direct naar inhoud van Regels
Plan: Landgoed Merici
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0373.BPG01011lgmerici-C002

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Landgoed Merici met identificatienummer NL.IMRO.0373.BPG01011lgmerici van de gemeente Bergen (NH.).

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aanbouw:

een bijbehorend bouwwerk, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw functioneel onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.6 aan huis verbonden beroep:

een dienstverlenend beroep op zakelijk, maatschappelijk, juridisch, medisch, ontwerptechnisch of kunstzinnig gebied, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er van de woning, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 aan huis verbonden bedrijf:

een bedrijf dat in een (gedeelte van) een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door de gebruik(st)er van de woning, en dat niet krachtens een milieuwet vergunning- of meldingplichtig is.

1.8 appartementengebouw:

een gebouw met meerdere woningen, al dan niet gestapeld.

1.9 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.11 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.12 bijgebouw:

een bijbehorend bouwwerk, in de vorm van een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.13 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.15 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.16 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.17 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.18 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.19 bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.20 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.

1.21 dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen.

1.22 cultuurhistorisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake cultuurhistorie.

1.23 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.24 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 hoofdgebouw:

een gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkste gebouw is.

1.26 maatschappelijke voorzieningen:

culturele, educatieve, medische, sociale en levensbeschouwelijke voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte kantoren, detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.27 normaal onderhoud, gebruik en beheer:

een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op tenminste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.

1.28 overkapping:

een bouwwerk met een open constructie zonder eigen wanden, op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats.

1.29 peil:
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land.
1.30 rijwoning

een woning, die deel uitmaakt van een blok van meer dan twee woningen, waarvan het hoofdgebouw aan tenminste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd;

1.31 seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.32 uitbouw:

een bijbehorend bouwwerk, dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.33 voorgevel:

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt.

1.34 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.35 zorgwoning:

Een gebouw of gedeelte van een gebouw dat bedoeld is voor de huisvesting van personen die niet zelfstandig kunnen wonen en die geestelijke en/of lichamelijke verzorging behoeven; verzorging kan voortdurend of nagenoeg voortdurend plaatsvinden en in het gebouw kan afzonderlijke ruimte ten behoeve van de verzorging aanwezig zijn, waarbij het tevens mogelijk is dat verzorgend personeel inwoont.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.5 de horizontale diepte van een gebouw:

de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.

2.6 meten:

bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van een lijn op de (digitale) verbeelding.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. zorgwoningen;
  • c. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • d. paden;
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. water;
  • h. nutsvoorzieningen;

met dien verstande dat voor een totaal maximaal oppervlak van 500m2 de volgende functies zijn toegestaan:

  • i. een horecabedrijf uit categorie 1 van de staat van horeca-activiteiten;
  • j. maatschappelijke voorzieningen;
  • k. dienstverlening.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van appartementen;
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden;
  • b. het maximum aantal woningen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen-1, Wonen-3 en Wonen-4 bedraagt gezamenlijk 123;
  • c. het maximum oppervlak voor een horecabedrijf uit categorie 1 van de staat van horeca-activiteiten, maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening bedraagt 500 m2;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
3.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 200 m2;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 5 meter.
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
3.3.1 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

3.3.2 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen, bermen, beplanting en plantsoenen;
  • b. een calamiteitenontsluiting;
  • c. paden en in- en uitritten;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeren' voor parkeren;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. water;
  • g. keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen;
  • h. nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen, worden gebouwd;
  • b. speelvoorzieningen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen bedraagt maximaal 5 meter;
  • b. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt maximaal 3 meter.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.3.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden op de in artikel 4 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het scheuren van grasland;
  • f. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
4.3.2 Toelaatbaarheid

Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien de werken of werkzaamheden geen onevenredige afbreuk doen aan de cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten.

4.3.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 4.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • b. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een begraafplaats;
  • b. paden;
  • c. groen;
  • d. parkeren;
  • e. water;
  • f. nutsvoorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

5.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.

Artikel 6 Recreatie - Kruidentuinen

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Kruidentuinen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;
  • b. paden;
  • c. groen;
  • d. water.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.

6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.

Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen en straten;
  • b. paden;
  • c. parkeren;
  • d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' voor een parkeergarage;
  • e. groen;
  • f. speelvoorzieningen;
  • g. water;
  • h. nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. In of op deze gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  • b. Ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage' mag uitsluitend een parkeergarage worden gebouwd, al dan niet bovengronds;
  • c. De maximale bouwhoogte van een parkeergarage bedraagt 5 meter.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterberging, waterhuishouding, waterlopen en waterwegen;
  • b. keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen;
  • c. groen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen, worden gebouwd.

8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers, bruggen en dammen bedraagt maximaal 3 meter.

Artikel 9 Wonen - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. nutsvoorzieningen.
9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen
  • a. In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. hoofdgebouwen in de vorm van vrijstaande woningen, twee-onder-één-kapwoningen en grondgebonden rijwoningen;
    • 2. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
    • 3. bouwwerken, geen gebouw zijnde.
  • b. het percentage aan groenvoorzieningen binnen deze gronden mag niet minder bedragen dan 20%.
9.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' is aangegeven;
  • b. het maximum aantal woningen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen-1, Wonen-3 en Wonen-4 bedraagt gezamenlijk 123.
9.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bouwperceel;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder c mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de vorm van erkers en entreepartijen voor de voorgevel worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan ten hoogste 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter;
  • g. de horizontale diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter.
9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
9.3 Specifieke gebruiksregels
9.3.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
9.3.2 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

9.3.3 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

9.3.4 Parkeren

Voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de parkeernota d.d. 06-09-2011 van de gemeente.

Artikel 10 Wonen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. nutsvoorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van vrijstaande woningen en twee-onder-één-kapwoningen;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
10.2.2 Woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. het maximum aantal woningen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • b. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' is aangegeven;
  • c. als gevolg van de nabijgelegen wasserette is woningbouw op deze gronden uitsluitend toegestaan indien het geluidniveau van ten hoogste 45 dB(A) etmaalwaarde op de gevels van de geplande woningen niet wordt overschreden.
10.2.3 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bouwperceel;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de vorm van erkers en entreepartijen voor de voorgevel worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan ten hoogste 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter;
  • g. de horizontale diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter.
10.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep en bedrijf als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
10.3.2 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

10.3.3 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

10.3.4 Parkeren

Voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de parkeernota d.d. 06-09-2011 van de gemeente.

Artikel 11 Wonen - 3

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. nutsvoorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen
11.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen in de vorm van appartementen, twee-onder-één-kapwoningen en rijwoningen;
  • b. aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

11.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. het maximum aantal woningen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen-1, Wonen-3 en Wonen-4 bedraagt gezamenlijk 123;
  • b. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' is aangegeven.
11.2.3 Bijgebouwen en overkappingen bij appartementengebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 200 m2;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 5 meter.

11.2.4 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij twee-onder-één-kapwoningen en rijwoningen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m2, met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van het bouwperceel;
  • b. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen uitsluitend achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b. mogen aan- en uitbouwen en bijgebouwen in de vorm van erkers en entreepartijen voor de voorgevel worden gebouwd, mits:
    • 1. de diepte maximaal 1 meter bedraagt;
    • 2. de breedte maximaal 50% van de breedte van de voorgevel bedraagt;
    • 3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan ten hoogste 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw waaraan wordt gebouwd;
  • d. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 3 meter;
  • e. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter;
  • f. bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt maximaal 5 meter;
  • g. de horizontale diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt maximaal 3 meter.
11.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Aan huis verbonden beroep

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
11.3.2 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

11.3.3 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

11.3.4 Parkeren

Voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de parkeernota d.d. 06-09-2011 van de gemeente.

