direct naar inhoud van Toelichting
Plan: UWP Limmer Linten fase 1c
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

Tussen Limmen en Heiloo wordt een nieuw woongebied ontwikkeld, bestaande uit 2.000-2.400 woningen. Op het grondgebied van de gemeente Castricum betreft het 500-600 woningen. Dit woongebied Limmen Zandzoom wordt aan de west- en noordzijde van Limmen gerealiseerd. Het voorliggende uitwerkingsplan UWP Limmer Linten fase 1c maakt deelfase c van de eerste fase van deze woningbouwontwikkeling mogelijk.

De gemeenteraad heeft op 3 februari 2011 het bestemmingsplan Limmen Zandzoom vastgesteld. De woningbouwontwikkeling is in dit bestemmingsplan opgenomen met een uit te werken bestemmingen. Onderhavig uitwerkingsplan heeft tot doel om in een directe bouwtitel te voorzien voor de beoogde woningen in fase 1c. Het uitgangspunt hierbij is dat een flexibele regeling wordt opgesteld, omdat de precieze invulling van het gebied nog niet bekend is. Verder zijn twee percelen aan de Pagenlaan, ter hoogte van nummer 2 en 4, aan dit uitwerkingsplan toegevoegd. Deze percelen zijn aangekocht door bewoners van de naastgelegen percelen en zullen als tuin in gebruik worden genomen.

1.2 Ligging plangebied

In figuur 1.1 is het totale gebied aangegeven waarbinnen de woningbouwontwikkeling op het grondgebied van de gemeente Castricum zal plaatsvinden. Het plangebied van fase 1c is met oranje aangegeven. De twee tuinpercelen aan de Pagenlaan zijn weergegeven in de kleur groen. Fase 1c ligt tussen de Kapelweg en de Westerweg, in het zuidelijke deel tussen de Pagenlaan en de Burgemeester Nieuwenhuijssenstraat. De tuinkavels aan de Pagenlaan betreffen de kadastrale percelen C4124 en C4276, respectievelijk gelegen ten oosten van de Pagenlaan 4 en 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0001.jpg"

Figuur 1.1 Ligging plangebied, fase 1c (oranje) en kavel Pagenlaan (blauw) Bron: MSted

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Voor de gronden vigeert het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom, dat op 3 februari 2011 door de gemeenteraad is vastgesteld. In dit bestemmingsplan hebben de gronden waarop dit uitwerkingsplan van toepassing is de bestemming "Woongebied - Uit te werken".

Uitwerkingsplan

Voorliggend uitwerkingsplan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Dit betekent feitelijk dat het uitwerkingsplan een onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan. Een groot deel van de regels van het bestemmingsplan (begrippen, wijze van meten, bestemmingen, algemene regels) blijven van toepassing op onderhavig uitwerkingsplan, tenzij deze expliciet worden aangepast of worden aangevuld. Ook de toelichting dient op deze wijze te worden gelezen: in de toelichting van het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom is reeds de context van de totale ontwikkeling beschreven en is een groot deel van de ruimtelijke onderbouwing van dit project opgenomen. Dit uitwerkingsplan beschrijft daarom alleen de manier waarop het bestemmingsplan wordt uitgewerkt. Om die reden is eveneens een toetsing aan het beleid achterwege gelaten: voor zover er sprake is van nieuw beleid ten opzichte van het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom, staat dit de ontwikkeling niet in de weg. Wel is na vaststelling van het bestemmingsplan nog een specifieke visie voor dit gebied gemaakt. Dit komt in hoofdstuk 2 bij de planbeschrijving nader aan bod.

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de planbeschrijving opgenomen. Hierin wordt de visie op het gebied beschreven. Hoofdstuk 3 gaat vervolgens in op de omgevingsaspecten waarna in hoofdstuk 4 de plansystematiek wordt beschreven. In dit hoofdstuk wordt tevens getoetst aan de uitwerkingsregels zoals die zijn opgenomen in het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom. Hoofdstuk 5 beschrijft tenslotte de uitvoerbaarheid van het plan.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk komt allereerst de context van de gehele ontwikkeling aan bod. Deze context diende eveneens als basis voor het bestemmingsplan Zandzoom. Vervolgens worden in paragraaf 2.2 en 2.3 de visies die zijn opgesteld voor dit gebied behandeld, die ten grondslag liggen aan de bestemmingslegging van dit uitwerkingsplan. In paragraaf 2.5 wordt vervolgens aangegeven op welke manier de visie op het gebied is vertaald naar dit uitwerkingsplan.

2.1 Context

In 2005 hebben de gemeenten Castricum en Heiloo en de provincie Noord-Holland de bestuursovereenkomst Wonen in het Groen en A9 Heiloo/Limmen ondertekend. Hierin zijn afspraken gemaakt over woningbouw in het gebied, de realisatie van een nieuwe aansluiting op de A9 en de ontwikkeling van natuur en recreatie. Het project voorziet in nieuwe landelijke woonmilieus op de strandwal tussen Heiloo en Limmen. De combinatie van de planvorming voor de woonmilieus zelf, een kwaliteitsimpuls voor het flankerend landelijk gebied, de waterbergingsopgave en de aantakking op het nationale wegennet zijn onderdelen van een integrale aanpak van het gebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0002.png"

Figuur 2.1 Uitsnede beeldkwaliteitsplan 'Wonen in het groen Heiloo/Limmen'

Naar aanleiding van de bestuursovereenkomst is het Beeldkwaliteitsplan ‘Wonen in het groen Heiloo/Limmen’ en het Structuurplan Zandzoom Limmen opgesteld. Deze documenten bevatten randvoorwaarden voor de verkaveling van het gebied Zandzoom Limmen, waarmee invulling wordt gegeven aan het begrip 'woonlandschap'. In figuur 2.1 is een uitsnede opgenomen van het beeldkwaliteitsplan dat het grondgebied van de gemeente Castricum beslaat. Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat de woningen en de inrichting van de buitenruimte ondergeschikt moeten zijn aan het landschap: groen moet dominant zijn ten opzichte van rood. Tevens moet het bestaande landschap zo veel mogelijk in tact worden gelaten en waar mogelijk versterkt. Dit is verder uitgewerkt in een gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" (Strootman Landschapsarchitecten).

Begin 2014 is tussen de provincie Noord-Holland en de gemeenten Alkmaar, Castricum en Heiloo en de Overeenkomst Nieuwe Strandwal ondertekend. In deze overeenkomst zijn onder meer nadere afspraken gemaakt over de aansluiting A9 bij Heiloo.

Voor het gehele bestemmingsplan Zandzoom is een woningdifferentiatie van toepassing. De woningdifferentiatie gaat uit van de bouw van 40% goedkoop, 30% middelduur en 30% duur. Daar bovenop is er ruimte voor de realisatie van het zogenaamde topsegment. In de grondexploitatie is deze verdeling overgenomen en verdeeld over de verschillende deellocaties. Bij de verdeling hebben argumenten als ligging, verwervingsverwachting, planning, grondgebruik een rol gespeeld.

Voor het onderhavige plangebied, fase 1c, wordt gezien de kleinschalige ontwikkeling, afgeweken van het indicatieve woningbouwprogramma. Het voornemen betreft de realisatie van maximaal 9 vrijstaande woningen in het middeldure en dure segment. Het aandeel goedkope woningen zal elders in het plangebied van Zandzoom worden gerealiseerd.

2.2 Dorps wonen aan Limmense Linten

De Gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" geeft richting aan de toekomstige ontwikkeling van de verschillende deelgebieden in Limmen, zonder hiervoor een ver uitgewerkt masterplan te maken. In deze paragraaf komen de belangrijkste elementen van deze visie aan bod.

De huidige onzekere tijd vraagt om flexibiliteit. Daar komt bij dat het gebied over een lange periode wordt ontwikkeld. Omdat de opgave voor de woningbouw relatief groot is voor de kleine schaal van Limmen, moet de inpassing op een zorgvuldige wijze plaatsvinden. De bestaande structuren van Limmen en de omgeving zijn hiervoor leidend. Het kleinschalige, dorpse en informele karakter moet terugkomen in de verschillende deelgebieden. Limmen is immers op een organische wijze gegroeid. Limmen bestaat van oudsher uit een stelsel van linten op de strandwal, waartussen de afgelopen decennia enkele velden zijn bebouwd.

