direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Plantage Noord - deelplan De Wissel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPplantagenoord1-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel

In het kader van lopende afspraken over gefaseerde afname (door een ontwikkelaar) van gronden in eigendom van de gemeente Diemen, hebben genoemde partijen overwogen dat een gewijzigde invulling van het onderhavige plangebied wenselijk en aanvaardbaar is. Achtergrond hiervan zijn gewijzigde marktomstandigheden in de afgelopen jaren en daarnaast voortschrijdende inzichten op het gebied van stedenbouwkundige opvattingen en duurzaam ontwikkelen.

De beoogde gewijzigde invulling is niet in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan (zie paragraaf 1.3). Flexibiliteitsbepalingen uit dat plan alsmede buitenplanse afwijkingsbevoegdheden bieden in dit geval geen soelaas. Om die reden heeft de gemeente Diemen gekozen voor een partiële herziening van het geldende bestemmingsplan.

1.2 Ligging en begrenzing plangebied

Het plangebied ligt in het gebied Plantage te Diemen, tussen de Muiderstraatweg, De Wissel en Kriekenoord. De westzijde grenst aan Het Pontveer en de keerlus van tramlijn 9. Het plangebied is in onderstaande figuur met een rode streeplijn bij benadering aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0384.BPplantagenoord1-VG01_0001.png"

Afbeelding 1.1: indicatieve ligging van het plangebied

1.3 Vigerend plan

Op het plangebied is van toepassing het (onherroepelijk) geldende bestemmingsplan "Plantage De Sniep", vastgesteld op 17 februari 2011. Aan de gronden zijn de bestemmingen Gemengd en Verkeer toegekend. In de onderstaande figuur is het plangebied met een rode stippellijn bij benadering aangegeven. Op de figuur ernaast een uitsnede van de nieuwe verbeelding, behorende bij dit plan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0384.BPplantagenoord1-VG01_0002.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0384.BPplantagenoord1-VG01_0003.png"

Afbeelding 2.1: vergelijking vigerend en nieuw bestemmingsplan

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van de toelichting wordt de huidige situatie in het plangebied beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 het beleidskader van de gemeente uiteengezet. Hoofdstuk 4 beschrijft de verschillende ruimtelijke en functionele elementen van het plan. Hoofdstuk 5 gaat over de omgevingsaspecten die voor dit plan relevant zijn. Hoofdstuk 6 geeft een toelichting op de juridische opzet van het plan en op de regels. Tot slot volgt in hoofdstuk 7 een beschrijving van zowel de economische als de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Huidige situatie

2.1 Historie

Na jarenlange voorbereiding is begin 2011 het bestemmingsplan Plantage De Sniep vastgesteld. De contouren van dit plan waren reeds geschetst voordat de mondiale economische crisis en de nationale woningmarktcrisis zich lieten gelden. De onderhavige planlocatie is tot op heden niet tot ontwikkeling gekomen. Dit was overigens ook voorzien op grond van afspraken tussen de gemeente Diemen en de ontwikkelende partij over gefaseerde afname van gronden.

2.2 Ruimtelijke structuur

Dit plan wijzigt de ruimtelijke structuur, zoals vastgelegd in het huidige bestemmingsplan, daar waar het gaat om de vorm van het bouwkavel. Deze is wigvormig bestemd, maar wordt met dit plan rechthoekig bestemd. Dit gebeurt door de bouwgrens aan de zijde van de tramlus haaks te zetten op de bouwgrens aan de zijde van de Muiderstraatweg en het tracé van Het Pontveer aan te passen. Het bouwvlak wordt daardoor wat groter, het openbaar gebied iets kleiner. Het verschil bedraagt circa 625 m².

Een andere verandering is de doorsnijding van het plangebied door een erfontsluitingsweg, die in het huidige bestemmingsplan is bestemd als Verkeer. Deze ontsluitingsweg is niet langer gewenst. Wel dient ter plaatse van deze strook een zoveel mogelijk open en onbelemmerd doorzicht gewaarborgd te blijven.

2.3 Functionele inrichting

Dit plan wijzigt de functionele structuur, zoals vastgelegd in het huidige bestemmingsplan, daar waar het gaat om de toegelaten functies binnen het bouwvlak. De huidige bestemming Gemengd laat, behalve wonen, ook andere gebouwde functies toe, namelijk maatschappelijke voorzieningen (uitgezonderd educatieve voorzieningen en kinderopvang), detailhandel, horeca en dienstverlening. Door gewijzigde economische en maatschappelijke omstandigheden zijn deze andere functies niet langer nodig en/of haalbaar. Gemeente en ontwikkelende partij zijn daarom overeengekomen dat het betreffende kavel geheel wordt bestemd voor wonen, uiteraard met inbegrip van de gebruikelijke mogelijkheid tot de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

De SVIR is de Structuurvisie van het Rijk op het gebied van Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit. Als belangrijkste doelen voor de periode tot 2028 vermeldt de SVIR:

  • verbetering concurrentiekracht;
  • verbetering bereikbaarheid;
  • verbetering leefomgeving, milieu en water.

