direct naar inhoud van Planregels
Plan: Centrum 2021
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPcentrum2021-VG01

Planregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Centrum 2021 van de gemeente Diemen;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0384.BPcentrum2021-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar, ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 aan- en uitbouw:

een aan het hoofdgebouw gebouwd gebouw, dat in functioneel en/of bouwkundig opzicht één geheel vormt met het hoofdgebouw, terwijl het in bouwkundig opzicht herkenbaar is als een ondergeschikte aanvulling op het hoofdgebouw;

1.6 aan huis gebonden beroep of bedrijf:

beroeps- en of bedrijfsmatige activiteit die door de bewoner(s) wordt uitgeoefend en die door zijn aard, omvang en intensiteit ondergeschikt is aan en passend is bij de woonfunctie;

1.7 antennedrager:

antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;

1.8 antenne-installatie:

installatie bestaande uit een antenne en een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.9 archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

1.10 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.11 bebouwingspercentage:

een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat maximaal mag worden gebouwd;

1.12 bed & breakfast

een bedrijf, dat met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner van de woning wordt uitgeoefend en die voorziet in een ondergeschikte, kortdurende, onzelfstandige verblijfsvoorziening voor uitsluitend logies al dan niet met ontbijt

1.13 bedrijf:

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van goederen, alsmede verhuur, opslag en distributie van goederen;

1.14 bedrijfswoning:

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;

1.15 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

de totale vloeroppervlakte van een ruimte die wordt gebruikt voor een (dienstverlenend) bedrijf of een instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.16 bestaand:

ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht toegestaan en aanwezige bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden, en het overige gebruik, bestaand ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan;

1.17 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.18 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.19 bijgebouw:

een op een bouwperceel gelegen vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.20 bijzondere centrumdoeleinden:

bij een dorpscentrum passend gebruik van het verblijfsgebied voor onder andere: een weekmarkt en jaarlijks evenement;

1.21 bouwen:

het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk;

1.22 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.23 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van kelder of kap;

1.24 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop, ingevolge de regels, een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.25 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel;

1.26 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.27 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect, met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

1.28 carport:

een bouwwerk met ten minste twee open wanden voorzien van een gesloten dak ten behoeve van de stalling van motorvoertuigen;

1.29 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.30 dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.31 dakopbouw/gevelopbouw:

een toevoeging aan de bouwmassa door wijziging van het dak, al dan niet gepaard gaand met het verhogen van de nok- of goothoogte, waardoor het silhouet van het oorspronkelijke dak verandert;

1.32 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop) het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.33 dienstverlening:

het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;

1.34 eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

1.35 erf:

de oppervlakte van het achter de voorgevelrooilijn gelegen gedeelte van het bouwperceel, uitgezonderd de oppervlakte van het hoofdgebouw;

1.36 escortbedrijf:

de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige);

1.37 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 geluidgevoelige functies:

bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.39 geluidgevoelige gebouwen:

gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder;

1.40 hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken;

1.41 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig verstrekken van logies, een en ander al dan niet in combinatie met een vermaakfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.42 hospitaverhuur

de inwoning van ten hoogste 1 persoon in een woning waarbij de woonvoorzieningen worden gedeeld met de hoofdbewoner die tevens verhuurder is en waarbij de hoofdbewoner ten minste 50% van het gebruiksoppervlak bewoont (hospitaregeling);

1.43 kantoor:

voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, al dan niet met baliefunctie;

1.44 kap of kapverdieping:

een ruimte in een gebouw, die door overwegend schuine dakvlakken wordt begrensd;

1.45 kelder:

een ondergronds (gedeelte van een) gebouw;

1.46 kiosk:

een vrijstaand bouwwerk van beperkte omvang dat voor detailhandel en lichte horeca (categorie 1 en 2a van de Staat van horeca-activiteiten zoals opgenomen in Bijlage 2) gebruikt kan worden;

1.47 kleinschalige windturbine:

windturbine die door de relatief beperkte effecten op de omgeving (gevaar, hinder, visuele uitstraling) in de directe leefomgeving kan worden geplaatst;

1.48 maatschappelijke voorziening:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.49 nutsvoorziening:

voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals ten behoeve van de levering van elektriciteit, gas, drinkwater en telecommunicatiediensten, alsmede ten behoeve van riolering en afvalinzameling (inclusief de aan deze voorzieningen bevestigde reclameobjecten);

1.50 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een geheel of gedeeltelijk gesloten dak;

1.51 peil:
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    • 1. het Normaal Amsterdams Peil (of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil);
  • d. in alle andere gevallen de hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van het bouwwerk.
1.52 prostitutie:

het zich ten behoeve van een ander tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten;

1.53 raamprostitutie:

het etaleren van prostituees achter vensters, met de kennelijke intentie passanten te werven voor prostitutie;

1.54 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.55 Staat van horeca-activiteiten:

de Staat van Horeca-activiteiten (bijlage 2) die van deze regels deel uitmaakt;

1.56 straatmeubilair:

bouwwerken van beperkte omvang en met een openbare functie, zoals lantaarnpalen, abri's, telefooncellen, zitbanken, rijwielstandaards, speelwerktuigen, gedenktekens, informatiezuilen (inclusief de aan deze bouwwerken bevestigde reclameobjecten);

1.57 tarra oppervlakte:

De gezamenlijke oppervlakte van constructie, buitenwanden en ruimten lager dan 1,5 m2;

