direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen-Duinen
Plan: Bergen aan Zee
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG05000berzeekern-D001

Artikel 19 Wonen-Duinen

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen-Duinen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen al dan niet met aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. het gebruik als tweede woning door de eigenaar en zijn huishouden;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': uitsluitend recreatiewoningen;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water;

met dien verstande dat:

  • e. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', ten hoogste 1 recreatiewoning is toegestaan.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

19.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning' is buiten het bouwvlak ten hoogste 1 recreatiewoning toegestaan;
  • d. de voorgevel van het hoofdgebouw dient in de voorste bouwgrens te worden gebouwd;
  • e. de goot- en bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de maatvoeringaanduiding aangegeven goot- en bouwhoogte;
  • f. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • g. de bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • h. de goothoogte van hoofdgebouwen mag worden overschreden door dakkapellen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet, de nok en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakkapel, gemeten vanaf de voet van de dakkapel, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van dakkapellen aan de voor- of zijkant van het hoofdgebouw ten hoogste 1/3 van het dakvlak bedraagt;
    • 4. de breedte van dakkapellen aan de achterkant van het hoofdgebouw ten hoogste 2/3 van het dakvlak bedraagt;
  • i. de goothoogte van hoofdgebouwen mag aan de achterzijde bij niet-vrijstaande woningen worden overschreven door dakopbouwen, indien:
    • 1. de afstand tot de dakvoet en de zijkanten van het dakvlak ten minste 0,5 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte van de dakopbouw, gemeten vanaf de voet van de dakopbouw, ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 3. de breedte van de dakopbouw ten hoogste 70% van het dakvlak bedraagt;
  • j. recreatiewoningen mogen niet voorzien worden van dakkapellen, dakopbouwen of gevelopbouwen;
  • k. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • l. de oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en recreatiewoningen bedraagt maximaal 25% van de oppervlakte van het bouwvlak, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 50 m² bedraagt.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde
  • m. de hoogte van erf- en perceelafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag ten hoogste 1 m bedragen en elders ten hoogste 2 m;
  • n. zwembaden zijn niet toegestaan;
  • o. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.

19.3 Specifieke gebruiksregels
19.3.1 Aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Onder de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, in samenhang met het wonen wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen en de daarbij behorende bebouwing door de bewoner ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, voor zover:

  • a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 25% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief aan- en uitbouwen, met een maximum van 50 m²;
  • b. ten behoeve van de aan-huis-gebonden beroepen en de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en niet gepaard gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is en gelieerd aan de uitoefening van de betrokken kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.

19.3.2 Verbodsbepaling

Het is verboden om:

  • a. gronden in gebruik te nemen/hebben/of te laten gebruiken voor paardenbakken en mestopslag;
  • b. gebouwen te gebruiken of te laten gebruiken voor het stallen van paarden;
  • c. bijgebouwen, niet zijnde recreatiewoningen, te gebruiken of te laten gebruiken als slaapgelegenheid;
  • d. recreatiewoningen te gebruiken of te laten gebruiken voor permanente bewoning;
  • e. woningen te gebruiken of te laten gebruiken als recreatiewoning, met dien verstande dat het gebruik als tweede woning wel is toegestaan door de eigenaar en zijn huishouden.