De Rijksoverheid wil de concurrentiekracht van Nederland onder meer vergroten door een aantrekkelijk vestigingsbeleid voor buitenlandse bedrijven. Hiervoor moeten genoeg woningen, bedrijventerreinen en kantoren beschikbaar zijn, vooral in stedelijke gebieden. De ontwikkeling van Plantage De Sniep, waar het onderhavige plan deel van uitmaakt, draagt aan dit beleid bij.


Conform het systeem van de Wro heeft het SVIR geen directe doorwerking naar lagere overheden. Dat laatste wordt geregeld via het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en daarnaast het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Een toets van dit plan aan genoemde besluiten volgt direct hierna.

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Rijk legt met het Barro de nationale ruimtelijke belangen juridisch vast. Het Barro bevat echter geen regels die concreet van toepassing zijn op dit plangebied dan wel op de daarin beoogde ontwikkeling. Het Barro vormt derhalve geen belemmering voor dit bestemmingsplan.

Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Bij alle ruimtelijke plannen streeft het Rijk naar zorgvuldige afwegingen en heldere besluitvorming. Dit doet het Rijk via het Bro. Het besluit bevat bepalingen over de inrichting en de beschikbaarstelling van bestemmingsplannen. Daarnaast bevat het besluit onder andere bepalingen over de vormgeving, inhoud en motivering van ruimtelijke plannen, de watertoets, overgangsrecht voor bestaande gebouwen, bouwwerken of bestaand gebruik, het afhandelen van planschadeverzoeken alsmede bepalingen over het exploitatieplan en subsidieregelingen. Indien en voor zover deze bepalingen mede relevant zijn voor dit bestemmingsplan wordt hieraan voldaan.

Ladder voor duurzame verstedelijking (art. 3.16, lid 2 Bro)

De toelichting van een bestemmingsplan, dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet voldoen aan een aantal voorwaarden. Overheden moeten op basis hiervan nieuwe stedelijke ontwikkelingen motiveren met behulp van drie opeenvolgende stappen. De stappen borgen een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkelingen.

Met dit plan worden slechts zeer beperkt nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt, aangezien het bouwvlak ten opzichte van het geldende bestemmingsplan wordt vergroot. Op grond van de Memorie van toelichting op het Bro en inmiddels ontstane jurisprudentie is het aanvaardbaar te stellen dat in dit geval geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in bovengenoemd artikel. Dat betekent dat de ladder niet verder dan stap 1 hoeft te worden doorlopen.

Conclusie

Dit bestemmingsplan is in overeenstemming met het ruimtelijk beleid van het Rijk.

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040

In de structuurvisie Noord-Holland 2040 heeft de provincie haar ruimtelijke toekomstvisie vastgelegd en heeft zij tevens aangegeven hoe zij deze visie denkt te zullen realiseren. Het uitgangspunt van de structuurvisie is dat Noord-Holland aantrekkelijk moet blijven in wat het is: een diverse, internationaal concurrerende regio, in contact met het water, en uitgaande van de kracht van het landschap. De provincie kiest daarbij voor hoogstedelijke milieus en een beperkte uitleg van bedrijventerreinen en houdt het landelijk gebied open en dichtbij.

In de structuurvisie worden drie hoofdbelangen en twaalf ondergeschikte belangen genoemd. De drie hoofdbelangen zijn:

  • klimaatbestendigheid: voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast, voldoende en schoon drink-, grond- en oppervlaktewater en voldoende ruimte voor het opwekken van duurzame energie;
  • ruimtelijke kwaliteit: behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurlandschappen en groen om de stad;
  • duurzaam ruimtegebruik: milieukwaliteiten, behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken, voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting, voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij, economische activiteiten en voor recreatieve en toeristische voorzieningen.

Op de structuurvisiekaart is het plangebied van dit bestemmingsplan aangewezen als "bestaand bebouwd gebied". De structuurvisie bevat weinig specifiek beleid ten aanzien van deze gebieden. Wel streeft de provincie naar stedelijke verdichting en het optimaliseren van het gebruik van bestaan bebouwd gebied, in het bijzonder rond OV-knooppunten. Het onderhavige bestemmingsplan sluit aan bij dit beleid, omdat het leegstand van winkels en kantoren tegengaat en tegelijkertijd meer ruimte geeft aan woningbouw.

Ruimtelijke Verordening Noord-Holland (versie 15 januari 2016)

Bij de Structuurvisie hoort een Provinciale ruimtelijke verordening (PRV). Daarin staan de regels waaraan bestemmingsplannen, wijzigings- en uitwerkingsplannen, beheersverordeningen en (tijdelijke) omgevingsvergunningen, waarbij wordt afgeweken van het bestemmingsplan, dienen te voldoen.

