruimte (inclusief groen) en richtlijnen voor de toe te passen materialen, profielen, details en objecten, waarmee bij ontwerp, inrichting , uitvoering en beheer rekening moet worden gehouden. Het HIOR kan als instrument gebruikt worden bij kwaliteitsverbetering van met name bestaand groen. Het doel van de HIOR is te komen tot een kaderstellende en samenhangende visie op de openbare ruimte, die bovendien is uitgewerkt in concrete voorschriften voor de inrichtingen van de openbare ruimte van de binnenstad, gericht op een beheerbaar en uitvoerbaar straatbeeld van goede ruimtelijke kwaliteit.
In de nota Ruimtelijke Kwaliteit wordt een integrale stadsbrede visie gegeven op ruimtelijke kwaliteit die voor ieder nieuw ruimtelijk plan de basis vormt. Met de visie wil Haarlem kernachtig uitdragen waar haar kracht en haar ambitie ligt. De relatie tussen duurzaamheid, in de zin van toekomstbestendigheid en de kwaliteit van de leefomgeving, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit is een belangrijk thema van de visie. Er zijn tien gouden regels geformuleerd die een prioriteit voor ruimtelijke ontwikkeling in Haarlem uitspreken.
Bakenes behoort als deel van de historische kern tot het gebied waarvoor een "Beschermende Regie" geldt. Deze is gericht op het behouden en versterken van de zichtbare relatie tussen geschiedenis, (inrichting van de) openbare ruimte, architectuur en functie. Nieuwe ontwikkelingen moeten de bestaande kwaliteiten versterken, repareren en verrijken. De samenhang tussen open en bebouwde ruimte, de functionele relaties, de diversiteit en de maat en schaal mogen niet worden verstoord.
Het gebied maakt deel uit van de gebiedstypering "historische kernen" en is als volgt omschreven:
"Ligging van de kern en loop van de hoofdstraten hangt samen met ondergrond en waterlopen. Aaneengesloten straatwanden, bestaande uit onderling sterk verschillende individuele gebouwen, direct aan straat of dijk. Stenige openbare ruimte met een harde overgang tussen openbaar en privé. Veel historische en monumentale gebouwen met bijzondere detaillering."
Elke nieuwe ontwikkeling zal hierop beoordeeld worden, hiervoor zijn beoordelingscriteria opgesteld.
Nota Dak
De gemeenteraad heeft op 28 juni 2012 de nota Dak vastgesteld. Deze nota is een bijlage van de Nota Ruimtelijke Kwaliteit. In de nota Dak is vastgelegd hoe het Haarlemse daklandschap op een duurzame manier kan bijdragen aan enerzijds het behouden en vergroten van de ruimtelijke kwaliteit en anderzijds aan een intensievere ruimtegebruik.
Zonne-energie: Vanuit duurzame overwegingen (o.a. de ambitie Haarlem klimaat Neutraal in 2030) en vanuit het oogpunt van kostenbesparing is de opwekking van zonne-energie van groot belang. In Haarlem zijn veel kansen voor de toepassing van producten om zonne-energie op te wekken. Afhankelijk van het type dak (plat of hellend) en de oriëntatie ervan kan het rendement worden bepaald. In de Nota Dak zijn de kansen en mogelijkheden van de toepassing van zonne-energie uitgewerkt. In het bestemmingsplangebied Bakenes zijn volgens de Nota Dak mogelijkheden voor zonne-energie maar dit is kwetsbaar in verband met ruimtelijke kwaliteit. In de regels van dit bestemmingsplan is de aanleg van zonnepanelen mogelijk gemaakt maar hierbij is rekening gehouden met de zichtbaarheid en de aantasting van de cultuurhistorische waarden.
Windenergie: De interesse in kleinschalige gebouwgebonden windmolens neemt nog steeds toe. De verwachting is dat de aanschafprijs verder omlaag zal gaan en de opbrengst omhoog. Het plaatsen van kleinschalige windmolens heeft uiteraard visueel meer gevolgen dat de toepassing van de minder zichtbare zonne-energiesystemen. Met name hogere gebouwen lenen zich voor het plaatsen van kleinschalige windmolens. Door het toestaan van individuele molens kan echter verrommeling van het gebied ontstaan. Om die reden dienen kleinschalige windmolens ruimtelijk goed ingepast te worden. Dat wil zeggen dat de molen een onderdeel wordt van het ontwerp, zowel van het gebouw als van de omgeving.
Het bestemmingsplangebied Bakenes is geen gunstig windgebied, de voorzieningen zijn enkel mogelijk op hoge niet monumentale bebouwing mits zorgvuldig ontworpen.
Utilitaire voorzieningen: Binnen het beschermd stadsgezicht moeten utilitaire voorzieningen volledig zijn geïntegreerd in het daklandschap en mogen niet zichtbaar zijn vanaf de straat.
Er wordt momenteel een Structuurvisie Openbare Ruimte (SOR) opgesteld. In de eerste fase van de opstelling van deze Structuurvisie is een hoofdlijnennotitie opgesteld. Bij het opstellen van deze verkenning zijn drie ijkpunten gebruikt, die ook terugkomen als uitgangspunten in rijks- en provinciaal beleid. Dat zijn [1] bereikbaarheid, [2] kwaliteit leefomgeving en [3] economische groei. Deze ijkpunten zijn in de hoofdlijnennotitie gebruikt als toetsingscriteria en helpen daarom bij de beargumentatie van expliciete keuzes en het inzichtelijk maken van de verwevenheid van de thema’s.
