direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijf
Plan: Egmond aan Zee Centrum en Boulevard
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG08000egmonzeecb-C001

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven uit ten hoogste categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-1':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 501, 502 of 503 uit ten hoogste categorie B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-2':tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code 6024-0 uit ten hoogste categorie C van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging';
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': uitsluitend opslag;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening': uitsluitend nutsvoorzieningen;
  • g. water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater, met bijbehorende voorzieningen, zoals bergbezinkbassins;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

3.2.1 gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is per bedrijf is ten hoogste 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • c. de inhoud van een bedrijfswoning mag – voor zover er sprake is van een zelfstandig gebouw – ten hoogste 450 m³, inclusief aan- en uitbouwen, bedragen;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingpercentage' ten hoogste het aangegeven bebouwingspercentage van het aangeduide gedeelte van het bouwvlak; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwvlak of gedeelte van het bouwvlak waarvoor geen aanduiding is opgenomen;
  • e. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • f. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 50% van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • g. de goothoogte van hoofdgebouwen mag aan de achterzijde bij niet-vrijstaande woningen worden overschreven door dakopbouwen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakopbouw, gemeten vanaf de voet van de dakopbouw, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van de dakopbouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • h. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;

3.2.2 aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw te worden geplaatst;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag per bedrijfswoning ten hoogste 50 m² bedragen; in afwijking van artikel 2 Wijze van meten, worden ondergrondse gebouwen voor zover niet onder een bovengronds gebouw gelegen tevens meegerekend in de oppervlakte.
  • c. in afwijking van het bepaalde onder sub b mag de maximale oppervlakte aan aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bouwpercelen met een oppervlakte:
    • 1. tussen de 500 m² en 600 m² : ten hoogste 55 m² bedragen;
    • 2. tussen de 600 m² en 700 m² : ten hoogste 60 m² bedragen;
    • 3. tussen de 700 m² en 800 m² : ten hoogste 65 m² bedragen;
    • 4. tussen de 800 m² en 900 m² : ten hoogste 70 m² bedragen;
    • 5. vanaf 900 m² : ten hoogste 75 m² bedragen;
      in afwijking van artikel 2 Wijze van meten, worden ondergrondse gebouwen voor zover niet onder een bovengronds gebouw gelegen tevens meegerekend in de oppervlakte;
  • d. de oppervlakte per bijgebouw mag ten hoogste 50 m² bedragen; in afwijking van artikel 2 Wijze van meten, worden ondergrondse gebouwen voor zover niet onder een bovengronds gebouw gelegen tevens meegerekend in de oppervlakte.
  • e. de diepte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping aan de achtergevel van een hoofdgebouw mag ten hoogste 3 m bedragen gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw;
  • f. de breedte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping mag ten hoogste 3,5 m bedragen, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw;
  • g. de bouwhoogte van een aan- of uitbouw, aangebouwd bijgebouw en aangebouwde overkapping mag niet meer bedragen dan de hoogte van de begane grondlaag van het hoofdgebouw + 25 cm tot een maximum van 4 m;
  • h. bij vrijstaande hoofdgebouwen mag de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten hoogste 3 m en de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedragen;
  • i. bij niet-vrijstaande hoofdgebouwen mag de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen ten hoogste 3 m bedragen;
  • j. bijgebouwen mogen niet voorzien worden van dakkapellen, dakopbouwen of gevelopbouwen;
  • k. bij een platte afdekking mogen de maximale hoogten zoals bepaald in sub h, i en j worden overschreden ten behoeve van lichtkappen met een oppervlakte van ten hoogste 1/3 van de oppervlakte van het dakvlak en tot een hoogte van 1 m.

3.2.3 bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag binnen het bouwvlak ten hoogste 2 m bedragen en buiten het bouwvlak ten hoogste 1 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden om:

  • a. de gronden gelegen voor de naar de weg gekeerde grens van het bouwvlak te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag van goederen;
  • b. de overige onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken voor de opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m;
  • c. gronden en gebouwen te gebruiken voor een bedrijfswoning, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'.