Kom Beschermd Dorpsgezicht

5.4 Bodemkwaliteit

Toetsingskader

Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dient in verband met de uitvoerbaarheid van een plan rekening te worden gehouden met de bodemgesteldheid in het plangebied. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de beoogde functie en moet worden vastgesteld of er sprake is van een saneringsnoodzaak. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

Onderzoek

Uit informatie van het Bodemloket blijkt dat op enkele locaties in het plangebied in het verleden bodemonderzoek heeft plaatsgevonden (www.bodemloket.nl). Bij het overgrote deel van de locaties was vervolgonderzoek niet nodig: op een enkele locatie heeft bodemsanering plaatsgevonden. Voor de locatie met wijzigingsbevoegdheid langs de Brinklaan/Fransepad heeft volgens het Bodemloket in het verleden bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit dit bodemonderzoek bleek dat vervolgonderzoek niet nodig was. Op de locaties met agrarische bestemming worden (indirect) nevenfuncties toegestaan. Op deze locaties is volgens het bodemloket geen bodemverontreiniging bekend. Bij het opstellen van wijzigingsplannen of afwijkingsbesluiten en het indienen van de omgevingsvergunning dient meer gedetailleerd inzicht in de bodemkwaliteit te worden gegeven.

Conclusie

Het aspect bodemkwaliteit staat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet in de weg. Er treden geen relevante negatieve effecten op het gebied van bodemkwaliteit.