Artikel 12 Wonen - 4

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. aan huis verbonden beroep en bedrijf;
  • c. tuinen en erven;
  • d. paden;
  • e. parkeren;
  • f. groen;
  • g. maatschappelijke voorzieningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen in de vorm van een kapel en daarbij behorende klokkentoren;
  • i. nutsvoorzieningen.
12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

In of op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen in de vorm van appartementen;
  • b. bijgebouwen en overkappingen;
  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waarden' is vergroting, verandering, aanpassing of wijziging van het hoofdgebouw (de kapel) en/of bijgebouw (de klokkentoren) niet toegestaan.
12.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het maximum aantal woningen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen-1, Wonen-3 en Wonen-4 bedraagt gezamenlijk 123;
  • c. de bouwhoogte bedraagt maximaal de oorspronkelijk bouwhoogte ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp bestemmingsplan.
12.2.3 Bijgebouwen en overkappingen

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 50 m2;
  • b. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 5 meter.
12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt voor de voorgevel maximaal 1 meter en achter de voorgevel maximaal 2 meter;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 meter.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.3.1 Aanpassen/wijzigen/vergoten/veranderen van een bouwwerk met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden'

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2.1 onder d, indien daardoor de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering wordt voorgelegd aan de cultuurhistorisch deskundige.

12.4 Specifieke gebruiksregels
12.4.1 Aan huis verbonden beroep en bedrijf

Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte bedraagt maximaal 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen, tot een maximum van 50 m²;
  • b. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  • c. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;
  • d. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  • e. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  • f. het straat- en bebouwingsbeeld mag niet onevenredig worden geschaad.
12.4.2 Gebruik van bijgebouwen voor bewoning

Het is verboden bijgebouwen bij een woning te gebruiken of te laten gebruiken als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte.

12.4.3 Gebruik van gronden en bouwwerken als seksinrichting

Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken ten behoeve van een seksinrichting.

12.4.4 Parkeren

Voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de parkeernota d.d. 06-09-2011 van de gemeente.

12.5 Omgevingsvergunning voor slopen
12.5.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden om ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' gebouwen zonder een omgevingsvergunning te slopen.

12.5.2 Voorwaarde voor omgevingsvergunning

De sloopwerkzaamheden als bedoeld in lid 12.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de cultuurhistorische waarden niet worden aangetast, hetgeen ter advisering worden voorgelegd aan de cultuurhistorisch deskundige.

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming, met uitzondering van:

  • a. ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 meter boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;
  • b. de bouw van een bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met ten hoogste 500 m².
13.3 Afwijken van de bouwregels
  • a. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 13.2.1 voor het bouwen van de in de basisbestemming genoemde bouwwerken mits op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
  • b. Omgevingsvergunning, als bedoeld onder a, wordt verleend wanneer de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en de betrokken archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de ontheffing regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
13.4.1 Verboden uitvoering van werken en werkzaamheden

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden op de in artikel 13.1 bedoelde gronden de volgende werken en werkzaamheden met een grotere planomvang dan 500 m² uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • f. het scheuren van grasland;
  • g. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.
13.4.2 Toelaatbaarheid
  • a. Deze omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
  • b. Omgevingsvergunning als bedoeld in 13.4.1 wordt verleend wanneer de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld en de betrokken archeologische waarden door de activiteiten niet worden geschaad, of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de aanlegvergunning regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het treffen van maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de activiteiten door de archeologische deskundige.
13.4.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 13.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden indien:

  • a. andere werken die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,4 meter worden geroerd;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. deze op archeologisch onderzoek zijn gericht.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van :

  • a. in het plan genoemde goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 10% van de goothoogten, bouwhoogten, oppervlakte- en inhoudsmaten, percentages en afstandseisen;
  • b. de regels ten behoeve van het overschrijden van bouwgrenzen, waarbij een overschrijding is toegestaan tot maximaal 1,0 meter, en deze noodzakelijk is in verband met de uitmeting van het terrein of uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de gronden en/of de bebouwing.

Artikel 16 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.2 lid b, artikel 9.2.2 lid b, artikel 11.2.2 lid b en artikel 12.2.2 lid b, het maximaal aantal woningen binnen de bestemmingen Gemengd, Wonen-1, Wonen-3 en Wonen-4 als totaal te verhogen tot 144, mits er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. voldaan dient te worden aan de parkeernormen uit de op dat moment geldende parkeernota van de gemeente;
  • b. de extra woningen doen geen afbreuk aan de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit;
  • c. met de extra woningen wordt voldaan aan de voorwaarden uit de op dat moment geldende gemeentelijke huisvestingsverordening;
  • d. voor de extra woningen wordt een deugdelijke grondexploitatieberekening overlegd.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Landgoed Merici