Voor dit plan zijn de volgende artikelen relevant:

Art 8a Meerlaagse veiligheid

De toelichting van een bestemmingsplan bevat een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met:

  • a. de risico’s van en bij overstroming, en;
  • b. de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico’s te voorkomen of te beperken.

Zie paragraaf 5.8 Water.

Art. 33: Energie en duurzaam bouwen

  • 1. Bestemmingsplannen voor woningbouw, renovatie, (herstructurering) bedrijventerreinen, kantoorlocaties en glastuinbouw dienen te beschrijven op welke wijze invulling wordt gegeven aan energiebesparing en inzet van duurzame energiebesparing en inzet van duurzame energie, waaronder mede wordt verstaan: het gebruik van restwarmte, Warmte Koude Opslag en aardwarmte, zonne-energie, biomassa.
  • 2. Nieuwe verstedelijking of uitbreiding van bestaande verstedelijking dient aan eisen van duurzaam bouwen te voldoen.

Zie paragraaf 3.3 Actieplan Energiebeleid 2013-2017.

Conclusie: dit bestemmingsplan is in overeenstemming met het ruimtelijk beleid van de Provincie Noord-Holland.

3.3 Gemeentelijk beleid

Structuurvisie Diemen

Op 27 januari 2011 is de Structuurvisie Diemen vastgesteld. In deze structuurvisie is uitgewerkt welke ruimtelijke ontwikkelingen Diemen in de toekomst te wachten staat, en waar welke activiteiten plaats gaan vinden. Waar wordt nog woningbouw ontwikkeld, waar ligt de nadruk op natuur en recreatie en waar is juist bereikbaarheid en bedrijvigheid belangrijk? Welke sociale verbanden kunnen met ruimtelijke ingrepen worden versterkt? De structuurvisie is vooral een richtinggevend document voor het beleid en voor de ruimtelijke plannen.

De algemene ambitie/visie luidt als volgt: "in 2040 is Diemen een duurzaam, stedelijk dorp op het grensvlak van Amsterdam en de Diemerscheg, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Diemen heeft een bijzondere ligging, omdat het ingeklemd ligt tussen het grootstedelijke Amsterdam en de Diemerscheg, de groene en recreatieve uitloper van het Groene Hart. De Diemerscheg is bij een groot publiek bekend en van de recreatieve mogelijkheden wordt intensief gebruik gemaakt".

De ambitie/visie schetst een gewenst beeld van Diemen in 2040 en vormt daarmee de kapstok voor de ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente. Om deze ambitie ook daadwerkelijk te kunnen verwezenlijken dient een aantal ruimtelijke opgaven te worden opgepakt.

De ontwikkeling van Plantage De Sniep vormt één van de pijlers van de structuurvisie. Inmiddels wordt al een aantal jaren flink aan deze wijk gebouwd, waardoor deze opgave al voor een behoorlijk deel is vervuld. Daarnaast vermeldt de structuurvisie onder meer: "Ook moet de eventuele ontwikkeling van detailhandel op Plantage de Sniep bezien worden in relatie tot het hoofdwinkelcentrum en het voortbestaan van de wijkwinkelcentra." 

Dit bestemmingsplan sluit aan bij deze aanwijzing uit de structuurvisie: geconstateerd is dat voor de geplande commerciële functies te weinig draagvlak bestaat. Zou het geldende bestemmingsplan op dit punt toch uitgevoerd worden, dan heeft dan (onder meer) gevolgen voor de wijkwinkelcentra. De gemeenteraad heeft dit in 2014 onderkend en heeft in december 2014 de detailhandelsvisie Diemen vastgesteld. Daarin is onder meer besloten om in Plantage de Sniep geen detailhandel te faciliteren.

Conclusie: de onderhavige herziening vormt ondersteuning van het beleid van de Structuurvisie Diemen.

Actieplan Energiebeleid 2013 - 2017

De gemeente Diemen voert actief energiebeleid om Diemen duurzamer en uiteindelijk in 2040 energieneutraal te laten worden. Dit begint met het streven om de gemeentelijke organisatie zelf voldoende energie te besparen en duurzame energie op te wekken en door daarover te communiceren.

Bij de uitvoering van het energiebeleid is het accent verschoven van informeren en kennisuitwisseling naar het opzetten van samenwerking met burgers, bedrijven en organisaties met als doel om concrete resultaten te bereiken. De doelstelling is om in de periode 2013-2017 tenminste 15% energie te besparen en tenminste 10% energie duurzaam op te wekken. Hiertoe heeft de gemeente de volgende projecten in uitvoering dan wel op stapel staan:

  • invoeren energiezorg in gemeentelijke gebouwen;
  • vormen van duurzaamheidkringen van bedrijven met duurzame ambities;
  • energiebesparing in de bestaande woningvoorraad;
  • bevordering plaatsing windturbines (in het buitengebied);
  • oprichting biomassacentrale (in A&M-verband) en warmtelevering (Bergwijkpark).