Kwaliteiten van de Limmense Linten

De sfeer van Limmen, en zeker van Zandzoom, wordt bepaald door de linten. De profielen zijn smal en hebben een bochtig verloop ('slordige' wegen: geen rechtstanden). Ze worden begeleid door groen en zijn hierdoor lommerrijk en intiem/besloten. Het groen staat vooral in de particuliere tuinen en bestaat uit een grote diversiteit aan hagen, singels, bosjes en solitaire bomen. Het groene karakter wordt ook veroorzaakt door de ruime kavels, waardoor er veel ruimte is voor particulier groen. Door de smalle profielen wordt er vrijwel niet aan de weg geparkeerd. Hierdoor is de auto nauwelijks aanwezig in het wegbeeld.

Het hemelwater in Limmen wordt afgevoerd via smalle greppels langs wegen of kavelgrenzen.

De woningen kennen een grote variatie in leeftijd, maat, vorm en materialisatie. Toch is er sprake van een rustig en harmonieus beeld, door het gebruik van natuurlijke materialen, een terughoudend kleurgebruik en verfijnde detailleringen.

Invulling nieuwe woonvelden

Voor de invulling van de nieuwe buurten wordt zo veel mogelijk aangesloten op de huidige kwaliteiten. De buurten zijn klein en overzichtelijk, veelal tussen de 20 en 80 woningen. In elke buurt is sprake van een mix van typologieën. Hierdoor ontstaat een gevarieerd beeld. De buurten worden zoveel mogelijk opgezet volgens de huidige kavelstructuur en sluiten hierdoor op een vanzelfsprekende manier aan op de linten. De entree van elke nieuwe buurt is groen en open, waardoor de buurten een uitnodigend gebaar maken naar de bewoners en bezoekers. In figuur 2.2 is een voorbeeld opgenomen van een mogelijke invulling van de Limmer Linten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0003.png"

Figuur 2.2 Voorbeeld van mogelijk invulling (bron: Strootman Landschapsarchitecten)

Het groen in de buurten domineert het wegbeeld, de auto is zo veel mogelijk buiten beeld. De wegprofielen zijn minimaal, de openbare ruimte is beperkt, waardoor de kavels zo groot mogelijk kunnen zijn. Bomen staan vooral in voortuinen. De wegen hebben een bochtig verloop. Doordat het bestaande groen wordt ingepast, is op een groot aantal plaatsen al volwassen groen aanwezig. Om het groen verder te versterken in de buurten, worden in de buurten enkele nieuwe groene elementen opgenomen: speelveldjes, bosjes, boomgaarden e.d. Tussen de buurten liggen smalle paadjes die de buurten en de groene plekken met elkaar verbinden. Elke buurt heeft een mix van woningen en de woningen worden zoveel mogelijk willekeurig over de buurten en langs de wegen verdeeld. Woningen worden gebouwd in een rij van maximaal 5, maar liever 4. In principe worden rijwoningen niet direct naast elkaar of tegenover elkaar gebouwd. Om het willekeurige karakter te versterken, hebben woningen verspringende rooilijnen. Het parkeren gebeurt op eigen erf (in elk geval bij vrijstaande woningen en twee-onder-één-kap woningen), in parkeerkoffers tussen de tuinen of haaks op de rijbaan. Ter illustratie is in figuur 2.3 een plattegrond opgenomen van het wensbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0004.png"

Figuur 2.3 Toelichtende plattegrond infrastructuur en groen (bron: Strootman Landschapsarchitecten)

2.3 Uitwerking naar fase 1c

Voor de uitwerking van fase 1c wordt aangesloten bij de structuur van fase 1, zoals opgesteld in het stedenbouwkundig plan van MSted ruimtelijke ordening. Het gebied bestaat daarmee in hoofdlijnen uit een openbaar gebied en een niet openbaar gebied. Het openbaar gebied is bepaald aan de hand van de visie en de gewenste maatvoering van openbare elementen als wegen en greppels. Het niet openbare gebied omvat de gebieden die kunnen worden verkaveld.

Een mogelijke verkaveling van de bouwstroken is opgenomen in navolgende verkaveling (figuur 2.4). De verkaveling geeft richting aan de uitwerking, maar kan op onderdelen nog afwijken. Een speciale positie in de structuur wordt ingenomen door de houtsingels (donker groen) als scheiding tussen fase 1 en fase 1c en vormt, na realisatie van beide fasen, een belangrijk structuurdrager in het gebied. In totaal mogen in de bouwstrook 9 vrijstaande woningen gebouwd.

De percelen Burgemeester Nieuwenhyusenstraat 70 t/m 82 lopen nu minder diep dan de overige percelen aan deze straat. Als gevolg van de verkaveling ontstaat een gelijke grens.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0005.png"

Figuur 2.4 Voorbeeld proefverkaveling fase 1C (onderzijde rode lijn) in relatie tot fase 1B (bovenzijde rode lijn).

Ontsluiting en parkeren

Voor de ontsluiting van fase 1c wordt voorzien in één aansluiting aan de Westerweg en één aansluiting aan de Kapelweg. De wegen in het plangebied lopen dood voor autoverkeer, maar zijn wel met elkaar verbonden middels een langzaamverkeersverbinding voor voetgangers en (brom)fietsers. De verbinding kan indien noodzakelijk ook door hulpdiensten worden gebruikt. De rijloper kent een breedte van 3,85 meter. Door deze beperkte breedte wordt het autoverkeer sterk afgeremd, met name in geval van tegemoetkomend autoverkeer en zijn geen aanvullende verkeersremmende maatregelen nodig. De smalle wegen maken onderdeel uit van de identiteit van de woonbuurt. Het plangebied is verbonden met fase 1 door een langzaamverkeersverbinding.

Parkeren vindt plaats op eigen terrein. Per woning dient te worden voorzien in drie parkeerplaatsen zodat wordt voldaan aan de gemeentelijke parkeernormen, de 'Nota parkeernormen Castricum 2013'. Zie voor een onderbouwing van de parkeerbehoefte paragraaf 3.2.

Groen

Het groene beeld wordt gevormd door houtsingels en hagen in combinatie met erfbeplanting. De houtsingels, tevens scheiding met fase 1, strekken zich uit in oost-westelijke richting en volgen de verkavelingsrichting en de stroomrichting van de strandwal. Zij vormen de coulissen van de woningbouw en geven de scheiding aan tussen fase 1 en fase 1c. De houtsingels worden bepaald door de hoge opgaande beplanting. In figuur 2.5 zijn referentiebeelden opgenomen van houtsingels. De houtsingel aan de noordzijde van het plangebied wordt overigens grotendeels gerealiseerd in het plangebied van Limmer Linten fase 1B.

De hagen staan op de grens tussen openbaar en privé en zijn voor het grootste deel in privé bezit (zie figuur 2.6 voor referentiebeelden). De hagen hebben een beperkte hoogte. Door de diepe voortuinen is er ruimte voor solitaire bomen voor de voorgevel. Deze bomen ondersteunen het groene karakter van de buurt.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0006.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0007.png"

Figuur 2.5 Referentiebeelden houtsingels

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0008.png" afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0009.png"

Figuur 2.6 Referentiebeelden hagen

Water

Uitgangspunt voor wat betreft water is het zoveel als mogelijk vasthouden van water in het plangebied. Afstromend hemelwater wordt volledig geborgen en geïnfiltreerd door middel van greppels. Bij extreme grondwaterstanden wordt grondwater via deze greppels afgevoerd. Bestaande greppels blijven zoveel als mogelijk behouden. Daarnaast worden nieuwe greppels toegevoegd. Het aspect 'Water' wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3.5.

Cultuurhistorie

De cultuurhistorische identiteit van het gebied en de bestaande ruimtelijke kwaliteit wordt versterkt. Van oudsher was het gebied doorsneden door greppels die deels zijn verdwenen of zijn vervangen door riolering. In het plan wordt deze greppelstructuur weer hersteld en wordt deze versterkt door houtsingels en beukenhagen langs de wegen aan te leggen. De bestaande hoogteverschillen van oost naar west over het plangebied worden intact gehouden. Hierdoor loopt het maaiveld licht af. De ligging op de strandwal wordt hiermee benadrukt. Bovendien wordt hiermee voorkomen dat er hoogteproblemen aan de rand van het plangebied ontstaan.