1.58 verblijfsgebied:

gedeelte van de openbare ruimte dat hoofdzakelijk is bestemd en is ingericht voor langzaam verkeer, doch in ondergeschikte mate tevens fungerend als erftoegangsweg;

1.59 verhuurbaar vloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte (inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke) die wordt gebruikt voor winkelruimte ten behoeve van de detailhandel en commerciële en/of dienstverlenende bedrijven c.q. instellingen, exclusief ruimten voor verkeersoppervlak, technische-installatie ruimten en tarra oppervlak;

1.60 volkstuinen:

gronden voor particulier gebruik waarop onder meer op recreatieve wijze voedings- en siergewassen worden geteeld;

1.61 voorgevel:

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijk is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel. Voor de bepaling van de voorgevel geldt in eerste instantie de naar de weg toegekeerde zijde of indien deze nog geen duidelijkheid geeft, de gevel waar de voordeur of hoofdingang van de woning is gelegen of in laatste instantie de zijde waaraan de hoofdontsluiting van het perceel is gesitueerd;

1.62 voorgevelrooilijn:

de lijn aangegeven op de verbeelding danwel in afwezigheid daarvan in een bouwblok de denkbeeldige lijn door de voorgevel, welke lijn bij hoekwoningen wordt geacht te zijn doorgetrokken tot de zijdelingse perceelsgrens;

1.63 waterhuishoudkundige voorzieningen:

voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede water aan- en/of afvoer, waterberging en waterkwaliteit;

1.64 werk:

een werk, geen gebouw of bouwwerk zijnde;

1.65 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;

1.66 woningdelen

wijze van onzelfstandige bewoning van een woning waarbij meerdere personen die geen onderlinge duurzame relatie hebben een woning delen, wat wordt aangemerkt als één afzonderlijk huishouden, en zich onderscheidt van kamerverhuur door onder andere het gebruik van één huurcontract voor alle bewoners;

1.67 woongebouw:

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand:

de afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn;

2.2 bebouwingspercentage berekenen:

het bebouwingspercentage wordt berekend over het bouwperceel, binnen de bouwgrens;

2.3 bouwhoogte van een antenne-installatie:
  • a. ingeval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van
  • b. (schotel)antenne-installatie;
  • c. ingeval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
2.4 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.6 goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.7 inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.8 ondergeschikte bouwdelen:

bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter;

2.9 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren (of, bij afwezigheid van

gevelvlakken, tussen de buitenzijden van het dak), neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.10 verticale diepte van een gebouw:

vanaf het peil tot aan het diepste punt van het gebouw;

2.11 vloeroppervlakte:

gemeten als gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, uitsluitend op verdiepingen, met uitzondering van toegangen en bergingen;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • f. detailhandel;
  • g. horeca van de categorie 1 t/m 3 van de Staat van horeca-activiteiten zoals opgenomen in Bijlage 2;
  • h. de functies b tot en met e zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond en kelder;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kelder' tevens voor ondergrondse parkeerplaatsen,

met daarbij behorende:

  • j. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • k. bergingen;
  • l. verkeer;
  • m. bruggen en duikers;
  • n. groenvoorzieningen;
  • o. kleinschalige windturbines;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • q. erven.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven;
  • c. het totale verhuurbaar vloeroppervlak van de detailhandels-, horeca- en dienstverlenende bedrijven mag in totaal niet meer dan 17.500 m2 bedragen.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van centrum - kelder' mag de verticale bouwdiepte niet meer bedragen dan 9 meter.
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.3 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 3.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:

  • a. lid 3.2.1 onder c en toestaan dat het totale verhuurbaar vloeroppervlak wordt vergroot tot maximaal 18.000 m2;
  • b. de in lid 3.3 onder a opgenomen afwijkingen kan slechts en alleen worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de woonsituatie;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.
  • c. ter plaatse van de maatvoering ‘minimum aantal parkeerplaatsen' dient het aantal parkeerplaatsen minimaal het aangeduide aantal parkeerplaatsen te bedragen.

Artikel 4 Gemengd - 1

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dienstverlening;
  • b. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;

met daarbij behorende:

  • c. erven en tuinen;
  • d. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kleinschalige windturbines;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven.
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven.
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden, met een maximum oppervlak van 50 m2; 
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 meter;
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2.4 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 4.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.

Artikel 5 Gemengd - 2

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' voor kinderdagverblijven;
  • g. de functies onder sub b tot en met d zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • i. erven en tuinen;
  • j. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. kleinschalige windturbines;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw': een dakopbouw waarbij de maximale goothoogte mag worden overschreden waarbij geldt dat:
    • 1. de dakopbouw aan de voorzijde is voorzien van het bestaande schuine gevelvlak, of het verlengde hiervan;
    • 2. de oorspronkelijke nokhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
5.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden,met een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 meter;
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.4 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 5.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.
5.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.
  • c. ter plaatse van de maatvoering ‘minimum aantal parkeerplaatsen’ dient het aantal parkeerplaatsen minimaal het aangeduide aantal parkeerplaatsen te bedragen.

Artikel 6 Gemengd - 3

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • f. bedrijven met categorie A en B van de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1;
  • g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 5' is per bestemmingsvlak maximaal 1 horecabedrijf met een bruto vloeroppervlakte van maximaal 250 m2 van de categorie 1 t/m 2a van de Staat van horeca-activiteiten toegestaan;
  • h. de functies onder sub b tot en met e zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • j. erven en tuinen;
  • k. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw': een dakopbouw waarbij de maximale goothoogte mag worden overschreden waarbij geldt dat:
    • 1. de dakopbouw aan de voorzijde is voorzien van het bestaande schuine gevelvlak, of het verlengde hiervan;
    • 2. de oorspronkelijke nokhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
6.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden, een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 meter;
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
6.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.

Artikel 7 Gemengd - 4

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • f. bedrijven met categorie A en B van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten' zijn de bedrijven met aanduidingen zoals opgenomen in Bijlage 1 niet toegestaan;
  • h. detailhandel;
  • i. de functies onder b tot en met f zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • j. de functies onder b tot en met f zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - niet wonen' op alle bouwlagen toegestaan;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' tevens voor parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • l. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • m. erven en tuinen;
  • n. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven;
  • d. ter plaatse van 'specifieke bouwaanduiding - dakopbouw: een dakopbouw waarbij de maximale goothoogte mag worden overschreden waarbij geldt dat:
    • 1. de dakopbouw aan de voorzijde is voorzien van het bestaande schuine gevelvlak, of het verlengde hiervan;
    • 2. de oorspronkelijke nokhoogte met niet meer dan 1 meter wordt overschreden.
7.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden, een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 meter;
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.

7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
7.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan;
  • c. ter plaatste van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - parkeren" dient het aantal parkeerplaatsen minimaal 1 parkeerplaats per woning en 2 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak te bedragen.

Artikel 8 Gemengd - 5

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' waar wonen op de begane grond is uitgesloten;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. dienstverlening;
  • e. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • f. bedrijven tot en met categorie B van de Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf uitgesloten' zijn de bedrijven aanduidingen zoals opgenomen in Bijlage 1 niet toegestaan;
  • h. detailhandel;
  • i. per bestemmingsvlak is maximaal 1 horecabedrijf met een oppervlak van maximaal 250 m2 van de categorie 1 t/m 3 van de Staat van horeca-activiteiten toegestaan, met uitzondering van:

Aanduiding   Maximum aantal en maximum bruto vloeroppervlakte per bestemmingsvlak   Toegestane categorie van de Staat van horeca-activiteiten  
     
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1'   1 horecabedrijf
250 m2  
Categorie 1 t/m 2a  
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2'   2 horecabedrijven
400 m2  
Categorie 1 t/m 3  
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3'   2 horecabedrijven
600 m2  
Categorie 1 t/m 3  
  • j. de functies onder sub b tot en met g zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' tevens voor parkeervoorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • l. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • m. erven en tuinen;
  • n. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven.
8.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden, een maximale oppervlakte van 50 m²;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 meter;
  • e. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • f. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
8.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. In afwijking van 8.1 onder g zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 2' maximaal twee horecavestigingen met een gezamenlijk bruto oppervlak van 500 m2 toegestaan.

8.4 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogste 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan;
  • c. ter plaatste van de aanduiding “specifieke vorm van gemengd - parkeren" dient het aantal parkeerplaatsen minimaal 1 parkeerplaats per woning en 2 parkeerplaatsen per 100 m2 bruto vloeroppervlak te bedragen.

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - buurttuin' ook voor een gemeenschappelijke buurttuin;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin' ook voor een speeltuin;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': een nutsvoorziening;

met daaraan ondergeschikte:

  • e. parkeervoorzieningen;
  • f. voet- en fietspaden;
  • g. speelvoorzieningen;
  • h. straatmeubilair;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - buurttuin' met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. het gezamenlijk grondoppervlak van bergkasten en hobbykassen mag maximaal 50 m2 bedragen
    • 2. de hoogte van bergkasten en hobbykassen mag maximaal 3,0 meter bedragen.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 5 meter voor speelvoorzieningen;
    • 3. maximaal 2 meter voor terreinafscheidingen;
    • 4. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horeca-activiteiten behorende tot en met categorie 2 van de Staat van horeca-activiteiten opgenomen in bijlage 2;

met daarbij behorende:

  • b. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding “maximale bouwhoogte” op de verbeelding is aangegeven.
10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 11 Maatschappelijk - Begraafplaats

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;

met daarbij behorende;

  • b. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. binnen deze bestemming zijn maximaal 2 gebouwen toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 4 meter bedragen;
  • c. de oppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m2 bedragen.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 12 Maatschappelijk - Overig

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Overig' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen voor zover het niet gaat om geluidsgevoelige gebouwen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' voor kinderdagverblijven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. horecavoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 4' is horeca van de categorie 1 t/m 3 van de Staat van horeca-activiteiten toegestaan, uitsluitend op de begane grond;

met daarbij behorende:

  • f. erven en tuinen;
  • g. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. kleinschalige windturbines;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' op de verbeelding is aangegeven;
  • c. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' op de verbeelding is aangegeven.
12.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden;
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,30 meter;
  • d. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • f. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • g. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

12.2.4 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 12.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.

Artikel 13 Maatschappelijk - Scholen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Scholen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. scholen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' voor kinderdagverblijven.

met daarbij behorende:

  • c. erven en tuinen;
  • d. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%);
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 meter;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 14 Maatschappelijk - Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

de voor 'Maatschappelijk - Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. horeca-activiteiten voor uitsluitend een ondergeschikt restaurant behorende tot en met categorie 2b van de Staat van Horeca-activiteiten opgenomen in Bijlage 2.

met daarbij behorende:

  • c. erven en tuinen;
  • d. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. kleinschalige windturbines;
  • g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%);
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.

14.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, exclusief zij- en achterpaden,
  • c. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,30 meter;
  • d. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 meter;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3,0 meter bedragen;
  • f. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • g. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen.
14.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
14.2.4 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 meter, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in artikel 14.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.
14.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. ter plaatse van de maatvoering ‘minimum aantal parkeerplaatsen’ dient het aantal parkeerplaatsen minimaal het aangeduide aantal parkeerplaatsen te bedragen.

Artikel 15 Recreatie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kinderboerderij;

met daarbij behorende:

  • b. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan 10%;
  • b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 meter.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 8 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 3. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 16 Sport

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de beoefening van binnen-, buiten- en veldsporten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is maximaal één bedrijfswoning toegestaan, met een maximum vloeroppervlak van 120 m2;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. horecavoorzieningen in de vorm van een kantine;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' voor kinderdagverblijven;

met daarbij behorende:

  • e. erftoegangswegen en parkeervoorzieningen;
  • f. groenvoorzieningen;
  • g. waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2 Bouwregels
16.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%);
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 20 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 15 meter voor ballenvangen en hekwerk;
    • 3. maximaal 2 meter voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 4. maximaal 3 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 17 Tuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen.

17.2 Bouwregels
17.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 1 meter.

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. tramvoorzieningen;
  • d. verblijfsgebieden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' tevens voor verblijfsgebied voor bijzondere centrumdoeleinden;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens voor een kiosk
  • g. overige voorzieningen ten behoeve van het verkeer;

met daarbij behorende:

  • h. langzaam-verkeervoorzieningen;
  • i. parkeervoorzieningen;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. straatmeubilair;
  • l. nutsvoorzieningen;
  • m. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • n. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder duikers;
  • o. bruggen en viaducten.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn gebouwen alleen toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte mag maximaal 20 m2 per kiosk bedragen;
    • 2. de hoogte van een kiosk mag maximaal 4,0 meter bedragen.
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 15 meter voor palen en masten;
    • 2. maximaal 5 meter voor speeltoestellen;
    • 3. maximaal 8 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. railverkeer;
  • b. kruisingen met het wegverkeer;
  • c. stations;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' tevens voor volkstuinen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' tevens een kiosk;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van het verkeer;

met daarbij behorende:

  • g. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder duikers;
  • i. bruggen en viaducten;
  • j. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit zoals: geluid- en luchtkwaliteitschermen.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan is aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%);
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin' zijn gebouwen alleen toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte van bergkasten en hobbykassen mag maximaal 18 m2 per volkstuin bedragen;
    • 2. de hoogte van bergkasten en hobbykassen mag maximaal 2,7 meter bedragen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' zijn gebouwen alleen toegestaan met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de oppervlakte mag maximaal 20 m2 per kiosk bedragen;
    • 2. de hoogte van een kiosk mag maximaal 4,0 meter bedragen.
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, uitgezonderd bruggen en viaducten, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 2 meter voor geluidsschermen;
    • 2. maximaal 5 meter voor geluidsschermen ter plaatse van de aanduiding geluidsscherm;
    • 3. maximaal 15 meter voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.3 Specifieke gebruiksregels
  • a. het gebruik van volkstuinen als overnachting of permanente bewoning is niet toegestaan;

Artikel 20 Verkeer - Voorlopig 1

Voorlopige bestemming

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 1'aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen;
  • b. erftoegangswegen;
  • c. verblijfsgebieden;
  • d. tijdelijke wegen (inclusief overweg) en werkterreinen;
  • e. stationsvoorzieningen, waaronder kiosken;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van het verkeer;

met daarbij behorende:

  • g. langzaam-verkeersvoorzieningen;
  • h. parkeervoorzieningen;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. straatmeubilair;
  • k. nutsvoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen, bermen en taluds;
  • m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder duikers;
  • n. bruggen en viaducten.

20.2 Bouwregels

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming met inachtneming van de volgende regels.

20.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn toegestaan tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal 75 m²;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 6 m bedragen;

20.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Ten aanzien van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van overkappingen, waaronder begrepen fietsenstallingen, mag maximaal 1.000 m² bedragen;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal bedragen:
    • 1. 15 m voor lichtmasten;
    • 2. 10 m voor verkeerskundige voorzieningen, spoorweg- en openbaar vervoersvoorzieningen; civiel-technische werken met de daarbij behorende hulpconstructies, stellages en installaties;
    • 3. 3 m voor terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

20.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 20.2 voor:
    • 1. het overschrijden van in deze regels genoemde oppervlaktematen met niet meer dan 10%;
    • 2. het overschrijden van in deze regels genoemde hoogtematen met niet meer dan 20%.
  • b. Er kan niet worden afgeweken als bedoeld in sub a, indien de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen percelen in onevenredige mate worden beperkt en/of indien ter plaatse aanwezige waarden op onevenredige wijze worden of kunnen worden aangetast.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Detailhandel en horeca zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van een kiosk.

20.5 Geldigheidsduur voorlopige bestemming

De termijn waarvoor de voorlopige bestemming geldt, bedraagt 5 jaar, gerekend vanaf de dag van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Definitieve bestemming

20.6 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Voorlopig 1' aangewezen gronden zijn na het verstrijken van de geldigheidstermijn als bedoeld in lid 20.5 bestemd voor Groen zoals bedoeld in Artikel 9 van deze regels.

Artikel 21 Verkeer - Weg

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Weg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met meerdere doorgaande rijstroken, alsmede parallelrijbanen, opstelstroken, in- en uitvoegstroken, op- en afritten;
  • b. overige voorzieningen ten behoeve van het verkeer;

met daarbij behorende:

  • c. groenvoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. bruggen en viaducten
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit zoals: geluid- en luchtkwaliteitschermen.
21.2 Bouwregels
21.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 15 meter voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Artikel 22 Water

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. scheepvaartverkeer en watersport;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. blusvoorzieningen;

met daarbij behorende:

  • d. groenvoorzieningen;
  • e. bruggen en duikers;
  • f. steigers en oevers;
  • g. afmeervoorzieningen.
22.2 Bouwregels
22.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan tot een bouwhoogte van 5 meter ten opzichte van het ter plaatse geldende peil.

Artikel 23 Wonen - 1

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen,
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn gestapelde woningen toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend voor garageboxen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' op de begane grond uitsluitend voor garages en bergingen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' tevens voor een parkeergarage;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - berging' uitsluitend voor een berging;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' tevens voor een onderdoorgang;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'studentenwoningen' voor studentenwoningen;

met daaraan ondergeschikt:

  • k. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • l. erven en tuinen;
  • m. kleinschalige windturbines;
  • n. toegangswegen- en paden;
  • o. parkeervoorzieningen op eigen terrein, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - parkeernorm -1' tenminste 1 parkeerplaats per woning op eigen terrein' moet worden gerealiseerd dan wel in stand worden gehouden.
23.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

23.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden woningen in gestapelde vorm gebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de goothoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven;
  • f. de bouwhoogte van ter plaatse van de aanuiding 'parkeergarage' mag niet meer bedragen dan 4 meter.
23.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tuin' is bebouwing niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding- veranda/overkapping' is uitsluitend de bestaande overkapping met veranda toegestaan;
  • d. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het erf, tot een maximale oppervlakte van 50 m2, waarbij geldt dat zij- en achterpaden en de oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'garage' niet tot het erf worden gerekend;
  • e. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - aanbouw' bedraagt de diepte van een aanbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw ten hoogste 4,2 m;
  • g. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 m;
  • h. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen en ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding- veranda/overkapping”, zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 m;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • j. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • k. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'garage':
    • 1. bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 3 m;
    • 2. mag het bebouwingspercentage 100% bedragen.
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bed & breakfast':
    • a. bedraagt de goothoogte ten hoogste 2,5 m;
    • b. bedraagt de bouwhoogte ten hoogste 4,2 m;
    • c. bedraagt de bruto vloeroppervlakte ten hoogste 67 m2.
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tuin' mag de erfafscheiding aan de achterzijde van de woning niet meer bedragen dan 2 m;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tuin 1' de erfafscheiding grenzend aan de openbare weg en aan openbaar groen niet meer bedragen dan 1 m;
  • c. voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 m;
  • d. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
23.2.4 Kleinschalige windturbines

Voor het bouwen van kleinschalige windturbines gelden de volgende regels:

  • a. kleinschalige windturbines mogen uitsluitend op hoofdgebouwen worden gebouwd waarvoor geldt dat de bouwhoogte van hoofdgebouwen ten minste 16 m bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van kleinschalige windturbines bedraagt ten hoogste 4,5 m, gemeten vanaf de voet van de windturbine;
  • c. ten behoeve van de bouw van kleinschalige windturbines mag de in lid 23.2.1 bedoelde bouwhoogte worden overschreden.
23.3 Specifieke gebruiksregel
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.
  • c. ter plaatse van de maatvoering ‘minimum aantal parkeerplaatsen’ mag het aantal parkeerplaatsen niet minder bedragen dan is aangeduid.

Artikel 24 Wonen - 2

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen, waarbij geldt dat gestapelde woningen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' zijn toegestaan;
  • b. woningdelen, met een maximum van 2 personen per woning;
  • c. hospitaverhuur;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan huis gebonden beroep of bedrijf;

met daarbij behorende:

  • e. erven en tuinen;
  • f. toegangswegen- en paden;
  • g. parkeervoorzieningen op eigen terrein.
24.2 Bouwregels

Op de gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

24.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. Hoofdgebouwen worden uitsluitend gebouwd in het bouwvlak;
  • b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' worden woningen in gestapelde vorm gebouwd;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de goothoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' op de verbeelding is aangegeven;
  • e. de goot- en bouwhoogte mag maximaal bedragen wat ter plaatse van de aanduiding "maximale goot- en bouwhoogte" op de verbeelding is aangegeven;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder e is bij een hoofdgebouw met een schuin dak een dakopbouw toegestaan, waarbij geldt dat de maximale goothoogte mag worden overschreden met dien verstande dat:
    • 1. de dakopbouw aan de voorzijde is voorzien van het bestaande schuine gevelvlak, of het verlengde hiervan;
    • 2. de oorspronkelijke nokhoogte met niet meer dan 1 m wordt overschreden;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder c is bij een hoofdgebouw met een plat dak een dakopbouw toegestaan, waarbij geldt dat de maximale goothoogte mag worden overschreden met dien verstande dat:
    • 1. de bouwhoogte met niet meer dan 3 m wordt overschreden;
    • 2. de dakopbouw ten minste 1,5 m terugliggend is vanaf de voorgevel;
  • h. indien binnen een bouwvlak zowel een schuin dak als een plat dak voorkomt dan is uitsluitend een dakopbouw toegestaan als bedoeld in sub f.

24.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
  • a. Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan op het erf;
  • b. het gezamenlijk grondoppervlak van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 50% bedragen van het erf, tot een maximale oppervlakte van 50 m2, waarbij geldt dat zij- en achterpaden en de oppervlakte van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'garage' niet tot het erf worden gerekend;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw gemeten vanuit de achter- en/of zijgevel van het hoofdgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt aangebouwd vermeerderd met 0,25 m;
  • e. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. balkonhekken (minimaal 70% open constructie) op aan- en uitbouwen zijn toegestaan met een hoogte van ten hoogste 1 m;
  • g. het gezamenlijk oppervlak van kelders mag ten hoogste 50% van het erf bedragen;
  • h. de verticale bouwdiepte van kelders mag niet meer dan 5,0 meter bedragen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'garage':
    • 1. bedraagt de bouwhoogte niet meer dan 3 m;
    • 2. mag het bebouwingspercentage 100% bedragen.
24.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. Voor de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van maximaal 1 m;
  • b. achter de voorgevelrooilijn zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan tot een bouwhoogte van:
    • 1. maximaal 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. maximaal 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.3 Specifieke gebruiksregel
  • a. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als zelfstandige woning is niet toegestaan;
  • b. voor de uitoefening van een aan huis gebonden beroep of bedrijf gelden de volgende regels:
    • 1. de voor de beroeps- of bedrijfsuitoefening te gebruiken te bedraagt ten hoogst 30% van de oppervlakte van het hoofdgebouw tot ten hoogste 50 m²;
    • 2. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;
    • 3. horeca is niet toegestaan, uitgezonderd een bed & breakfast voor maximaal 4 personen;
    • 4. detailhandel is niet toegestaan, uitgezonderd detailhandel in schriftelijke opdracht, zonder levering ter plaatse en ondergeschikte, niet zelfstandige detailhandel;
    • 5. er mag geen onevenredige milieu- of verkeershinder ontstaan;
    • 6. het beroep of bedrijf wordt uitgeoefend door de bewoner(s) van de betreffende woning waarbij ten hoogste 1 fte in dienstverband extra is toegestaan.

Artikel 25 Leiding - Gas

25.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Gas' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een ondergrondse aardgasleiding;

met de daarbij behorende:

  • 1. belemmeringsstroken;
  • 2. voorzieningen;

25.2 Bouwregels
25.2.1 Toegelaten bebouwing

Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 25.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
25.2.2 Voorwaarden bebouwing

Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouw mag worden voor zover:

  • a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de leidingbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.
25.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
25.3.1 Algemeen

Het is verboden op of in gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakte verharding;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in lid 25.1 omschreven bestemming;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen;
  • h. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplanting en bomen.
25.3.2 Uitzondering

Het in lid 25.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
25.3.3 Voorwaarden

De in lid 25.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de leidingbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 26 Leiding - Hoogspanning

26.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding- Hoogspanning' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van ondergrondse 150 kV hoogspanningsleidingen;

met de daarbij behorende:

  • 1. belemmeringsstroken;
  • 2. voorzieningen.

26.2 Bouwregels
26.2.1 Toegelaten bebouwing

Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 26.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.

26.2.2 Voorwaarden bebouwing

Voor het bouwen van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder;
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.

26.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
26.3.1 Algemeen

Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen van oppervlakte verharding;
  • b. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
  • c. het verrichten van graafwerkzaamheden;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de grond;
  • e. diepploegen;
  • f. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in 26.1 omschreven bestemming;
  • g. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.
  • h. het aanbrengen / rooien van diepwortelende beplanting en bomen;
  • i. het aanleggen van zonneparken;
  • j. het opslaan van goederen, (brandbare) stoffen en/of materialen.

26.3.2 Uitzondering

Het in lid 26.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

26.3.3 Voorwaarden

De in lid 26.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder;
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de netbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 27 Leiding - Water

27.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn,behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een waterleiding;

met de daarbij behorende:

  • 1. belemmeringsstroken;
  • 2. voorzieningen;

27.2 Bouwregels

Bouwen ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de leidingbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden

27.3.1 Algemeen
  • a. Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakte verharding;
    • 2. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 3. het verrichten van graafwerkzaamheden;
    • 4. diepploegen;
    • 5. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in lid 27.1 omschreven bestemming;
    • 6. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

27.3.2 Uitzondering
  • a. Het in lid 27.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

27.3.3 Voorwaarden

De in lid 27.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.
  • c. uit het verkregen positief schriftelijk advies van de leidingbeheerder is gebleken dat de veiligheid en leveringszekerheid van de leiding niet blijvend onevenredig worden geschaad.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 2

28.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 2' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
  • b. Het bepaalde in artikel 38.3 Voorrangsregels dubbelbestemmingen is van overeenkomstige toepassing.
28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend

gebouwd mag worden voor zover:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
    • 1. de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden of plaatsing van een bouwwerk niet dieper dan 0,5 meter onder peil, of
    • 2. de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden of plaatsing van een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 50 m², of
    • 3. uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
28.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
28.3 Nadere eisen
28.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.