Overweging: voor nieuwbouwprojecten als het onderhavige heeft bovengenoemd beleid vooral betrekking op eisen die in het kader van de omgevingsvergunning voor het bouwen (kunnen) worden gesteld. De strenge eisen van het nieuwe Bouwbesluit vormen voldoende garantie voor duurzame en energiezuinige woningen.

Conclusie: dit bestemmingsplan staat uitvoering van het energiebeleid van de gemeente Diemen niet in de weg en draagt er beperkt aan bij.

Hoofdstuk 4 Planbeschrijving

Algemeen

De herziening van de huidige bestemmingsregeling heeft als doel:

  • optimaliseren kavelvorm door aanpassing bouwgrens en wijkontsluitingsweg Het Pontveer;
  • schrappen van een niet benodigde erftoegangsweg (De Gooische Tram);
  • schrappen van enkele niet benodigde niet-woonfuncties.

Ruimtelijke en verkeerskundige aspecten

In het vigerende bestemmingsplan is een bouwkavel ontworpen met een scherpe (niet haakse) hoek. Dit is uit oogpunt van efficiënt en duurzaam bouwen geen optimale situatie. Door de kavelgrens aan de westzijde haaks te plaatsen op de zijde van de Muiderstraatweg, ontstaat een efficiënter te benutten bouwkavel. De keuze om dit ten koste te laten gaan van een strook grond met de bestemming Verkeer is aanvaardbaar, aangezien de verkeerskundige ontsluiting alsmede stedenbouwkundige belangen hierdoor niet onevenredig belemmerd of geschaad worden. Het Pontveer blijft als wijkontsluitingsweg opgenomen in de huidige verkeersstructuur. Overigens is het nieuwe tracé van deze weg nu reeds als bouwweg aanwezig.

Verkaveling

Het gebied wordt ingevuld en bestemd als woongebied. Uitgangspunt is een invulling met grondgebonden woningen, maar (een combinatie met) gestapelde woningen wordt in het bestemmingsplan niet uitgesloten. De onderstaande figuur geeft een impressie van de beoogde inrichting en verkaveling van het plangebied, alsmede die van de directe omgeving.

afbeelding "i_NL.IMRO.0384.BPplantagenoord1-VG01_0004.jpg"

Afbeelding 4.1: indicatie ruimtelijke inrichting en verkaveling plangebied en toekomstige omgeving

Functionele aspecten

Ten opzichte van het geldende bestemmingsplan zijn enkele niet-woonfuncties geschrapt, te weten maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, horeca en dienstverlening. De functie wonen - inclusief aan huis verbonden beroep of bedrijf - wordt gehandhaafd, alsmede diverse bijbehorende, ondergeschikte functies.

Openbaar vervoer

Het plangebied ligt naast het plein met de eindhalte en de keerlus van tramlijn 9. Dit plein wordt als gevolg van het haaks trekken van het bouwblok circa 10% kleiner (circa 625 m²). Niettemin blijft als gevolg van het plan de afwikkeling van het openbaar vervoer ter plaatse gegarandeerd. Wel komt de keerlus van tramlijn 9 binnen het nieuwe wegprofiel van Het Pontveer te liggen. De exacte uitwerking daarvan vindt plaats in het kader van het project "de Oostwestas". De nieuwe keerlus past in het bestemmingsplan Plantage de Sniep.

Parkeren

De parkeernormen voor de drie woningcategorieën (goedkoop, midden, duur), zoals reeds opgenomen in het bestemmingsplan Plantage De Sniep, zijn in dit plan onverkort overgenomen. Deze regeling is gebaseerd op de CROW-publicatie 182, ‘Parkeerkencijfers – basis voor parkeernormering'. Hoewel dit niet de meest recente publicatie op het gebied van parkeernormen is, zijn er geen dringende redenen om de normen voor deze locatie in dit plan aan te scherpen of juist te versoepelen. In combinatie met een parkeerregime voor de openbare weg (blauwe zone) blijken deze normen in de praktijk adequaat te zijn.

Hoofdstuk 5 Omgevingsaspecten

5.1 Algemene beoordeling milieueffecten (m.e.r.)

Gelet op de aard en omvang van het plan komt de ontwikkeling niet in de buurt van een m.e.r.-plicht of m.e.r.-beoordelingsplicht. Eventuele milieugevolgen worden in deze toelichting beschreven en overwogen. Het totaal van deze overwegingen kan dan tevens worden gelezen als 'vormvrije m.e.r.-beoordeling'.

5.2 Bedrijven en milieuzonering

Door de aanpassing van de bouwgrens kunnen op grond van dit plan woningen worden gerealiseerd waar in het huidige bestemmingsplan alleen Verkeer was toegestaan. Uit oogpunt van bedrijven en milieuzonering vormt alleen geluid een aandachtspunt, zie hiervoor paragraaf 5.5 van deze toelichting. Voor wat betreft andere vormen van hinder komt de anders gesitueerde bouwgrens niet in de invloedssfeer te liggen van eventueel aanwezige (of geprojecteerde) bedrijven of andere milieuhinder veroorzakende objecten. Geconcludeerd kan worden dat het plan uit oogpunt van bedrijven en milieuzonering aanvaardbaar is, uiteraard met inachtneming van het bepaalde in paragraaf 5.5.