2.4 Tuinpercelen Pagenlaan

Twee percelen aan de Pagenlaan zijn door bewoners aangekocht als tuingrond. De percelen hebben in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Woongebied - Uit te werken. In dit uitwerkingsplan krijgen de percelen de bestemming "Tuin". Binnen deze bestemming mogen alleen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd. In figuur 2.7 is de locatie van beide percelen weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0383.UPLZandzoomfase1C-VS01_0010.jpg"

Figuur 2.7 Tuinpercelen aan de Pagenlaan

2.5 Van visie naar bestemmingsregels

In de visie voor het gebied komen verschillende onderdelen naar voren die van belang zijn voor de regels van dit uitwerkingsplan. Uitgangspunt is dat er een flexibele regeling moet zijn, omdat de woningen niet in één geheel worden gerealiseerd en er op dit moment nog geen vast plan ligt voor het gebied.

In dit uitwerkingsplan wordt de basis van het plan vastgelegd. Deze basis bestaat uit een verkeers-, groen- en waterstructuur. De verkeersstructuur zal in vroegtijdig stadium worden aangelegd. De belangrijke groene elementen, de groenstructuur (oost-west georiënteerde houtsingels evenals de groene elementen bij de entree van de buurt) wordt ook vastgelegd. Belangrijk voor de structuur en voor de duurzaamheid van het gebied zijn de greppels. De waterhuishouding verdient aandacht in dit gebied. Daarom wordt de waterstructuur eveneens vastgelegd op de verbeelding.

Door de wegen, groene en blauwe elementen vast te leggen, ligt de basisstructuur van het gebied vast. Het gebied waar de woningen mogelijk zijn, wordt als één groot gebied opgenomen. De exacte positionering, met uitzondering van de voorgevels van de woningen wordt niet vastgelegd. De voorgevels van de woningen moeten gebouwd worden ter plaatse van de figuur 'gevellijn' op de verbeelding. Er worden tevens regels opgenomen die het informele en dorpse karakter van het gebied moeten waarborgen: de willekeurige plaatsing van de woningen en- de uitwisselbaarheid van de functies wonen en parkeren tussen de gronden. Hiermee is een set regels gecreëerd waarmee enerzijds belangrijke structuurdragende elementen gedetailleerd worden vastgelegd en anderzijds uitwisselbaarheid flexibel wordt gehouden. In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de uitwerkingsregels.

Hoofdstuk 3 Omgevingsaspecten

Het onderhavige bestemmingsplan is een uitwerking van het bestemmingsplan Zandzoom. In dit bestemmingsplan is een groot deel van de sectorale onderzoeken reeds uitgevoerd. Een aantal onderzoeken is in het kader van dit uitwerkingsplan nader uitgewerkt. Deze onderzoeken komen in dit hoofdstuk aan bod. Voor de volledigheid is in paragraaf 3.1 allereerst een overzicht opgenomen, waarin alle verschillende omgevingsaspecten worden behandeld. In dit overzicht wordt verwezen naar de verschillende onderzoeken die zijn uitgevoerd.

3.1 Onderzoeken

Aspect
- Kader  
Beoordelingsaspect   Afweging  
Bodemkwaliteit
- Besluit bodemkwaliteit  
Bodemkwaliteit dient voldoende te zijn voor de beoogde functie   Er zijn reeds verkennende bodemonderzoeken uitgevoerd ten aanzien van de ontwikkeling Limmer Linten fase 1. In het kader van dit plan, Limmer Linten fase 1c is een nieuw onderzoek uitgevoerd voor het perceel aan de Kapelweg (bijlage 1) en voor het perceel Westerweg 106-108 (bijlage 2).
Uit het onderzoek voor de Kapelweg blijkt dat zowel in de boven- als ondergrond geen van de onderzochte potentieel milieuschadelijke stoffen de achtergrondwaarde overschrijden. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen door molybdeen en naftaleen aangetoond.
Uit het onderzoek voor de Westerweg blijkt dat in het grondwater een lichte verhoging aan nikkel is aangetoond, maar nader onderzoek is niet noodzakelijk. De bodemkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.  
  Functie mag geen bedreiging vormen voor bodemkwaliteit   Gezien de functie (wonen), is hiervan geen sprake.  
Archeologie
- Archeologische beleidskaart  
Is er sprake van een verwachtingswaarde?   Ja. Uit verkennend archeologisch onderzoek (bijlage 4) in het kader van fase 1 is gebleken dat over het gehele plangebied de ondergrond tot in ieder geval 80cm -mv verstoord. De bestemming Waarde - Archeologie is hierop afgestemd. Voor alle ingrepen dieper dan 80 cm –mv is archeologische begeleiding noodzakelijk, conform protocol proefsleuven.  
Cultuurhistorie   Is er sprake van cultuurhistorische waarden waarmee rekening moet worden gehouden?   In de toelichting van het bestemmingsplan Zandzoom is nader ingegaan op de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied. Bij de planvorming is rekening gehouden met de ligging op de strandwal en de linten van de kern Limmen (zie ook paragraaf 2.3). Hiermee is het aspect cultuurhistorie integraal meegenomen bij de planvorming.  
Water
- Watertoets  
Is wateradvies aangevraagd?   Er is overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap. Zij hebben op hoofdlijnen ingestemd. Bij de nadere detaillering wordt overleg gevoerd met het Hoogheemraadschap. Zie paragraaf 3.5.  
Relatie met omliggende (bedrijfs)functies   Zijn er bedrijfsfuncties in de omgeving aanwezig/mogelijk?   Zie paragraaf 3.4  
Wegverkeerslawaai
- Wet geluidhinder  
Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder?
Is sprake van een akoestisch aanvaardbaar klimaat in de bestaande en de nieuwe woningen?  
Zie paragraaf 3.3
 
Railverkeerslawaai
- Wet geluidhinder  
Wordt voldaan aan het gestelde in de Wet geluidhinder?   Het plangebied van fase 1c ligt buiten de geluidszone van de spoorweg Uitgeest-Alkmaar. Op grond van het geluidregister (www.geluidspoor.nl) heeft deze spoorweg namelijk een geluidszone van 300 m, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf.
Het aspect railverkeerslawaai staat de uitvoering van het uitwerkingsplan niet in de weg.  
Verkeer
- Ontsluiting en verkeersgeneratie  
De ontwikkeling mag niet leiden tot een verslechtering van de doorstroming op de ontsluitende wegen.   Een goede verkeersafwikkeling is gewaarborgd, zie paragraaf 3.2. In dit kader zijn aanvullende tellingen uitgevoerd. De resultaten van deze tellingen zijn opgenomen in bijlage 6. Hieruit blijkt dat de aannames die zijn gedaan juist zijn.  
  De verkeersontsluiting moet goed zijn gewaarborgd.   Een goede en verkeersveilige verkeersontsluiting van het plangebied is gewaarborgd, zie paragraaf 3.2.  
Parkeren
- Parkeerbehoefte  
De parkeerbehoefte van de ontwikkeling moet worden opgevangen.   Dit wordt gewaarborgd door middel van het aanleggen van voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein. Hiervoor is voldoende ruimte op de kavels. In de regels van het uitwerkingsplan is een minimum aantal parkeerplaatsen opgenomen dat moet worden gerealiseerd per woning. In paragraaf 2.3 is nader ingegaan op het onderdeel parkeren.  
Externe veiligheid
- Bevi-inrichtingen, transport gevaarlijke stoffen  
Wordt voldaan aan normen plaatsgebonden risico en groepsrisico?   Dit is voldoende onderbouwd in het bestemmingsplan Zandzoom.
Hieruit blijkt dat de aanwezige gasleidingen ten westen van het plangebied en het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijksweg A9 geen belemmeringen en opleveren voor de beoogde ontwikkeling.  
Luchtkwaliteit
- Wet luchtkwaliteit  
Wordt voldaan aan de genoemde grenswaarden in de Wet luchtkwaliteit?   De voorgenomen ontwikkeling valt, gezien de omvang, onder de regeling niet betekenende mate. Het effect op de luchtkwaliteit bedraagt in geen geval meer dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarden voor PM10 en NO2. Een toetsing aan de grenswaarden kan daarom achterwege blijven.
Verder is aan de hand van de NSL-monitoringstool 2014 inzicht gegeven in de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied. Hieruit blijkt dat in 2015 de jaargemiddelde concentraties stikstofdioxide en fijn stof direct langs de N203 (als maatgevende doorgaande weg in de omgeving van het plangebied) ruimschoots onder de grenswaarden uit de Wet milieubeheer zijn gelegen.  
Ecologie
- Natuurbeschermingswet 2008  
Is er sprake van significant negatieve effecten?   Deze zijn niet te verwachten, zie bijlage 5 voor het onderzoek hiernaar.  
- Flora- en faunawet   Is er sprake van aantasting, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen?   Dit is niet te verwachten, zie bijlage 5 voor het onderzoek hiernaar.  
Kabels en leidingen
- Telecommunicatiewet  
Zijn er planologisch relevante leidingen en hoogspanningslijnen in de directe omgeving aanwezig?   In het plangebied liggen geen planologisch relevante kabels en leidingen.  
(Plan)mer   Is een (plan)MER noodzakelijk?   Nee, zie paragraaf 3.6  

