direct naar inhoud van Artikel 12 Leiding - Hoogspanning
Plan: Bedrijventerreinen Diemen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0384.BPbedrijventerrein-VG01

Artikel 12 Leiding - Hoogspanning

12.1 Bestemmingsomschrijving
  • a. De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor ondergrondse 150 kV hoogspanningsleidingen.
  • b. Voor zover de dubbelbestemmingen onderling geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:

12.2 Bouwregels

Bouwen ten behoeve van de andere voor deze gronden geldende bestemming(en), is uitsluitend toelaatbaar indien en voor zover:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.

12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden
12.3.1 Algemeen
  • a. Het is verboden op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het aanbrengen van oppervlakte verharding;
    • 2. het wijzigen van maaiveldniveau door ontgronding of ophoging;
    • 3. het verrichten van graafwerkzaamheden;
    • 4. het indrijven van voorwerpen in de grond;
    • 5. diepploegen;
    • 6. het aanleggen van kabels en leidingen, anders dan ten dienste van de in lid 12.1 omschreven bestemming;
    • 7. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen.

12.3.2 Uitzondering
  • a. Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden welke:
    • 1. het normale onderhoud betreffen;
    • 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
    • 3. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.

12.3.3 Voorwaarden

De in lid 12.3.1 bedoelde vergunning wordt slechts en alleen verleend indien:

  • a. de veiligheid van de leiding of het functioneren van de leiding niet onevenredig worden geschaad;
  • b. voorafgaand overleg heeft plaatsgevonden met de leidingbeheerder.