5.3 Verkeer

De gewijzigde situering van de noordwestelijke bouwgrens leidt niet tot substantiële veranderingen in de huidige (dan wel geprojecteerde) verkeersstructuur. Dit geldt zowel voor het autoverkeer, het langzaam verkeer als het openbaar vervoer. Weliswaar wordt Het Pontveer verlegd en komt deze haaks op de Muiderstraatweg te liggen, maar dit leidt niet tot aanpassing van de verkeersafwikkeling.

Het wegbestemmen van de weg tussen de bouwblokken (De Gooische Tram) is evenmin van substantiële invloed op de afwikkeling van het verkeer. Handhaving van dit straatje blijkt verkeerskundig gezien niet noodzakelijk te zijn. Door hier verblijfsgebied te crëeren kan een aantrekkelijker buitenruimte voor de aanwonenden worden gecreëerd.

5.4 Luchtkwaliteit

Het onderhavige plan omvat het schrappen van enkele niet-woonfuncties en een verkeersfunctie. Het aantal woningen neemt juridisch gezien niet toe. Het is, gelet op de aard en omvang van het plan, aannemelijk dat de luchtkwaliteit als gevolg van het plan “niet in betekende mate” zal verslechteren. Een nadere motivering aan de hand van onderzoek is daarom niet vereist.

5.5 Geluidhinder

Wettelijk kader

In de Wet geluidhinder zijn eisen voor toelaatbare geluidbelasting opgenomen. De geluideisen zijn alleen van toepassing op geluidgevoelige bestemmingen die gelegen zijn binnen de geluidzone van een geluidbron. Een geluidzone is een gebied aan weerszijden van het spoor, van een weg of rond een bedrijven/industrieterrein. Geluidgevoelige bestemmingen zijn woningen, basisscholen, scholen voor voortgezet onderwijs, instellingen voor hoger beroepsonderwijs, ziekenhuizen, verpleeghuizen en andere gezondheidszorggebouwen.

Plansituatie

In het plangebied worden geen nieuwe geluidsgevoelige objecten of nieuwe geluidsbronnen mogelijk gemaakt anders dan in het bestemmingsplan Plantage de Sniep al was toegestaan. Wel wordt de westgevel gewijzigd gesitueerd. Hierdoor is een nadere beschouwing noodzakelijk.

Wegverkeer

De hoogst toelaatbare geluidbelasting vanwege het wegverkeer wordt op een enkele locatie overschreden. Naast het treffen van de geluidreducerende maatregelen zijn voor woningen en overige geluidgevoelige bestemmingen met een overschrijding van de ten hoogst toelaatbare geluidbelasting hogere waarden vastgesteld. Met betrekking tot het wegverkeerslawaai zijn binnen Plantage De Sniep hogere waarden vastgesteld vanwege de Muiderstraatweg, de Provincialeweg en de Weesperstraat.

Voor wat betreft het tramverkeer geldt dat het tramverkeer over de Muiderstraatweg alleen tramverkeer betreft van en naar de werkplaats. De keerlus wordt gebruikt door lijn 9. Het aantal vertrekkende trams per uur varieert van 4 tot 8, tussen 6.00 uur en 0.00 uur. Het tramverkeer is overigens meegenomen bij de onderzoeken en de vaststelling hogere waarden vanwege het wegverkeer.

Railverkeer

In het geldende bestemmingsplan is aangegeven dat ter plaatse van het onderhavige plangebied de maximaal te ontheffen waarde niet wordt overschreden. Het is aannemelijk dat als gevolg van de gewijzigde situering van de westgevel niet alsnog een overschrijding van genoemde waarde ontstaat. Daarnaast is het zo dat als gevolg van de gevelwijziging het aantal woningen aan deze zijde niet wordt vergroot en dat de maximale bouwhoogte evenmin wordt vergroot.

Industrie

Het plangebied valt niet binnen de geluidszonering van het aangrenzende bedrijventerrein. Uit een nader onderzoek naar geluidbelastingen vanwege het aangrenzende bedrijf Pantar blijkt dat sprake is van een akoestisch inpasbare situatie. Dit onderzoek is opgenomen als Bijlage 1 van deze plantoelichting.

Gebleken is dat de maximale geluidniveaus in de dag- en avondperiode hoger liggen dan de grenswaarden van 70 en 65 dB(A). In de dagperiode worden de hoogste maximale geluidniveaus veroorzaakt door de wisseling van containers (enkele malen per week). In de avondperiode worden de hoogste maximale geluidniveaus veroorzaakt door de aankomst van een enkele kleine vrachtauto die na 19.00 uur terugkeert naar de inrichting.