3.2 Verkeersontsluiting

Ontsluitingsstructuur

Het plangebied Limmer Linten wordt ten westen vanaf de Westerweg en ten oosten via de Kapelweg ontsloten. Drie woonpercelen worden ontsloten aan de Pagenlaan. De Kapelweg loopt in noordelijke richting naar de Pagenlaan en de Visweg en in zuidelijke richting naar de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat. Deze wegen geven toegang tot de Rijksweg/N203, de hoofdontsluitingsweg binnen de kern Limmen.

Verkeersgeneratie

Het plan voorziet in de realisatie van 9 woningen. De woningen genereren verkeer. De verkeersgeneratie is gebaseerd op de CROW-publicatie 317, uitgaande van gebiedstype matig stedelijk in rest bebouwde kom. Het gebiedstype is ontleend aan de uitgangspunten uit de gemeentelijke 'Nota parkeernormen Castricum 2013'. De verkeersgeneratie van een vrijstaande woning bedraagt minimaal 7,8 mvt/weekdagetmaal en maximaal 8,6 mvt/weekdagetmaal. Voor het plangebied Limmer Linten bedraagt de verkeersgeneratie tussen 70 en 78 mvt/weekdagetmaal.

Verkeersafwikkeling

Gebiedsontwikkeling Zandzoom

De ontwikkeling maakt onderdeel uit van de gebiedsontwikkeling Zandzoom. In deze gebiedsontwikkeling zijn circa 700 woningen voorzien. In 2010 is door Goudappel Coffeng het verkeerskundig rapport 'Verkeersonderzoek Zandzoom, 16 juli 2010' opgesteld. In dit rapport is de verkeersafwikkeling van de gehele ontwikkeling Zandzoom beoordeeld. Om de circa 700 woningen af te kunnen wikkelen is de realisatie van een nieuwe aansluiting op de A9 noodzakelijk. In het onderzoek is ook beoordeeld onder welke condities woningbouw mogelijk is zonder dat de aansluiting A9 fysiek gereed is. Daarbij is gekeken naar de situatie met 250 woningen in Limmen Zandzoom, zonder aansluiting A9. Het kruispunt Rijksweg – Visweg is in die situatie een kritische locatie.

Door Goudappel Coffeng is op 22 november 2010 een rapport opgeleverd, waarin is aangetoond dat vanaf de realisatie van 250 woningen aanpassingen aan de verkeersstructuur noodzakelijk zijn, te weten een nieuwe aansluiting op de A9 en capaciteitsverruimende maatregelen op het kruispunt Rijksweg (N203) - Visweg. Met de realisatie van 10 woningen in onderhavig plan wordt dit aantal niet bereikt. Samen met het plan Limmen Linten fase 1 bedraagt het totaal aantal woningen 80. Verder is door Goudappel Coffeng het verkeerskundig rapport 'Uitwerkingsplan Limmen fase 1, 29 mei 2015' geleverd. Dit is een aanvullend onderzoek voor de ontwikkeling Limmen fase 1, dat ten noorden van onderhavig plangebied ligt. In dit onderzoek wordt aangegeven dat op alle kritische locaties, die benoemd zijn in het onderzoek uit 2010, inmiddels maatregelen zijn getroffen. Ook in dit onderzoek wordt aangegeven dat pas bij 250 woningen een nieuwe aansluiting op de A9 en een reconstructie van het kruispunt Rijksweg/Visweg noodzakelijk is. In het voorliggend plan fase 1c worden maximaal 9 woningen voorzien. Samen met het plan fase 1 bedraagt het aantal woningen 79. Dit valt nog ruim onder de kritische grens van 250 woningen. De aansluiting op de A9 is ten gevolge van de woningbouw Limmer Linten niet noodzakelijk. De reconstructie van het kruispunt Rijksweg/Visweg wordt op korte termijn voorzien, maar is eveneens in het kader van dit plan niet noodzakelijk.

Plangebied

Het plangebied Limmer Linten wordt ten westen vanaf de Westerweg en ten oosten via de Kapelweg ontsloten. Dit zijn erftoegangswegen binnen de bebouwde kom van Limmen met een maximumsnelheid van 30 km/h. Op dergelijke wegen is een gemengde verkeersafwikkeling van gemotoriseerd verkeer en fietsverkeer mogelijk, waarbij een maximaal wenselijke verkeersintensiteit van circa 2.000 mvt/etmaal geldt. Op de Kapelweg zijn recent (in 2014) verkeerstellingen uitgevoerd. De verkeersintensiteit op deze weg bedraagt op basis van deze tellingen 572 mvt/etmaal. De 70 woningen in het plan fase 1 en de 9 woningen in het plan fase 1c genereren circa 500-550 mvt/etmaal. De verkeersintensiteit neemt hierdoor toe tot circa 1.100 - 1.150 mvt/etmaal en blijft daarmee ruimschoots onder de grens van 2.000 mvt/etmaal. De verkeersintensiteit op de omliggende 30 km/h-wegen zal naar verwachting niet hoger liggen dan op de Kapelweg.

De capaciteit van de wegen als genoemd in het Verkeersonderzoek Zandzoom wordt niet overschreden.

Op basis van bovenstaande wordt gesteld dat het verkeer op de omliggende erftoegangswegen op een duurzaam veilige manier naar de hoofdwegenstructuur kan worden afgewikkeld. Gezien de categorisering van de Pagenlaan, Kapelweg en Westerweg als erftoegangsweg en de relatief lage verkeersintensiteiten is een goede verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid op de omliggende wegen gewaarborgd.

De wegen in het plangebied lopen dood voor autoverkeer, maar zijn wel met elkaar verbonden middels een langzaam verkeersverbinding voor voetgangers en (brom)fietsers. De rijloper kent een breedte van 3,85 meter. Door deze beperkte breedte wordt het autoverkeer sterk afgeremd, met name in geval van tegemoetkomend autoverkeer en zijn geen aanvullende verkeersremmende maatregelen nodig. De smalle wegen maken onderdeel uit van de identiteit van de woonbuurt. Het plangebied is verbonden met fase 1 door een langzaam verkeersverbinding.

Parkeren

De parkeerbehoefte is afhankelijk van het type woning en type gebied. In het plan Limmer Linten worden 9 vrijstaande woningen gerealiseerd. De gemeente Castricum heeft parkeernormen vastgesteld in de 'Nota parkeernormen Castricum 2013'. In deze nota is het plangebied als 'Rest bebouwde kom' gecategoriseerd. De minimale parkeernorm voor vrijstaande woningen in restgebied bebouwde kom bedraagt 1,8 parkeerplaats per woning. De maximale parkeernorm is 2,6 parkeerplaats per woning. Omdat parkeren in de openbare ruimte niet mogelijk is wordt voor de percelen van fase 1 c gerekend met de maximale parkeernorm. De parkeerbehoefte bedraagt in dat geval 23,4 (9 x 2,6) parkeerplaatsen.

