direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal en regionaal beleid
Plan: Villagebieden 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0376.BPVillageb2013-1144

2.3 Provinciaal en regionaal beleid

Structuurvisie Noord-Holland 2040 (2009)

In de structuurvisie Noord-Holland 2040 vormen drie hoofdbelangen gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie.

  • 1. Ruimtelijke kwaliteit: hiervoor wordt vooral gefocust op behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad.
  • 2. Duurzaam ruimtegebruik: waarbij milieukwaliteiten, behoud en ontwikkeling van verkeers- en vervoersnetwerken, voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting en voldoende en gedifferentieerde ruimte voor landbouw, visserij en andere economische activiteiten een belangrijke rol spelen.
  • 3. Klimaatbestendigheid: voor voldoende bescherming tegen overstroming en wateroverlast, schoon drink-, grond- en oppervlaktewater en ruimte voor het opwekken van duurzame energie.

Door globalisering, klimaatveranderingen en demografische veranderingen, kiest de provincie Noord-Holland ervoor om mee te veranderen waar nodig, maar vooral ook om bestaande kwaliteiten verder te ontwikkelen. Door te kiezen voor hoogstedelijke milieus en beperkte uitleg van bedrijventerreinen, houdt de provincie het landelijke gebied open en dichtbij. Door voorzichtig om te gaan met uitleg buiten bestaande kernen, speelt ze in op de bevolkingskrimp op langere termijn. Door in te zetten op het op eigen grondgebied realiseren van duurzame energie draagt ze actief bij aan de CO2-reductie. Door versterking van de waterkeringen en het aanleggen van calamiteitenbergingen houden ze de voeten droog. Door het landelijk gebied te ontwikkelen vanuit de kenmerken van Noord-Hollandse landschappen en de bodemfysieke kwaliteiten, blijft de provincie bijzonder aantrekkelijk om in te wonen, in te werken en om te bezoeken.

Het onderhavige bestemmingsplan is conserverend van aard waarbij de focus ligt op het behoud van het karakter en de identiteit van het plangebied. Dit uitgangspunt is in lijn met het provinciale beleid.

Provinciale ruimtelijke verordening 2009 (2009)

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (PRVS) vloeit voort uit het Uitvoeringsprogramma van de Provinciale Structuurvisie. In dit uitvoeringsprogramma is aangegeven voor welke onderdelen van beleidsdoelstellingen (provinciale belangen) uit de Visie de verordening als algemene regel noodzakelijk is voor de doorwerking van het provinciale ruimtelijke beleid. Uitgangspunt is dat de provincie niet meer regelt dan strikt noodzakelijk. Waar sectorale regelgeving voldoende werd geacht, is geen regeling opgenomen in de ruimtelijke verordening. Voor de inzet van de verordening is het nodig dat:

  • de provincie zich verantwoordelijk acht voor de doorwerking van het provinciale belang;
  • het belangen betreft die generiek van aard zijn dus voor alle- of in ieder geval een groot aantal- gemeenten eenduidige normstelling vragen ten behoeve van ontwikkeling van hun planologisch beleid;
  • regeling in bestemmingsplannen, omgevingsvergunningen of beheersverordeningen mogelijk is en;
  • het niet gaat om tijdelijke situaties.

Het plangebied is voor het overgrote deel gelegen binnen het bestaand bebouwd gebied zoals aangegeven in de verordening. Een kleine gedeelte in de omgeving bij het Mauvezand (rondom de Eemnesserweg) is gelegen buiten het bestaand bebouwd gebied. De verschillende villa's zijn echter wel onderdeel van het bestaand bebouwd gebied. In het noordwesten bij de Dwarslaan is tevens een klein gebied geen onderdeel van het bestaand bebouwd gebied. Voor een drietal nieuwe woningen is hiervoor recent een procedure doorlopen, waarbij ontheffing door de provincie is verleend.

Voorts blijkt het plangebied deels binnen de Ecologische hoofdstructuur te zijn gelegen waarmee in het onderhavige bestemmingsplan rekening wordt gehouden. Uit de verordening vloeien verder geen specifieke aandachtspunten voort voor het in hoofdzaak consoliderende bestemmingsplan.

