direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein Nieuwelaan Oost en West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0383.BPL11Nieuwelaanow-VS01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijventerrein aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 2", bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijven tot en met categorie 3.1", bedrijven in de categorieën 1 tot en met 3.1 van de staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  • b. in aanvulling op het bepaalde onder a is tevens toegestaan:
    • 1. detailhandel, als ondergeschikte nevenactiviteit, van ter plaatse vervaardigde goederen;
    • 2. detailhandel in volumineuze goederen;
    • 3. nutsvoorzieningen;
    • 4. kantoorfuncties welke deel uitmaken van de onder 3.1.a, 3.1.b.8 en 3.1.b.9 genoemde bedrijven zijn toegestaan tot 30% van totale bedrijfsoppervlak per bedrijfseenheid;
    • 5. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning";
    • 6. een detailhandelsvoorziening ter plaatse van de aanduiding "detailhandel";
    • 7. een kantoor ter plaatse van de aanduiding "kantoor";
    • 8. een kartbaan met speelvoorzieningen, zalenverhuur en bijbehorende horeca ter plaatse van de aanduiding "recreatie";
    • 9. een autoplaatwerkerij ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf-1";

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Gebouwen

Bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. een bouwperceel mag voor maximaal 70% worden bebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde in 3.2.1.b geldt voor de bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding "maximale bebouwingspercentage" dat ten hoogste het aangegeven maximale bebouwingspercentage is toegestaan.
  • d. ter plaatse van de aanduiding "maximale goothoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte toegestaan;
  • e. ter plaatse van de aanduiding "maximale bouwhoogte" is ten hoogste de aangegeven maximale bouwhoogte toegestaan;
3.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning

Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning dienen te voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning, met dien verstande, dat uitbouwen in de vorm van erkers tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning en buiten het bouwvlak mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. de horizontale diepte maximaal 1,5 meter bedraagt;
    • 2. de goothoogte maximaal 3 m bedraagt, dan wel de hoogte van de 1e bouwlaag van het hoofdgebouw plus 0,25 m;
  • b. goothoogte is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning plus 0,25 m;
  • c. bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen is:
    • 1. bij een inpandige bedrijfswoning maximaal 6 m;
    • 2. bij een niet-inpandige bedrijfswoning maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m;
  • d. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning verminderd met 1 m, waarbij geldt dat de bouw in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 5 m;
  • e. hoogte van balkonhekken op aan- en uitbouwen en overkappingen maximaal 1,2 m ten opzichte van de hoogte van de 1e bouwlaag van aan-, of uitbouw of overkapping.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal:

  • a. bedrijfsinstallaties en lichtmasten 6 m;
  • b. vlaggenmasten 6,5 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen 2,2 m;
  • d. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 2 m.
3.3 Afwijking van de bouwregels
3.3.1 Bouwhoogte

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.2.3 voor het vergroten van de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, tot maximaal 15 meter;

3.3.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 3.3.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval begrepen een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • c. vuurwerkbedrijven;
3.5 Afwijking van de gebruiksregels
3.5.1 Ander bedrijf en kantoor

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 3.1 voor het toestaan van een ander bedrijf dan op grond van de betreffende milieucategorie is toegestaan, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf genoemd in de betreffende milieucategorie;
  • b. artikel 3.1 voor het toestaan van kantoor;
3.5.2 Vereisten afwijking

Afwijking als bedoeld in artikel 3.5.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Bedrijf in naasthogere categorie

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen voor het toestaan van een bedrijf dat is opgenomen in de naasthogere categorie van de staat van bedrijfsactiviteiten dan ter plaatse is toegestaan, dan wel een bedrijf dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk gesteld kan worden met een bedrijf van die naasthogere categorie, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de verkeersveiligheid;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden.
3.6.2 wro-zone - wijzigingsgebied 1

Bij beëindiging van de detailhandelsfunctie ter plaatse van de aanduiding "detailhandel", kunnen Burgemeester en wethouders het plan wijzigen voor het toevoegen van een bouwvlak ter plaatse van wro-zone – wijzigingsgebied 1, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de aanduiding "detailhandel" wordt verwijderd;
  • b. het bouwvlak mag alleen worden toegevoegd ter plaatse van specifieke bouwaanduiding – 1;
  • c. de bouwhoogte ter plaatse van het toe te voegen bouwvlak bedraagt maximaal 7 m;
  • d. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de verkeersveiligheid;
  • e. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  • f. er moet voorzien worden in de eigen parkeerbehoefte en er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de parkeersituatie ter plaatse;