In het plangebied Limmer Linten wordt de parkeerbehoefte op eigen terrein voorzien. Bij alle 9 woningen worden 3 parkeerplaatsen op eigen terrein gerealiseerd. Het totaal aantal parkeerplaatsen komt uit op 27 parkeerplaatsen zodat wordt voldaan aan de parkeernormen.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat de verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling op het lokale en regionale wegennetwerk kan worden opgevangen. De parkeerbehoefte wordt op eigen terrein voorzien. Het aspect verkeer staat onderhavige ontwikkeling dan ook niet in de weg.

3.3 Wegverkeerslawaai

Beleid en Normstelling

In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen geluidszones, met uitzondering van woonerven en 30 km/h-gebieden. Nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen zones van bestaande en nieuwe wegen dienen getoetst te worden aan de normen van de Wgh die gelden voor de betreffende nieuwe situatie.

Nieuwe woningen

De ontwikkeling voorziet in nieuwe woningen die op grond van de Wgh geluidsgevoelig zijn. Het plangebied ligt niet binnen de wettelijke geluidszone van gezoneerde wegen. De meest nabijgelegen gezoneerde weg is de Rijksweg (N203), welke een geluidszone van 200 m heeft, gemeten vanuit de kant van de buitenste rijstrook. Deze geluidszone ligt niet over het plangebied. Wel zijn rondom het plangebied 30 km/h-wegen aanwezig die in het kader van een goede ruimtelijke ordening en op basis van jurisprudentie betrokken moeten worden in het akoestisch onderzoek. Het betreft de Kapelweg, Westerweg en Burg. Nieuwenhuijsenstraat. Aangetoond moet worden dat er sprake is van aanvaardbaar geluidsniveau. Indien dit niet aannemelijk is, dient te worden onderbouwd of maatregelen ter beheersing van de geluidsbelasting aan de gevel noodzakelijk, mogelijk en doelmatig zijn.

Ter onderbouwing van de aanvaardbaarheid van de geluidsbelasting van 30 km/h-wegen wordt bij gebrek aan wettelijke normen aangesloten bij de benaderingswijze die de Wgh hanteert voor gezoneerde wegen. Vanuit dat oogpunt wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB en de maximale ontheffingswaarde van 63 dB uit de Wgh als referentiekader gehanteerd. Deze waarden gelden respectievelijk als richtwaarde en maximaal aanvaardbare waarde.

Onderzoek

Op grond van artikel 110g van de Wgh mag het berekende geluidsniveau van het wegverkeer worden gecorrigeerd in verband met de verwachting dat motorvoertuigen in de toekomst stiller zullen worden. Voor wegen met een lagere snelheid dan 70 km/h geldt een aftrek van 5 dB. Voor snelheden van 70 km/h en hoger geldt een aftrek van 2 dB. Bij de genoemde geluidsbelastingen in deze rapportage is deze aftrek toegepast.

Het akoestisch onderzoek is uitgevoerd op basis van de Standaard Rekenmethode I (SRM I) conform het Reken- en Meetvoorschrift Geluidhinder 2012 (RMG 2012). De hoogte van de nieuwe bebouwing bedraagt maximaal 11 m. Het akoestisch onderzoek wordt daarom uitgevoerd voor drie bouwlagen, waardoor de representatieve waarneemhoogten zijn gesteld op 1,5, 4,5 en 7,5 m.

Voor de verkeersgegevens wordt uitgegaan van de rapportage 'Verkenning milieueffecten Zandzoom', Goudappel Coffeng, 30 juli 2010. Op basis van de Regionale Verkeers- en Milieukaart (RVMK) van de regio IJmond zijn deze gegevens tot stand gekomen voor de huidige situatie, de autonome situatie en de plansituatie. De berekeningen zijn uitgevoerd voor het prognosejaar 2020. Omdat voor onderhavig uitwerkingsplan een planhorizon van minimaal 10 jaar inzichtelijk moet worden gemaakt, zijn de gegevens voor 2020 met een jaarlijkse autonome groei van 1% doorgerekend naar 2026. De cijfers vormen voor dit uitwerkingsplan een worstcasescenario, omdat de verkeersgeneratie van de gehele ontwikkeling van Zandzoom en Zuiderloo binnen Limmen en Heiloo hierin is meegenomen.

De voor dit uitwerkingsplan relevante verkeersgegevens zijn in tabel 3.2 en 3.3 weergegeven.

Tabel 3.2 Verkeersgegevens (afgerond op 100-tallen)

  Huidige situatie (2015)   2020
autonoom  
2020 plansituatie   2026 plansituatie  
Kapelweg   500*   500   1.400   1.500  
Westerweg**   500   500   1.400   1.500  
Burg. Nieuwenhuijsenstraat   900*   900   1.800   1.900  

*aangesloten bij de autonome situatie 2020, naar verwachting zal de autonome situatie tussen 2015 en 2020 niet wijzigen

** geen gegevens bekend, aangesloten bij Kapelweg.

Tabel 3.3 Overige verkeersgegevens

  % middelzwaar   % zwaar   Etmaalverdeling (dag/avond/nacht)   Maximumsnelheid  
Kapelweg   0,3%   0,3%   6,8/3,4/0,7%   30 km/h  
Westerweg**   0,3%   0,3%   6,8/3,4/0,7%   30 km/h  
Burg. Nieuwenhuijsenstraat   1,0%   0,5%   6,7/3,2/0,8%   30 km/h  

** geen gegevens bekend, aangesloten bij Kapelweg

Voor de wegdekverharding van de Kapelweg en Westerweg is uitgegaan van dicht asfaltbeton (DAB). Op de Burg. Nieuwenhuijsenstraat is elementverharding in keperverband gelegen.

Resultaten nieuwe woningen

De geluidsbelasting ter plaatse van de nieuwe woningen is onderzocht voor de Kapelweg, Westerweg en Burg. Nieuwenhuijsenstraat. Voor deze wegen zijn de geluidscontouren van de richtwaarde van 48 dB en de maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB berekend. De resultaten zijn weergegeven in tabel 3.4 Daarbij is tevens de kortste afstand tussen de wegas en de woning aangegeven.

Tabel 3.4 Geluidscontouren omliggende wegen

  Afstand wegas-woning   48 dB-contour   63 dB-contour  
    1,5 m   4,5 m   7,5 m   1,5 m   4,5 m   7,5 m  
Kapelweg   8 ,5 m   8,4 m   8,4 m   7 m   < 3m   < 3m   < 3m  
Westerweg   9,7 m   7,4 m   7,2 m   5,8 m   < 3m   < 3m   < 3m  
Burg. Nieuwenhuijsenstraat   47,2 m   14,4 m   15,8 m   15,6 m   < 3m   < 3m   < 3m  

Uit bovenstaande tabel blijkt dat ter plaatse van de nieuwe woningen de richtwaarde van 48 dB nergens wordt overschreden. De 48 dB-contour ligt ten gevolge van alle wegen buiten de geprojecteerde bebouwing. De maximaal aanvaardbare waarde van 63 dB wordt eveneens niet overschreden. Voor de nieuwe woningen is ten gevolge van de Kapelweg, Westerweg en Burg. Nieuwenhuijsenstraat sprake van acceptabel akoestisch klimaat.

De berekeningen zijn opgenomen in bijlage 3

Conclusie

De geluidsbelasting ter plaatse van de woningen in het plangebied Limmer Linten, als gevolg van de Kapelweg, Westerweg en Burg. Nieuwenhuijsenstraat, overschrijdt de richtwaarde van 48 dB niet. Het aspect geluidhinder staat de ontwikkeling niet in de weg. Er zijn geen vervolgprocedures ingevolge de Wgh noodzakelijk.

3.4 Bedrijven en milieuhinder

Beleid en Normstelling

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat bij de aanwezigheid van bedrijven in de omgeving van milieugevoelige functies zoals woningen:

  • ter plaatse van de woningen een goed woon- en leefmilieu kan worden gegarandeerd;
  • rekening wordt gehouden met de bedrijfsvoering en milieuruimte van de betreffende bedrijven.

Om in de bestemmingsregeling de belangenafweging tussen bedrijvigheid en nieuwe woningen in voldoende mate mee te nemen, wordt in dit plan gebruikgemaakt van de VNG-publicatie Bedrijven en milieuzonering (editie 2009).