De genoemde activiteiten worden niet via het Activiteitenbesluit gereguleerd. Daarom is een nader overweging in het kader van goede ruimtelijke ordening noodzakelijk. De maximale geluidniveaus zijn niet met eenvoudige maatregelen terug te dringen, terwijl zowel de frequentie als mate van overschrijding beperkt zijn. Gezien de gemengde omgeving van het de nieuw te bouwen appartementen, welke worden gebouwd tussen de wijkontsluitingsweg met de tramlus en de bedrijven-/sportzone) kan - ondanks de geconstateerde overschrijding - ter plaatse een acceptabel woon- en leefklimaat worden gewaarborgd.


Conclusie

Voor wat betreft industrielawaai blijkt uit recent uitgevoerd onderzoek dat het plan in dit opzicht aanvaard baar kan worden geacht. Voor wat betreft wegverkeerslawaai en railverkeerslawaai zijn de wijzigingen ten opzichte van het geldende bestemmingsplan zodanig beperkt, dat een nieuwe beoordeling achterwege kan blijven. Wel dienen de woningen gebouwd te worden met inachtneming van de eerder vastgestelde hogere waarden.

5.6 Externe veiligheid

Wettelijk kader

Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi)

Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij onder meer om bedrijven die onder het BRZO vallen, LPG-tankstations, opslagplaatsen (PGS), ammoniakkoelinstallaties en spoorwegemplacementen. Het besluit bevat eisen voor het plaatsgebonden risico (PR) en regels voor het groepsrisico (GR). Het verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen hiermee rekening te houden.


Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi)

In de regeling staan regels over de veiligheidsafstanden en berekening van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Op grond van het Bevi zijn in de Revi voor een aantal bedrijfscategorieën (zoals LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, opslagplaatsen) vaste veiligheidsafstanden opgenomen.

Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb)

Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Dit besluit is vergelijkbaar met het Bevi, maar dan van toepassing op buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen. Het gaat om buisleidingen voor aardgas met een uitwendige diameter van meer dan 50 mm (1,97 inch) en een druk van meer dan 1600 kPa (16 bar) en om buisleidingen voor aardolieproducten, met een uitwendige diameter van meer dan 70 mm (2,76 inch) en een druk van meer dan 1600 kPa. Buiten de regels over het plaatsgebonden risico en de verantwoording van het groepsrisico is in het Bevb bepaald dat in een bestemmingsplan de ligging van buisleidingen wordt weergeven en dat een regeling wordt opgenomen voor de belemmeringenstrook. Deze belemmeringenstrook ligt op vijf meter aan weerszijden van de buisleiding of vier meter in geval van aardgasleidingen met een druk tussen 1600 en 4000 kPa.

Het onderhavige plan omvat het schrappen van enkele niet-woonfuncties en een verkeersfunctie. Het aantal woningen neemt juridisch gezien niet toe. Het is, gelet op de aard en omvang van het plan, aannemelijk dat de externe veiligheidssituatie als gevolg van het plan niet substantieel verandert. Een nadere motivering aan de hand van onderzoek is daarom niet vereist.

5.7 Bodemkwaliteit

Voor het huidige bestemmingsplan is onderzoek verricht naar de bodemkwaliteit. Onder meer op grond van dat onderzoek is de ter plaatse toegekende bestemming uit oogpunt van bodemkwaliteit aanvaardbaar geacht. Behoudens enkele ondergeschikte ruimtelijke en functionele wijzigingen verandert het gebruik van de locatie niet wezenlijk. Wonen was en blijft de hoofdmoot van het gebruik. In die zin is ook dit plan uit oogpunt van bodemkwaliteit aanvaardbaar.

5.8 Water

Het wijzigen van bestemming Verkeer in de bestemming Woongebied heeft geen substantiële invloed op het aandeel verharding dan wel anderszins op de waterhuishouding, zowel kwalitatief als kwantitatief.

In het kader van de planontwikkeling en planvorming wordt regulier overleg gevoerd met Waternet, waarin ook dit bestemmingsplan aan de orde is gesteld. Uit dat overleg is naar voren gekomen dat een gedeelte van de secundaire kering die over de Muiderstraatweg loopt, ook binnen het onderhavige plangebied ligt. Voor deze zone is de dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering opgenomen, zodat het uitvoeren van (bouw-)werken in deze zone uitsluitend mogelijk is na een nadere advisering door Waternet.

Geconcludeerd kan worden dat het plan uit oogpunt van een goede waterhuishouding aanvaardbaar en uitvoerbaar is en dat aan de wettelijke watertoetsverplichting is voldaan door middel van regulier overleg.

5.9 Ecologie

Het plan zelf geeft geen aanleiding tot hernieuwd ecologisch onderzoek. Echter omdat het gebied sinds de vaststelling van het geldende plan in 2011 niet actief benut is, valt niet uit te sluiten dat nu (vijf jaar later) er ter plekke van het plangebied en omgeving veranderingen hebben voorgedaan inzake het voorkomen van soorten dan wel leef- of fourageergebieden. Het is van belang zicht te hebben op dergelijke veranderingen en in welke mate ze zich hebben voorgedaan.

