De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. plantsoenen;
b. groenvoorzieningen;
c. beplantingen;
d. speelvoorzieningen;
e. parken;
f. voet- en fietspaden;
g. in- en uitritten;
h. bermen en bermsloten;
i. fietsenstallingen;
alsmede voor:
j. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, bergbezinkbassins en water ten behoeve van de wateraanvoer en -afvoer, waterberging of sierwater.
7.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. gebouwen en overkappingen worden gebouwd in het bouwvlak;
b. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringsaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;
c. bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mogen worden gebouwd met een maximale hoogte van 5 m voor lantaarnpalen en een hoogte van 3 m voor overige bouwwerken.