Onderzoek en conclusies

Ten noordoosten van het plangebied is een tennisbaan gelegen. Voor tennisbanen met verlichting (SBI-code 2008: 931.F) geldt op basis van de VNG-uitgave Bedrijven en milieuzonering (2009) een richtafstand van 50 m tot een rustige woonwijk in verband met het aspect geluid (en 30 m in een gemengd gebied). Het plangebied is op circa 40 m afstand van de tennisbanen gelegen. Er wordt dan ook niet voldaan aan de richtafstand. In de huidige situatie zijn, aan dezelfde zijde als de beoogde woningen, echter reeds woningen op kortere afstand van het tenniscomplex gelegen. In de bedrijfsvoering dient het tenniscomplex reeds rekening te houden met deze woningen. Ter plaatse van de beoogde woningen zal dan ook sprake zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Omdat de beoogde woningen niet dichterbij het tenniscomplex komen te liggen dan de reeds bestaande woningen, zal het tenniscomplex ook niet verder in zijn bedrijfsvoering worden belemmerd.

Verder zijn in de directe omgeving van het plangebied uitsluitend woningen gelegen. Woningen zijn geen milieuhinderlijke functies.

Het aspect bedrijven en milieuhinder staat de beoogde ontwikkeling dan ook niet in de weg.

3.5 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het hoogheemraadschap nader wordt behandeld.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW)

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW)
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
  • Waterwet

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015

Waterschapsbeleid

In het waterprogramma 2016 - 2021 presenteert het hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier het beleid, de maatregelen, de programma's en de projecten die in deze periode worden uitgevoerd.

Met dit Waterprogramma geeft het hoogheemraadschap richting aan het waterbeheer tussen 2016 en 2021. Hierin wordt antwoord gegeven op de vragen: Hoe zorgt het hoogheemraadschap in de toekomst voor veilige dijken, droge voeten en voldoende schoon en gezond water in Hollands Noorderkwartier? Welke benadering worden daarvoor gekozen? En welke kosten en inzet gaan daarmee gepaard?

De klimaatverandering en de veranderende maatschappij dwingen tot aanscherping en heroverweging van keuzes in het waterbeleid. Door het veranderende klimaat wordt het waterbeheer steeds complexer. Veranderende patronen in communicatie en participatie in de maatschappij vragen van het hoogheemraadschap grotere betrokkenheid en intensievere dialoog met de partners en belanghebbenden. Bovendien zijn er steeds meer partijen betrokken bij het waterbeheer. Alleen door slim samen te werken is integraal en doelmatig waterbeheer mogelijk.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied betreft het gebied tussen de Kapelweg en de Westerweg, gelegen ten noorden van de woningen aan de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat.

Bodem

Het plangebied is gelegen op het westelijke deel van de aanwezige strandwal. De bodem ter plaatse van het plangebied bestaat uit leemarm zand in stuifduinen en stranden. Er is sprake van grondwatertrap IV. Dit houdt in dat de gemiddelde hoogste grondwaterstand op meer dan 0,4 m beneden maaiveld is gelegen en dat de gemiddelde laagste grondwaterstand varieert tussen 0,8 en 1,2 m beneden maaiveld.

Het maaiveld loopt af van circa NAP +1,2 m, ter hoogte van de Kapelweg, naar circa NAP +0,5 m, ter hoogte van de Westerweg.

Ontwatering

De geringste ontwateringdiepte in het plangebied treedt op aan de westflank van de strandwal. De ontwateringsdiepte bedraagt hier minder dan 0,5 m.

Watersysteem

Het plangebied is gelegen in een peilvak met een winterpeil van NAP -1,15 m en een zomerpeil van NAP -1,05 m.

Hemelwater dat op de strandwal terecht komt infiltreert in de goed doorlatende toplaag. Het water stroomt langzaam ondergronds naar de lager gelegen flanken. Het geïnfiltreerde water kwelt plaatselijk aan de randen op. Gedurende hevige regenval vindt tijdelijk oppervlakkige afstroming naar de flanken plaats. Om dit water naar de flanken van de strandwal te brengen zijn in het verleden greppels, in oost-westrichting, aangelegd. Diverse greppels zijn in het verleden overkluisd en fungeren nu als polderriool. Tijdens een natte periode kunnen er ter plaatse van de lager gelegen veengronden hoge grondwaterstanden voorkomen en zal de grondwaterstand in de strandwal stijgen. Gedurende droge periodes zal de grondwaterstand in de strandwal geleidelijk uitzakken.

Afvalwater

In de omgeving van het plangebied liggen gemengde rioolstelsels.

Toekomstige situatie

Algemeen

Tussen Limmen en Heiloo wordt een nieuw woongebied ontwikkeld, bestaande uit 2.000-2.400 woningen. Voorliggende plan maakt hier onderdeel van uit. In dit uitwerkingsplan worden 9 woningen mogelijk gemaakt.

Programma van eisen

Voor de totale woningbouwontwikkeling, waar voorliggende plan onderdeel van uitmaakt, zijn verschillende documenten opgesteld met de waterhuishoudkundige uitgangspunten. Het gaat hierbij om:

  • Masterplan De Zandzoom te Castricum opgesteld (Wareco Ingenieurs, RAP20100719, d.d. 9 augustus 2010);
  • Waterhuishoudingsplan fase 1 Limmen-Zandzoom (CAS11-1.marr2/007, d.d. 30 januari 2012);
  • Uitwerking Veldwerk (CAS11-1/14-005.693, d.d. 18 maart 2014);
  • Notitie waterbeheer Limmer Linten fase 1 (d.d. 14 mei 2014).

Op basis van de kenmerken van het onderzoeksgebied, het beleid en de wensen van de betrokken partijen is een Programma van eisen opgesteld. Daarbij worden de volgende uitgangspunten geformuleerd:

  • 1. Bouwrijp maken: de vereiste ontwateringsdiepte wordt bereikt door toepassing van drainerende greppels, ophogen of een combinatie van beide. Het toepassen van greppels heeft in verband met de kosten de voorkeur, maar de afvoer van water uit het gebied mag niet worden vergroot. De toelaatbare grondwaterstand ligt op 0,50 cm beneden maaiveld (tuinen en plantsoenen), 0,70 m beneden straatpeil (wegen) en 0,90 cm minus vloerpeil (bebouwing met kruipruimte).
  • 2. Hemelwater: hemelwater dat op verhard oppervlak op uitgeefbaar terrein valt, wordt ter plekke geïnfiltreerd of oppervlakkig afgevoerd naar openbaar terrein, waar het via greppels alsnog infiltreert. In openbaar gebied wordt geen waterdoorlatende verharding toegepast.
  • 3. Greppels en drainage: er wordt geen ondergrondse drainage aangelegd. Bij hoge grondwaterstanden functioneren de greppels als drain. De maximale peilstijging voor greppels eens in de 25 jaar bedraagt 0,50 m.
  • 4. Oppervlaktewater: het toepassen van (permanent) oppervlaktewater wordt zo veel mogelijk beperkt. De voorkeur gaat uit naar de toepassing van greppels, waarbij een geleidelijke overgang van droog naar nat plaatsvindt. Het herstellen van oude waterstructuren heeft de voorkeur, waarbij de sloten langs de Visweg en de Nieuwelaan belangrijke schakels in het watersysteem vormen. De waterstructuur in het gebied moet primair oost-west gericht blijven, met de Hoogeweg als 'waterscheiding'.

Toekomstig watersysteem

De toekomstige waterhuishouding wordt gevormd door een robuust bovengronds systeem bestaande uit beken en greppels. Deze zijn oost-west gericht vanaf de Kapelweg richting de Westerweg. In bijlage 8 is de toekomstige waterstructuur weergegeven. De waterafvoer volgt de hoogteligging én de grondwaterstand van het gebied welke ook in deze richting afloopt. Het systeem van beken en greppels is er in eerste instantie op gericht om hemelwater vast te houden en te bergen binnen het gebied. Pas als het water niet meer vastgehouden of geborgen kan worden binnen een deelgebied zal dit via een stuwtje uiteindelijk weglopen naar een lager gedeelte en tot slot naar het oppervlaktewater van de Groot-Limmerpolder.