Overweging en conclusie

Het betreft een met zand opgehoogd bouwterrein, zonder bebouwing en bomen. Voor het verleggen van de weg (het Pontveer) zijn bovendien onlangs op het terrein grondwerkzaamheden/activiteiten uitgevoerd. Om die reden kan met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid worden gesteld dat de aanwezigheid van strikt beschermde plant- en diersoorten is uitgesloten. Dit aspect vormt derhalve geen belemmering voor het plan.

5.10 Archeologie en cultuurhistorie

De archeologische onderzoeken die in het kader van het bestemmingsplan Plantage De Sniep zijn uitgevoerd, hebben aangetoond dat er uit oogpunt van bescherming van (eventuele) archeologische waarden geen belemmeringen zijn.

Overweging en conclusie

  • De onderhavige partiële herziening voorziet niet in een wezenlijk andere bebouwingsregeling (onder meer inzake de verticale bebouwingsdiepte) dan het geldende bestemmingsplan.
  • Het archeologisch beleid is sinds de vaststelling van dat plan niet wezenlijk veranderd.
  • Tijdens het bouwrijp maken van Plantage De Sniep zijn geen zodanige (onverwachte) vondsten gedaan, dat de bovenstaande conclusie moet worden verlaten of op zijn minst moet worden heroverwogen.

Gelet op deze overwegingen is het aanvaardbaar te concluderen dat het onderhavige plan uit oogpunt van archeologie motiveerbaar en uitvoerbaar is. Voor andere cultuurhistorische waarden geldt hetzelfde, deze zijn in dit plan niet in het geding.

5.11 Overige

Kabels en leidingen

Binnen het plangebied dan wel in de directe omgeving daarvan liggen geen kabels, leidingen of andere voorzieningen, waarmee in het kader van de planologische motivering van dit plan rekening moet worden gehouden.

Luchthavenindelingsbesluit Schiphol 2014

Het plangebied valt in de zone met de aanduiding 150 meter. Hiervoor geldt dat er een maximale hoogte voor gebouwen, objecten, bomen en struiken van 150 meter is aangegeven voor het gehele plangebied. Deze hoogte loopt onder een helling van 2%. De maximale bouwhoogte dient te worden gemeten vanaf het peil van Schiphol (-4,0 meter NAP). De maximale bouwhoogte voor ontwikkelingen mag als gevolg van het LIB dus maximaal tot 146 meter boven NAP bedragen. Binnen het plangebied wordt geen bebouwing mogelijk gemaakt die de maximale bouwhoogten van het Luchthavenindelingbesluit (LIB) overschrijdt, derhalve kent het Luchthavenindelingbesluit (LIB) voor wat betreft dit aspect geen beperkingen voor het plangebied.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Standaard en plansystematiek

Standaard

Dit bestemmingsplan is opgesteld en ingericht conform de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012).

Systematiek

Dit bestemmingsplan is te beschouwen als 'postzegelplan'. Het is opgezet als gedetailleerd eindplan. Gelet op de specifieke plek in de wijk is het noodzakelijk om de beoogde bebouwing zo concreet mogelijk planologisch in te kaderen. Niettemin is beoogd om binnen dat kader redelijke ontwerpvrijheid te bieden ten aanzien van architectuur, vormgeving en inrichting. Een deel van deze vrijheid is echter verbonden aan een afwijkingsbevoegdheid.

6.2 Toelichting op de regels

Artikel 1: Begrippen

In dit artikel is een aantal begrippen verklaard die genoemd worden in de planregels. Dit artikel voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen.

Artikel 2: Wijze van meten

In dit artikel is bepaald hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moeten worden. Evenals de begripsbepalingen voorkomen de bepalingen inzake de wijze van meten interpretatieverschillen bij de toepassing van de planregels.

Artikel 3: Woongebied

In dit artikel is bepaald dat het gebied hoofdzakelijk voor wonen is bestemd en daarnaast voor verblijfsgebied. In ondergeschikte mate is de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf toegestaan. Tevens zijn in ondergeschikte mate bij een woongebied behorende voorzieningen toegestaan.

De bouwregels, in combinatie met de verbeelding, laten een zekere mate van flexibiliteit toe. Er zijn twee bouwvlakken aangeduid, welke op diverse manieren kunnen worden bebouwd. De bouwregels bevatten voorts regels voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen. De gronden tussen de bouwvlakken zijn voorzien van een specifieke aanduiding, waaraan enkele beperkende regels zijn verbonden. Deze regels zijn nodig om hier de gewenste openheid (ten behoeve van het doorzicht) te garanderen. Tevens wordt hiermee aangegeven dat het hier niet gaat om een regulier erf. Vergunningvrije bouwwerken kunnen daardoor gedeeltelijk worden vermeden.

