direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: Aerdenhout 2012
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0377.AE2012-va05

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor gebouwen en/of terreinen ten behoeve van:

  • a. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2 met uitzondering van zoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen.

4.1.2 Nutsvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' zijn de in lid 4.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een openbare nutsvoorziening.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. gebouwen uitsluitend gebouwd mogen worden binnen het bouwvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' ten hoogste de aangegeven goothoogte is toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' ten hoogste de aangegeven bouwhoogte is toegestaan.

4.2.2 Nutsvoorziening

Ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' geldt dat:

  • a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de inhoud niet meer mag bedragen dan 50 m3;
  • c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 4.1.1 bedoelde gronden geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen die naar de openbare weg zijn gericht niet meer mag bedragen dan 1 m;
  • b. vanaf 1 meter achter de voorgevelrooilijn de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen, mits de erf- of terreinafscheidingen niet naar de openbare weg zijn gericht;
  • c. de bouwhoogte van toegangshekken voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1,50 m mag bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3 m mag bedragen.
4.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag is bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. de parkeermogelijkheden in de naaste omgeving;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de brandveiligheid en rampenbestrijding.