De beken en greppels worden alleen aangelegd in openbare grond en op goed bereikbare locaties ten behoeve van het toekomstig beheer en onderhoud. In achtertuinen worden geen beken en greppels aangelegd. Er is bewuste keuze gemaakt om het bestaande stelsel van greppels en beekriolen niet te gebruiken voor de toekomstige waterhuishouding binnen Limmer Linten fase 1c. De nieuw te graven greppel t.b.v. fase 1c wordt nabij de Westerweg aangesloten op de beek richting de Groot-Limmerpolder. Hiermee wordt aangesloten op het systeem dat voor fase 1 van de planontwikkeling voor de Zandzoom is ontwikkeld.

De gemeente Castricum en de ontwikkelaar zijn zich terdege bewust van de bestaande waterhuishouding. Uitgangspunt is dat de te ontwikkelen wijk dit niet negatief mag beïnvloeden en waar mogelijk verbeteren.

Het aan te leggen vuilwaterriool zal aangesloten worden op de bestaande riolering in de Westerweg.

3.6 Vormvrije mer beoordeling

Toetsingskader

In onderdeel C en D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is aangegeven welke activiteiten in het kader van het bestemmingsplan planmer-plichtig, projectmer-plichtig of mer-beoordelingsplichtig zijn. Voor deze activiteiten zijn in het Besluit m.e.r. drempelwaarden opgenomen. Daarnaast dient het bevoegd gezag bij de betreffende activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, na te gaan of sprake kan zijn van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu, gelet op de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. Deze omstandigheden betreffen:

  • de kenmerken van de projecten;
  • de plaats van de projecten;
  • de kenmerken van de potentiële effecten.

Onderzoek en conclusies

In het Besluit milieueffectrapportage is opgenomen dat de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject mer-beoordelingsplichtig is in gevallen waarin de activiteit betrekking heeft op een oppervlakte van 100 hectare of meer of een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen omvat (Besluit milieueffectrapportage, Bijlage onderdeel D11.2). De beoogde ontwikkeling bestaat uit de realisatie van 9 woningen. De beoogde ontwikkeling blijft daarmee ruim onder de drempelwaarde.

Opgemerkt dient te worden dat voor activiteiten die niet aan de bijbehorende drempelwaarden voldoen, toch dient te worden nagegaan of er sprake kan zijn van belangrijke gevolgen voor het milieu. Gelet op de kenmerken van het plan zoals het kleinschalige karakter in vergelijking met de drempelwaarden uit het Besluit m.e.r., de plaats van het plan en de kenmerken van de potentiële effecten zullen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Dit blijkt ook uit de onderzoeken van de verschillende milieuaspecten zoals deze in de vorige paragrafen zijn opgenomen. Voor dit bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure noodzakelijk conform het Besluit m.e.r.

Hoofdstuk 4 Toelichting op de regels

4.1 Algemeen

Het voorliggend uitwerkingsplan is gericht op de ontwikkeling van fase 1c van Limmen Zandzoom en het bestemmen van twee percelen ter hoogte van de Pagenlaan 2 en 4. Na inwerkingtreding maakt het uitwerkingsplan onderdeel uit van het bestemmingsplan Limmen-Zandzoom. De regels van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom zijn dan ook van toepassing op dit uitwerkingsplan, naast de regels die zijn opgenomen in voorliggend uitwerkingsplan. Voor de leesbaarheid zijn in dit uitwerkingsplan de verschillende regels uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom overgenomen die van toepassing zijn. Aanvullend is één nieuwe bestemming opgenomen: "Woongebied".

De regels die zijn overgenomen, zijn hierbij inhoudelijk niet aangepast. Op enkele plaatsen zijn de regels voor de leesbaarheid wel aangepast. Zo is de bestemming "Wonen" overgenomen uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom.

Bestemming Wonen

De bestemming "Wonen" geldt in onderhavig uitwerkingsplan voor de achtererven van bestaande woningen.

Bestemming Tuin

De twee percelen ter hoogte van Pagenlaan 2 en 4 krijgen de bestemming "Tuin".

Deze zelfde systematiek is gehanteerd in de overige hoofdstukken van de regels: de regels uit het bestemmingsplan Limmen - Zandzoom voor zover van toepassing, zijn overgenomen. De toevoegingen die in de regels zijn gemaakt, zijn expliciet benoemd in paragraaf 4.2.

Bestemming Water

De greppels ten noorden van de ontwikkeling Kapelweg/Westerweg worden bestemd voor "Water'.

4.2 Planregels

Bestaande bestemmingen

Voor de bestemmingen "Groen", "Verkeer-Verblijfsgebied", "Water", "Wonen" en "Waarde-Archeologie" en "Tuin" worden de bestaande bestemmingen uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom overgenomen. De bestemmingen "Groen", "Verkeer-Verblijfsgebied" en "Water" zijn opgenomen voor die gronden waar deze functies in elk geval zijn voorzien. De groen-, verkeers- en waterstructuur zijn immers belangrijke structuurbepalende elementen van het plangebied. De bestemming "Wonen" is opgenomen voor delen van de achtererven voor de bestaande woningen aan de Burgemeester Nieuwenhuijsenstraat. Deze delen waren opgenomen binnen de uit te werken bestemming, maar worden onderdeel van de bestaande erven. De twee losse percelen ter hoogte van Pagenlaan 2 en 4 zijn bestemd als "Tuin". In deze bestemmingen zijn geen aanpassingen gedaan, met dien verstande dat voor de bestemming "Groen" wel een aanduiding is opgenomen voor de gronden waar houtsingels zijn beoogd. De houtsingels bestaan uit een diversiteit aan (opgaande) beplanting, voornamelijk bomen. Deze komen nu ook al veelvuldig voor in het bestaande beeld van de Limmer Linten, haaks op de wegen. Verder zijn binnen de bestemming 'Groen" en "Verkeer-Verblijfsgebied" ondergrondse vuilcontainers toegestaan. Tot slot zijn de aan te leggen greppels bestemd voor "Water".

Nieuwe bestemming: Woongebied

De bestemming "Woongebied" is opgenomen voor de gronden van fase 1c waar de 9 nieuwe woningen zijn toegestaan. Binnen de bestemming is ook groen en water toegestaan.

De regels van dit uitwerkingsplan zijn zo flexibel en eenvoudig mogelijk gehouden. De bedoeling is dat de bouwplannen worden getoetst door een kwaliteitsteam, waardoor de spelregels uit de gebiedsvisie goed worden vertaald. Dit is echter onderhevig aan interpretatie, waarbij een samenspel van verschillende aspecten ertoe leiden dat de plannen passen binnen de algemene stedenbouwkundige visie. Dit is lastig vast te leggen in eenvoudige regels. Er is daarom voor gekozen zo min mogelijk regels op te stellen. Dit betekent niet dat de ambitie van het gebied hierdoor minder is.

In het Woongebied zijn ten hoogste 9 woningen toegestaan. De woningen worden gerealiseerd als vrijstaande woningen. De woningen dienen met de voorgevel in de voorgevellijn te worden geplaatst. De hoofdgebouwen hebben een bouwhoogte van ten hoogste 11 m. Daarnaast is bepaald dat de hoofdgebouwen moeten zijn voorzien van een kap. Dit sluit aan bij het algemene bebouwingsbeeld in Limmen. In de begrippen is bepaald dat een kap een hellingshoek heeft van 30 tot 60 graden. Hierdoor is impliciet ook een goothoogte geregeld.

Ten aanzien van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn specifieke regels opgenomen. Deze regels sluiten aan bij de regels die ook gelden in het bestemmingsplan Zandzoom voor de bestaande woningen.

Een inrichting van het gebied met houtsingels en hagen is belangrijk voor het karakter van het gebied. Het groene karakter wordt hiermee versterkt en deze groene elementen zorgen voor een aansluiting bij het karakter van de Limmer Linten. Op de verbeelding zijn aanduidingen opgenomen waar de houtsingels en de hagen gerealiseerd moeten worden. Ter illustratie is een aantal referentiebeelden opgenomen in paragraaf 2.3.

Algemene regels

In hoofdstuk 3 van de planregels zijn overeenkomstig de regels uit het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Er zijn (aanvullende) algemene regels opgenomen voor mantelzorg. Dit heeft te maken met aanvullingen in het algemene beleid voor woongebieden binnen de gemeente Castricum.

4.3 Toetsing aan uitwerkingsregels

Dit uitwerkingsplan is gebaseerd op de uitwerkingsregels uit de bestemming "Woongebied - Uit te werken". Dit uitwerkingsplan dient te voldoen aan de gestelde regels. In onderstaand overzicht zijn de verschillende uitwerkingsregels opgenomen en is aangegeven op welke wijze hieraan wordt voldaan.

Uitwerkingsregel   Toetsing  
De uitwerking van de bestemming vindt plaats in goede afstemming met de aangrenzende bestemmingen.   Bij de uitwerking is rekening gehouden met de bestaande woningen in de omgeving.  
Uitwerking vindt plaats per bestemmingsvlak of een deel daarvan op basis van het vastgestelde beeldkwaliteitsplan ‘Wonen in het Groen’ en het vastgestelde structuurplan ‘Limmen-Zandzoom’.   De Gebiedsvisie Zandzoom Limmen "Dorps wonen aan Limmense Linten" is een verdere uitwerking van het beeldkwaliteitsplan en het structuurplan. Dit document is aan bod gekomen in hoofdstuk 2. Hierin is ook aangegeven hoe dit is vertaald naar de regels van dit uitwerkingsplan.  
De geluidsbelasting op de woningen wegens wegverkeerslawaai bedraagt niet meer dan 48 dB(A) dan wel een door Burgemeester en wethouders voorafgaand aan vaststelling van het uitwerkingsplan toegekende hogere waarde.   In paragraaf 3.3 is nader ingegaan op de geluidsbelasting als gevolg van de omliggende woningen. Voldaan wordt aan een geluidsbelasting van 48 dB.
Overigens wordt wegverkeerslawaai op basis van de Wet geluidhinder niet bepaald in dB(A), maar in dB. Aangezien de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder 48 dB bedraagt, wordt aangenomen dat in de uitwerkingsregel 48 dB wordt bedoeld.

Er is hier echter sprake van gedezoneerde wegen, waardoor het niet mogelijk is een hogere waarde vast te stellen. De 48 dB is echter de grensvoorwaarde bij gezoneerde wegen en niet bij gedezoneerde wegen. Onderhavig plangebied valt niet binnen de geluidszone van gezoneerde wegen, waardoor ook gesteld kan worden dat niet aan deze uitwerkingsregel hoeft te worden getoetst.  
De geluidsbelasting op de woningen wegens spoorweglawaai bedraagt niet meer dan 55 dB(A) dan wel een door Burgemeester en wethouders voorafgaand aan vaststelling van een uitwerkingsplan toegekende hogere waarde.   Het plangebied van fase 1c valt buiten de geluidszone van de spoorweg. Hierdoor wordt per definitie voldaan aan de maximale waarde van 55 dB.
Overigens wordt railverkeerslawaai op basis van de Wet geluidhinder niet bepaald in dB(A), maar in dB. Aangezien de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder 55 dB bedraagt, wordt aangenomen dat in de uitwerkingsregel 55 dB wordt bedoeld.  
Op gronden ter plaatse van de aanduiding “wonen uitgesloten” zijn geen woningen toegestaan. In een plan van uitwerking mogen afwijkingsbepalingen worden opgenomen voor het mogelijk maken van woningen indien uit nader onderzoek blijkt dat deze woningen geen onevenredig nadelige gevolgen voor de omliggende bedrijven hebben.   Niet van toepassing.  
Op gronden met de aanduiding ‘verkeer’ wordt een ontsluiting aangelegd in de vorm van een weg voor gemotoriseerd verkeer tussen Visweg en Pagenlaan, die een functie heeft voor de hoofdontsluiting van het plangebied.   Deze regel is niet van toepassing op onderhavig plangebied.  
Binnen de bestemming zijn vrijstaande-, twee-onder-een-kap, rijwoningen en gestapelde woningen toegestaan.   Er worden uitsluitend vrijstaande woningen gerealiseerd.  
De bouwhoogte van vrijstaande-, twee-onder- een-kap en rijwoningen mag niet meer bedragen dan 11 m.   Deze regel is opgenomen in de uitwerkingsregels.  
De bouwhoogte van gestapelde woningen mag niet meer bedragen dan 14 m; daarbij zijn ten hoogste 4 bouwlagen toegestaan.   Er worden geen gestapelde woningen toegestaan.  
Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan gemiddeld 15 per hectare, met dien verstande dat:   Het aantal woningen van dit uitwerkingsplan is maximaal 9. De gemiddelde woningdichtheid komt daarmee uit op 9 a 10 woningen per hectare. Hiermee wordt het hogere aantal woningen per hectare in gebied fase 1a en b gecompenseerd.  
- het totale aantal nieuw te bouwen woningen binnen dit bestemmingsplan niet meer dan 565 mag bedragen;   Dit aantal woningen wordt niet overschreden.  
- op de gronden ter plaatse van de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” het aantal woningen niet meer dan het aangegeven aantal mag bedragen.   Dit is vertaald naar de verbeelding/regels van dit uitwerkingsplan.  
Het aandeel sociale huur- en/of koopwoningen bedraagt minimaal 38% van het totaal aantal woningen in categorie 1 tot en met 4, zoals omschreven in tabel 4.3 in de bij dit plan behorende toelichting.   Voor het onderhavige plangebied, fase 1c en kavel Pagenlaan wordt, gezien de kleinschalige ontwikkeling, afgeweken van het voorgestelde woningbouwprogramma. Het voornemen betreft de realisatie van maximaal 9 vrijstaande woningen in het middelduur en dure segment. Het aandeel goedkope woningen zal elders in het plangebied van Zandzoom worden gerealiseerd.  
Het aandeel op basis van particulier opdrachtgeverschap te bouwen woningen bedraagt minimaal 15% van het totale aantal binnen dit bestemmingsplan te bouwen woningen.   Voor de woningen in fase 1C wordt voorzien in particulier opdrachtgeverschap.  

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Het kostenverhaal is geregeld middels privaatrechtelijke overeenkomsten tussen de verschillende initiatiefnemers en de gemeente. Daarnaast heeft iedere grondeigenaar de haalbaarheid van zijn eigen deel ontwikkeling met een positieve grondexploitatie aangetoond. Vanwege de flexibiliteit in de plannen, kan er goed worden ingespeeld op de vraag naar type woningen uit de markt. De financiële uitvoerbaarheid is daarmee eveneens voldoende geborgd. Als gevolg van de plannen zal het exploitatieplan Limmen - Zandzoom structureel worden herzien.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Dit plan betreft een uitwerking van het bestemmingsplan Limmen Zandzoom. Dat bestemmingsplan heeft reeds een uitgebreide procedure doorlopen. Onderhavig uitwerkingsplan past helemaal binnen de uitwerkingsregels. Ondanks de uitgebreide procedure bij het bestemmingsplan Limmen Zandzoom, heeft de gemeente ervoor gekozen het voorontwerp-uitwerkingsplan ter inzage te leggen. Binnen deze periode was het mogelijk om inspraakreacties in te dienen.

Gedurende de periode voor terinzagelegging is tevens het overleg met instanties gevoerd ex artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro).

Er zijn met betrekking tot het plan van de 9 woningen en de tuinen geen inspraakreacties ingediend. Er zijn vier overlegreacties gegeven. De reacties zijn samengevat en beantwoord in een Nota inspraak (bijlage 7). Naar aanleiding van de reacties is het ontwerp-uitwerkingsplan op enkele onderdelen aangepast.

Het ontwerp-uitwerkingsplan is gedurende zes weken ter visie gelegd waarbij belanghebbenden een zienswijze konden indienen.

Er is één zienswijzen ingediend De zienswijze is samengevat en beantwoord in een Nota zienswijzen (bijlage 9). De zienswijze geeft geen aanleiding om het plan aan te passen. Wel zijn er enkele ambtshalve wijzigingen in het plan doorgevoerd. De ambtshalve wijzigingen zijn opgenomen in de Nota zienswijzen.