Burgemeester en wethouders kunnen daarnaast nadere eisen stellen aan de uitvoering of situering van bouwwerken, indien een aanvraag op grond van de regels niet geweigerd kan worden, maar bepaalde belangen (bijvoorbeeld veiligheidsbelangen) in het geding blijken te zijn. Bij het bepalen van de andere regels is zoveel mogelijk aangesloten op de regeling van het hiervoor geldende bestemmingsplan.

Artikel 4: Waterstaat - Waterkering

De dubbelbestemming Waterstaat – waterkering geldt voor de gronden waar een secundaire waterkering is gelegen en heeft onder meer ten gevolge dat voor een aantal werkzaamheden een omgevingsvergunning is vereist. De bescherming van de waterkering is primair.

Artikel 5: Anti-dubbeltelregel

Opname van deze regel volgt uit artikel 3.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 6: Algemene gebruiksregels

Aangegeven is welke vormen van gebruik worden aangemerkt als verboden gebruik.

Artikel 7: Algemene afwijkingsregels

Met het oog op verdere flexibiliteit kan het bevoegd gezag op een aantal punten van de bouwregels afwijken, wanneer technische, juridische of stedenbouwkundige redenen hiertoe aanleiding geven.

Artikel 8: Overgangsrecht

Opname van deze regel volgt uit artikel 3.2.1 en 3.2.2 van het Besluit ruimtelijke ordening.

Artikel 9: Slotregel

Dit artikel bevat de citeertitel van de regels.

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Economische uitvoerbaarheid

De gemeente heeft met een ontwikkelcombinatie in 2006 een samenwerkingsovereenkomst gesloten voor de herontwikkeling van het plangebied. De gemeente levert op basis van die afspraken bouwrijpe kavels aan de ontwikkelcombinatie, waarop zij het vastgoed zullen ontwikkelen. Vervolgens richt de gemeente het openbaar gebied in. In aanvulling op de samenwerkingsovereenkomst heeft de gemeente Diemen een `Allonge – Koopovereenkomst in vervolg op de samenwerkingsovereenkomst Plantage de Sniep te Diemen´ gesloten (2014). Hierin zijn onder andere nadere afspraken gemaakt over grondprijzen en moment van afname van gronden. Voor het gebied is een grondexploitatie opgesteld, waarbij de betreffende allonge de basis is voor de opgenomen opbrengsten en fasering van de opbrengsten. De grondexploitatie laat een positief resultaat zien. De uitvoering van het plan is daarmee in financieel opzicht in voldoende mate gewaarborgd.

Grondexploitatiewet

Op grond van het stelsel van de Wro moet een gemeenteraad in beginsel een exploitatieplan vaststellen voor gronden waarop een volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) aangewezen bouwplan wordt geprojecteerd. Dat is in dit plan het geval: artikel 6.2.1 Bro bepaalt dat een bouwplan van een of meer woningen een aangewezen bouwplan is. Vervolgens moet een afweging worden gemaakt over het vaststellen van een exploitatieplan. Dit is niet aan de orde als er sprake is van een overeenkomst.


Gemeenten zijn op grond van de Wro verplicht om de kosten van de grondexploitatie te verhalen op ontwikkelende partijen. Wanneer de gemeente de uitgeefbare gronden in eigendom heeft, vindt verhaal van de kosten van de grondexploitatie plaats door verkoop van bouwrijpe grond. Deze situatie is op dit plan van toepassing: de gronden binnen het plangebied zijn in eigendom van de gemeente Diemen.

Het hiervoor bedoelde kostenverhaal is daardoor (anderszins) verzekerd. Het opstellen van een exploitatieplan dan wel het aangaan van een specifieke overeenkomst is daarom niet aan de orde.

7.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Inspraak en maatschappelijk overleg

Dit bestemmingsplan behelst een beperkte actualisering van een in 2011 vastgestelde bestemming voor een beperkt gebied. De ruimtelijke implicaties zijn beperkt en in functioneel opzicht worden de gebruiksmogelijkheden teruggeschroefd. Het organiseren van een inspraakronde voor burgers en bedrijven heeft in dit geval geen toegevoegde waarde en dit wordt daarom achterwege gelaten. Wel worden omwonenden over het plan geïnformeerd en op de hoogte gebracht van de wettelijke procedure en hun mogelijkheden daarin voor het indienen van zienswijzen en het instellen van beroep.

Overleg met andere overheden

Op grond van artikel 3.1.1, lid 1 juncto artikel 3.1.6, lid 1 onder c Bro pleegt het bestuursorgaan dat belast is met de voorbereiding van een bestemmingsplan, daarbij - indien nodig - overleg met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Gezien de beperkte reikwijdte van dit plan zijn geen belangen van andere overheden of diensten in geding, anders dan van de waterbeheerder. Met deze instantie vindt regulier overleg plaats in het kader van de ontwikkeling van Plantage de Sniep (zie ook paragraaf 5.8). Aldus wordt voldaan aan de verplichting tot het voeren van overleg, zoals hiervoor is omschreven.