a. verblijfsgebied met een functie voor verblijf, verplaatsing en gebruik ten dienste van de aangrenzende bestemmingen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-onverhard' uitsluitend onverharde paden zijn toegestaan;
b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen, groen, water, reclame-uitingen, infiltratievoorzieningen ten behoeve van hemelwater en parkeervoorzieningen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat de hoogte van lantaarnpalen niet meer bedraagt dan 7 m.