direct naar inhoud van 4.7 Luchtkwaliteit
Plan: Haven De Pijp - Parallelweg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0375.BPhavendepijp-VG01

4.7 Luchtkwaliteit

Inleiding

Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Hieronder zijn opmerkingen over de luchtkwaliteitsaspecten opgenomen.

Luchtkwaliteitseisen

Wet luchtkwaliteit

In 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Met deze wet zijn luchtkwaliteitseisen verankerd in de Wet milieubeheer. Op de beoordeling van luchtkwaliteit is niet alleen de Wet milieubeheer van toepassing, maar ook het Besluit niet in betekende mate bijdragen en drie regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen (NIBM), de Regeling beoordeling luchtkwaliteit en de Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007).

Er is een andere wijze van toetsing van bouw- en bestemmingsplannen opgenomen. Zo dient te worden onderzocht of een project 'in betekenende' mate van invloed is op de luchtkwaliteit. In het Besluit NIBM en de Regeling NIBM zijn handvaten aangereikt om te bepalen of een project niet in betekenende mate bijdraagt aan luchtverontreiniging. Het begrip “niet in betekenende mate” gedefinieerd als een bijdrage die maximaal 3 % bedraagt van de grenswaarde voor stikstofdioxide en fijn stof. De mate van schaalgrootte waaronder niet hoeft te worden getoetst (de vertaling van bovengenoemde 3% norm naar concrete bouwprojecten), bedraagt 1500 woningen bij één ontsluitingsweg. De Regeling NIBM benoemt tevens categorieën van gevallen die niet in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging. Als een project in één van deze categorieën valt of voldoet aan de gestelde criteria voor de schaalgrootte van het plan (1500 woningen of 100.000 m2 kantooroppervlakte) dan hoeft er niet te worden getoetst aan de luchtkwaliteitsnormen.

De begrippen goede ruimtelijke ordening en blootstelling van kwetsbare groepen blijven van belang. Voor wat betreft de bescherming van kwetsbare groepen is het Besluit gevoelige bestemmingen van belang. Hierin is opgenomen dat binnen een zone van 300 meter van een snelweg of binnen een zone van 50 meter van een provinciale weg, geen gevoelige bestemmingen (scholen voor onderwijs aan minderjarigen, kinderopvang, bejaarden-, verzorgings- en verpleegtehuizen) mogen worden gesitueerd als sprake is van een dreigende overschrijding.

Situaties waar de luchtkwaliteitnormen worden overschreden zullen integraal worden aangepakt met maatregelpakketten voor probleemgebieden. Er worden op drie bestuurslagen maatregelen genomen, namelijk door het rijk, provincie en gemeenten (Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit, NSL).

Samenvattend vormt de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor een ruimtelijke ontwikkeling als:

  • er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;
  • een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;
  • een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging;
  • een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL.

Luchtkwaliteitsnormen

De luchtkwaliteitsnormen zijn opgenomen in bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit. De normen zijn niet veranderd. De volgende grenswaarden (jaargemiddeld) zijn opgenomen:

  • Zwavel (SO2): 125 µg/m3
  • Stikstofdioxide: 40 µg/m3
  • Fijn stof (PM 10): 40 µg/m3
  • Koolstofmonoxide: 8 uurgemiddelde 6 µg/m3
  • Benzeen: 10 µg/m3
  • Lood: 0,5 µg/m3

In de praktijk zijn alleen de normen voor stikstofdioxide en fijn stof van belang.

Beoordeling plan

Het bestemmingsplan Haven Beverwijk en Parallelweg is conserverend van aard, met uitzondering van de realisatie van de Kistendam (overslagvoorziening). Enkele kenmerken die van belang zijn voor de luchtkwaliteit (indicatieve gegevens):

  • 200.000 ton overslag per jaar
  • ondermeer cellulose, kunstmest, boomstammen, houtsnippers
  • periodiek mobiele kraan op steiger

In het plangebied is geen sprake is van erg hoge achtergrondconcentraties van zowel fijn stof als stikstofdioxide. Om deze reden kan bij de overslagvoorziening waarschijnlijk aan de normen van het besluit worden voldaan. Gezien het gegeven dat nog niet duidelijk is hoeveel goederen worden overgeslagen, de optredende fijn stofemissies van deze goederen en het relatief grote aantal bronnen dat van invloed is op de luchtkwaliteit is een luchtkwaliteitsonderzoek opgesteld door een gespecialiseerd adviesbureau. Dit onderzoek is opgenomen in bijlage 4.

Conclusie

Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Gezien het consoliderende karakter van het bestemmingsplan, wordt voldaan aan de Wet luchtkwaliteit. Wel is onderzoek uitgevoerd naar de kistendam. Op basis van de geprognosticeerde capaciteiten van de kistendam zijn de immissieconcentraties voor stikstofdioxide en fijn stof berekend. Op het maatgevende toetspunt blijkt dat door deze concentraties de grenswaarden van de luchtkwaliteiteisen van de Wet milieubeheer niet worden overschreden. Op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a, bestaat er daarom voor bestemmingsplanwijzigingen geen knelpunt ten aanzien van de luchtkwaliteiteisen van de Wet milieubeheer.