De uiteindelijke SOR zal kwantitatief aangeven wat en waar bepaalde ingrepen in de openbare ruimte worden gerealiseerd. Datum van vaststelling is nog niet bekend.
Bufferzone Teylers Museum
Het Teylers Museum is in april 2011 samen met tien andere Nederlandse erfgoederen op de Voorlopige Lijst Werelderfgoed van UNESCO gezet. Het gaat hierbij om onvervangbaar erfgoed van uitzonderlijke universele waarde. Om de authenticiteit en de integriteit van het erfgoed te beschermen dient het object nationaal beschermd te zijn middels wetgeving, waarbij het niet alleen om het object zelf gaat, maar ook om de ruimtelijke kaders daarvan. De ruimtelijke begrenzing van het object is zodanig gekozen dat de uitzonderlijke kwaliteiten hiervan afdoende wordt beschermd. Rondom het te beschermen object is daarom een zogeheten bufferzone gelegd die bepaald is op basis van de directe omgeving van het museum en de zichtlijnen vanuit de omgeving naar het museum. De bufferzone ligt om het Teylers Museum heen en moet met name het vrije uitzicht garanderen. Dat betekent beperkingen aan het gebruik en de ontwikkeling van het gebied. Het gaat bijvoorbeeld om het voorkomen van belendende nieuwbouw van een geheel andere maat en schaal of karakter, waardoor de visuele integriteit van het erfgoed wordt aangetast.
Afbeelding 3. Bufferzone Teylers
Het beschermingsregime van het Teylers Museum wordt door middel van de monumentenwet, de gemeentelijke monumenten verordening, de Nota Ruimtelijke kwaliteit en de waarderingskaart van het bestemmingsplannen Bakenes, Burgwal en Oude stad geregeld.
Het Teylers Museum zelf en een groot aantal panden in de bufferzone is door het rijk aangewezen als rijksmonument. De monumentenwet bevriest de panden niet, maar zorgt er wel voor dat alle wijzigingen aan het monument vergunningplichtig zijn, waarbij telkens zorgvuldig wordt afgewogen of de plannen geen onevenredige schade toebrengen aan het pand.
Een ander belangrijk beschermingsregime in de bufferzone is dat van het beschermde stadsgezicht. De bedoeling van de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is om de eigenheid van het gebied te behouden en nadrukkelijk een plek te geven in ruimtelijke ontwikkelingen. De bescherming van het gebied vindt plaats door middel van beschermende bestemmingsplannen. De bufferzone valt binnen drie verschillende bestemmingsplannen die nu herzien worden, namelijk onderliggend bestemmingsplan Bakenes, bestemmingsplan Burgwal en een klein gedeelte in bestemmingsplan Oude Stad. Voor al deze bestemmingsplannen worden waarderingskaarten opgesteld. De waarderingskaart is door middel van de indeling in drie verschillende orden, ensembles en seriebouw gekoppeld aan een mate van bescherming in de planregels.
De hoofdbebouwing in de bufferzone Teylers bestaat voor het grootste gedeelte uit monumentale bebouwing. Deze bebouwing is op grond van de wetgeving of de gemeentelijke monumentenverordening beschermd en ligt vast qua volume. Door de hoeveelheid hooggewaardeerde panden in de bufferzone (orde 1) is een groot deel van het huidige uiterlijk van de bufferzone gegarandeerd.
Daarnaast bestaat een groot deel van de hoofdbebouwing in de bufferzone uit orde 2 bebouwing (zie ook bijgevoegde Waarderingskaart en paragraaf 6.8) . De hoofdkenmerken van de bebouwing zoals bouw- en goothoogte en dak- en nokvorm, is vastgelegd in het bestemmingsplan. Binnen het beschermd stadsgezicht zijn meer bouwactiviteiten vergunning plichtig dan buiten het beschermd stadsgezicht. Elke bouwaanvraag binnen beschermd stadsgezicht gaat langs de architectuurhistoricus van de gemeente Haarlem. Behoud van specifieke waarden van het pand binnen de gevelwand is uitgangspunt. Door het opnemen van een orde 2 aanduiding voor circa 40 % van de panden in de bufferzone is het straat- en bebouwingsbeeld in de bufferzone beschermd.
Een klein aantal panden in de bufferzone zijn orde 3 en nieuwbouw bebouwing. De bebouwingsregels geven meer flexibiliteit voor deze panden maar behoud van schaal en algemene waarden binnen de gevelwand is uitgangspunt.
Het Teylers Museum is in januari 2012 voorgedragen door de Nederlandse regering voor plaatsing op de UNESCO-Werelderfgoedlijst. Naar verwachting besluit UNESCO in zomer 2013 over deze kandidatuur. Het plaatsen van Teylers op de Werelderfgoedlijst brengt geen nieuwe regels met zich mee. De bestaande regelgeving moet afdoende zijn om het museum en daaromheenliggende bufferzone te vrijwaren van ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen.