direct naar inhoud van Artikel 14 Waarde - Archeologie
Plan: Bedrijventerreinen Diemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01

Artikel 14 Waarde - Archeologie

14.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en het behoud van archeologische waarden.
  • b. Voor zover de dubbelbestemmingen onderling geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

14.2 Bouwregels
14.2.1 Algemeen

Bouwen ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover:

  • a. de aanvrager van de bouwvergunning als bedoeld in de Woningwet een inventariserend veldonderzoek heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, tenzij:
    • 1. de aanvraag leidt tot grondroerende werkzaamheden tot ten hoogste 100 m² en het bouwwerk niet dieper dan 0,5 meter onder peil wordt geplaatst;
    • 2. uit aanvullend bureauonderzoek blijkt dat er een lage archeologische verwachting is en er geen nader archeologisch onderzoek nodig is.

14.2.2 Omgevingsvergunning voor bouwen

Indien uit een inventariserend veldonderzoek blijkt dat archeologische waarden vanwege voorgenomen bouwactiviteiten zullen worden verstoord, kan het bevoegd gezag aan de omgevingsvergunning de volgende voorschriften verbinden:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeologische waarden in de bodem worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen;
  • c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg, die voldoet aan de door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
14.3 Nadere eisen
14.3.1 Eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen, met betrekking tot de situering van bouwwerken, indien een inventariserend veldonderzoek daartoe aanleiding geeft.

14.3.2 Toepassen

De bevoegdheid onder 14.3.1 wordt toegepast met het oog op de bescherming van archeologische waarden en deze in situ te behouden.

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
14.4.1 Algemeen
  • a. Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het uitvoeren van graafwerkzaamheden en grondbewerkingen over een oppervlakte van meer dan 20 m², en voor zover sprake is van grondwerkzaamheden op een diepte van 0,5 meter of meer, waartoe worden gerekend egaliseren, roeren, omwoelen van gronden, aanleggen en verbreden van water, het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze indrijven van objecten in de bodem en het verlagen van het waterpeil, tenzij dit een maatregel is van het bevoegde waterschap;
    • 2. het aanbrengen van drainage op een diepte van 0,5 meter of meer;
    • 3. het aanbrengen van ondergondse kabels, leidingen en andere infrastructurele voorzieningen op een diepte van 0,5 meter of meer.

14.4.2 Uitzondering
  • a. Het in lid 14.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud en beheer betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt;
    • 3. mogen worden uitgevoerd op grond van een reeds verleende vergunning.

14.4.3 Voorwaarden

De in lid 14.4.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. de archeologische belangen of de mogelijkheden van archeologisch onderzoek niet onevenredig worden aangetast en nadat het bureau Monumentenzorg en Archeologie van de gemeente Amsterdam is gehoord.