Provinciale Milieuverordening (2011)

In de Provinciale Milieuverordening (PMV) kan de provincie extra regels opnemen voor specifieke problemen in de provincie. De regels hebben voornamelijk betrekking op grondwaterbeschermingsgebieden, stiltegebieden, aardkundige monumenten en aardkundige waarden. Een deel van het plangebied ligt in een gebied dat is aangeduid als aardkundig monument met aardkundige waarden. In het gebied ('t Gooi Noord, Tafelbergheide, Bikbergen en Limitsche Heide) zijn onder andere een stuwwal met sandr (spoelzandwaaier), smeltwaterdalen dekzand en klifjes aanwezig. Het oorspronkelijke reliëf moet in stand worden gehouden. Afgraven, ontgronden, egaliseren, versnipperen en groot- en kleinschalige ingrepen zijn niet toegestaan in dit gebied. Indien hiervan wel sprake is, moet een ontheffing van de PMV worden aangevraagd. Aangezien dit regelgeving is die losstaat van het bestemmingsplan, is hiervan geen vertaling gemaakt in de regels van het bestemmingsplan. Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen rechtstreeks mogelijk. Daarom staat de PMV de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg.


Plan van aanpak Regionale Actieprogramma's Wonen

Het college van Gedeputeerde Staten heeft het 'Plan van aanpak, Regionale Actieprogramma's Wonen 2011-2015 (RAP's) in de steigers' vastgesteld. De provincie Noord-Holland streeft ernaar dat 'in 2020 de inwoners van Noord-Holland over voldoende woningen beschikken met een passende kwaliteit en in een aantrekkelijk woonmilieu', zo staat in de provinciale Woonvisie 'Goed Wonen in Noord-Holland 2010-2020'. Om dit te bereiken, stelt de provincie met de regio's Regionale Actieprogramma's (RAP's) op. In deze RAP's worden regionale afspraken opgenomen over de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouwprogrammering.

Regionale woonvisie van de 9 gemeenten uit het gewest Gooi- en Vechtstreek 2007-2020 (2008)

Kernambities op het gebied van wonen zijn:

  • een economisch en sociaal vitale regio, ook op de lange termijn;
  • meer beweging en meer keuze op de woningmarkt in het algemeen, en meer kansen voor mensen die het lastig hebben op de woningmarkt, in concreto jongeren, jonge gezinnen en ouderen die zorg nodig hebben;
  • diversiteit aan woonmilieus in de regio behouden en versterken met behoud van het groene karakter;
  • de Gooi- en Vechtstreek onderscheidt zich als regio waar ruimte is voor het zoeken naar en uitvoeren van vernieuwende oplossingen op het gebied van wonen.

Er zijn drie strategieën onderscheiden die de regio in gaat zetten om de ambities te verwezenlijken:

  • focus op mensen met minder kansen op de woningmarkt, met name jongeren, jonge gezinnen van 30-45 jaar, en mensen die wonen met zorg combineren;
  • creëren van een gedifferentieerder woonaanbod door het stimuleren van dynamiek op de woningmarkt, zowel door innovatief bouwen en herstructureren, als door het optimaliseren van de mogelijkheden die de bestaande voorraad biedt;
  • inzet van vernieuwende en creatieve instrumenten en ideeën.

Er zijn regionale afspraken gemaakt op het gebied van woningvoorraad, wonen, zorg en welzijn, regionaal woningbouwprogramma, innovatie en monitoren. De woningmarkt aan de oostkant van de regio, het bosrijke gebied van Blaricum en Laren, zit vast voor mensen die niet heel veel te besteden hebben. Hier zijn de huizen duur, is er relatief weinig sociale voorraad en zijn er weinig kansen voor nieuwbouw en transformatie. Gezien de (te) kleine omvang van de sociale voorraad in Blaricum, moet deze voorraad minimaal gehandhaafd blijven. Kleinschalige transformaties en het aanpassen van woningen aan een verouderende bevolking behoren wel tot de opties.

Masterplan wonen, zorg en welzijn voor ouderen (2002)

Deze beleidsnotitie is opgesteld in 2002 voor de gemeenten Blaricum, Eemnes en Laren (BEL-gemeenten) nadat duidelijk werd dat in deze gemeenten op het gebied van huisvesting te weinig woningen voor ouderen in de gemeenten aanwezig zijn en dat het aanwezige woningbestand niet adequaat genoeg is. In de nota wordt in grote lijnen het woon-, zorg- en welzijnsbeleid voor ouderen in het BEL-gebied voor de komende 10 tot 15 jaar uiteengezet. De hoofddoelstelling van het BEL-ouderenbeleid is dat 'senioren zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen'. Daarom moeten er in de gemeenten voldoende woningen aanwezig zijn die (ook) voor senioren geschikt zijn. De senioren van tegenwoordig zijn, gemiddeld genomen, financieel daadkrachtiger, willen zo lang mogelijk zelfstandig wonen, zijn mondiger en hechten sterk aan hun privacy.