28.3.2 Toepassing

De bevoegdheid onder 28.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.4.1 Algemeen

Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 50 m², en een diepte van 0,5 meter of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen, waartoe worden gerekend egaliseren, roeren, omwoelen van gronden, aanleggen en verbreden van water, het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem en het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • b. het aanbrengen van drainage;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen.
28.4.2 Uitzondering

Het in lid 28.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning.
28.4.3 Voorwaarden

De in lid 28.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 3

29.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie 3' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
  • b. Het bepaalde in artikel 38.3 Voorrangsregels dubbelbestemmingen is van overeenkomstige toepassing.
29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend

gebouwd mag worden voor zover:

  • a. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
    • 1. de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden of plaatsing van een bouwwerk niet dieper dan 0,5 meter onder peil, of
    • 2. de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden of plaatsing van een bouwwerk met een oppervlakte tot ten hoogste 500 m², of
    • 3. uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.
29.2.2 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

29.3 Nadere eisen
29.3.1 Eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.

29.3.2 Toepassing

De bevoegdheid onder 29.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
29.4.1 Algemeen

Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren over een oppervlakte van meer dan 500 m2, en een diepte van 0,5 meter of meer:

  • a. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen, waartoe worden gerekend egaliseren, roeren, omwoelen van gronden, aanleggen en verbreden van water, het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem en het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
  • b. het aanbrengen van drainage;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen.
29.4.2 Uitzondering

Het in lid 29.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning.
29.4.3 Voorwaarden

De in lid 29.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend indien:

de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 30 Waarde - Cultuurhistorie

30.1 Bestemmingsomschrijving
30.2 Bouwregels

Op de in lid 30.1 bedoelde gronden mag worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

  • a. bouwen op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan mits:
    • 1. de verandering en/of vergroting niet zichtbaar is vanaf het openbaar gebied;
    • 2. de bestaande nokrichting gehandhaafd blijft.
30.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in lid 30.2 een omgevingsvergunning verlenen voor bouwwerken overeenkomstig de bouwregels van de andere voorkomende bestemmingen, indien de cultuurhistorische waarden hierdoor niet onevenredig aangetast wordt of kan worden. Alvorens het bevoegd gezag omgevingsvergunning verleend dient cultuurhistorisch advies gevraagd te worden.

30.4 Wijzigingsbevoegdheid
  • a. Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien op basis van onderzoek, dat blijkt dat:
    • 1. ter plaatse geen cultuurhistorische waarden (meer) aanwezig zijn;
    • 2. het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden voorziet.
  • b. Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemming 'Waarde - Cultuurhistorie' uit te breiden indien er op basis van onderzoek is gebleken dat het noodzakelijk is deze aanwezige cultuurhistorische waarden te beschermen.

Artikel 31 Waterstaat - Waterkering

31.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor dijken en kader met een waterkerende functie en de hierbij behorende voorzieningen en inrichtingsaspecten.
  • b. Het bepaalde in artikel 38.3 Voorrangsregels dubbelbestemmingen is van overeenkomstige toepassing.
31.2 Bouwregels
31.2.1 Toegelaten bebouwing

Voor het bouwen ten behoeve van de in lid 31.1 bedoelde dubbelbestemming gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn niet toegestaan;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan.
31.2.2 Voorwaarden bebouwing

Voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemming(en) geldt dat uitsluitend gebouwd mag worden voor zover:

  • a. het waterkerend vermogen niet onevenredig wordt geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de waterbeheerder.
31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
31.3.1 Algemeen

Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van kabels en leidingen, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
31.3.2 Uitzondering

Het in lid 31.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van het bestemmingsplan.

31.3.3 Voorwaarden

De in lid 31.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de beheerder van de betreffende watergang en waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 32 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 33 Algemene bouwregels

33.1 Ondergeschikte bouwdelen

Daar waar functies uitsluitend op de verdiepingen zijn toegestaan, zijn ondergeschikte bouwdelen ten behoeve van deze functies, zoals entreeportalen en trappenhuizen, eveneens toegestaan op de begane grond.

33.2 Parkeernorm
  • a. Bij het bouwen, zoals bedoeld in hoofdstuk 2, worden de kencijfers voor parkeren van CROW in acht genomen.
  • b. Voor bestaande parkeerplaatsen dient ter plaatse van de aanduiding ‘minimum aantal parkeerplaatsen’ het aantal parkeerplaatsen minimaal het aantal te bedragen dat op de verbeelding staat aangegeven.
33.3 Afwijken van de parkeernorm

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaald in lid 33.2 indien de situatie ter plaatse of de aard van het bouwwerk hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 34 Algemene gebruiksregels

34.1 Verboden gebruik

Als een verboden gebruik wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden, bouwwerken en/of water:

  • a. als opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • b. voor het (doen) uitoefenen van straatprostitutie;
  • c. voor het (doen) exploiteren van een seksinrichting, een escortbedrijf of (het laten uitoefenen van) raamprostitutie;
  • d. als ligplaatsen voor woonschepen;
  • e. voor speelautomatenhallen;
  • f. het gebruik van volkstuinen voor overnachting;
  • g. het gebruik van garageboxen en bergingen als opslag-, verkoop- en of kantoorruimte voor doeleinden van handel en bedrijf, tenzij in deze regels anders is aangegeven.

Artikel 35 Algemene aanduidingsregels

35.1 Specifieke bouwaanduiding - monument

Ter plaatse van de aanduiding 'Specifieke bouwaanduiding - monument' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing waarbij primair de Erfgoedwet van toepassing is.

35.2 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation - 1

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation - 1' zijn geen kwetsbare objecten toegestaan.

35.3 Veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - gasdrukmeet- en regelstation - 2' zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan.

Artikel 36 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en er op grond van de regels in hoofdstuk 2 niet eerder kon worden afgeweken, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels van het plan, voor:

  • a. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 5 meter bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot;
  • b. het oprichten van bouwwerken voor infrastructurele en openbare voorzieningen met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste 6 meter en de oppervlakte van een gebouw ten hoogste 20 m² bedraagt;
  • c. het overschrijden van de bouw- en goothoogten van gebouwen met ten hoogste 10%;
  • d. het overschrijden van de bouwhoogten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met ten hoogste 20%;
  • e. het overschrijden van de verticale bouwdiepten voor ondergrondse bouwwerken met ten hoogste 5 meter;
  • f. het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen voor balkons, galerijen, luifels, entreepartijen, buitentrappen en soortgelijke onderdelen, van gebouwen met niet meer dan 3 meter;
  • g. het oprichten van voorzieningen ter bevordering van de milieukwaliteit, zoals geluidsschermen en luchtkwaliteitschermen;
  • h. het overschrijden van bouw- en/of bestemmingsgrenzen met maximaal 1,5 meter ten behoeve van een overbouwing, mits op een hoogte boven de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw;
  • i. het plaatsen van een vrijstaande antenne-installatie onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. uit een onderbouwing van de aanvrager blijkt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is, bijv. in de vorm van een vergunningsvrije installatie, dan wel in de vorm van sitesharing bij bestaande, reeds vergunde, installaties;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 40 meter;
    • 3. de beoogde locatie is gesitueerd in het gearceerde gebied zoals aangegeven op de kaart “Plaatsingsmogelijkheden van GSM en UMTS antenne-installaties” (vastgesteld d.d. 5 maart 2009) zoals opgenomen in Bijlage 3 “Kaart GSM en UMTS masten”;
  • j. het plaatsen van een vrijstaande prikmast onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. uit een onderbouwing van de aanvrager blijkt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is, bijv. in de vorm van een vergunningsvrije installatie, dan wel in de vorm van sitesharing bij bestaande, reeds vergunde, installaties of het oprichten van een installatie met de mogelijkheid van sitesharing;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 22 meter;
    • 3. de beoogde locatie is gesitueerd binnen de onder lid i genoemde gebieden of langs de hoofdinfrastructuur, waaronder wordt verstaan: gelegen langs rijkswegen, spoorwegen, waterwegen met bijbehorende bermen en taluds alsmede de Hartveldseweg en Muiderstraatweg met bijbehorende bermen en taluds;
    • 4. de beoogde locatie is niet gelegen binnen een straal van 100 meter van een andere, omgevingsvergunningplichtige antenne-installatie.

Artikel 37 Algemene wijzigingsregels

37.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen, ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter ten hoogste 5 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

37.2 Wijzigen Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan de van deze planregels deel uitmakende Staat van bedrijfsactiviteiten wijzigen door het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van soorten bedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en daardoor geen aanwezige bedrijven in een hogere milieucategorie worden gebracht.

37.3 Wijzigen Staat van horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan de van deze planregels deel uitmakende Staat van horeca-activiteiten wijzigen door het veranderen van de categorie-indeling van horecabedrijven, voor zover veranderingen in de bedrijfsvoering en de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven en daardoor geen aanwezige bedrijven in een hogere categorie worden gebracht.

37.4 Waarde archeologie

Het bevoegd gezag kan een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' geheel of gedeeltelijk verwijderen, indien:

  • a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat er plaatselijk geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  • b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.

Artikel 38 Overige regels

38.1 Verwijzing naar andere regelgeving

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar een wet, een algemene maatregel van bestuur, een verordening, een richtlijn of een andere (wettelijke) regeling, dan geldt deze wet, algemene maatregel van bestuur, verordening, richtlijn of andere (wettelijke) regeling zoals die luidt dan wel van kracht is op het moment van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.

38.2 Bestaande maten regeling
  • a. In die gevallen dat bestaande hoogten, bestaande inhoud en/of bestaande oppervlakten, als vergund sinds 2013, meer bedragen dan in dit plan is voorgeschreven, worden de bestaande maatvoeringen als ten hoogste toelaatbaar aangehouden.
  • b. In die gevallen dat bestaand gebruik, als vergund sinds 2013, niet is overgenomen in de regels van dit plan, al dan niet in combinatie met een aanduiding op de verbeelding, wordt dit afwijkende gebruik als bestaand en toelaatbaar beschouwd op grond van dit bestemmingsplan
  • c. In geval van heroprichting van bouwwerken na sloop is het bepaalde in sub a uitsluitend van toepassing indien dit geschiedt op dezelfde plaats als waar de sloop plaatsvindt.
  • d. De regels in sub a t/m c van artikel 38.2 zijn niet van toepassing voor gevallen waarbij sprake is van een toestemming of vergunning van tijdelijke aard.
38.3 Voorrangsregels dubbelbestemmingen

In geval van strijdigheid van de regels van (met elkaar samenvallende) dubbelbestemmingen wordt de volgende voorrangsvolgorde aangehouden:

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid 39.1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 39.1 sub a met maximaal 10%.
  • c. Lid 39.1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
39.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 39.2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het lid 39.2 sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid 39.2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel

40.1 Citeertitel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Centrum 2021 van de gemeente Diemen.