direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Bestemmingsplan Graft en De Rijp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0365.BpGrRikernen2011-VA01

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Graft en De Rijp van de gemeente Graft-De Rijp.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0365.BpGrRikernen2011-VA01 met de bijbehorende regels en eventuele bijlagen.

1.3 aan-huis-verbonden beroep/bedrijf
  • a. een praktijkruimte, kantoor, atelier, kapsalon, de uitoefening van een postorderbedrijf/ webwinkel zonder opslag van goederen, schoonheidssalon, hondentrimsalon en naar de aard daarmee gelijk te stellen functies welke in een woning worden uitgeoefend;
  • b. een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen van producten en/ of het leveren van diensten door de gebruiker van de woning en dat niet onder de Wet milieubeheer valt, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking/ uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. bij de onder 'a' en 'b' genoemde functies behorende detailhandel, mits deze naar aard en uitstraling ondergeschikt is aan het aan-huis-verbonden beroep of bedrijf en dit noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering.

1.4 aanbouw

een gebouw dat zich als afzonderlijk bouwvolume vertoont aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, dat onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.5 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 achtererf

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.8 achtergevel

een van de weg of openbaar toegankelijk gebied afgekeerde gevel van een (hoofd)gebouw, niet zijnde een hoeksituatie, voor zover gelegen in het achtererfgebied.

1.9 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, niet zijnde paardenhouderij.

1.10 afhankelijke woonruimte

een woonruimte die niet beschikt over een:

  • eigen (afsluitbare) toegangsdeur;
  • eigen badkamer (minimaal voorzien van een toilet en douche); en/of
  • eigen kookgelegenheid (aanrecht, aan- en afvoer van water en ten minste één aansluitpunt voor koken op (openbaar) gas of elektriciteit).

1.11 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.12 bebouwingspercentage

een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouw- dan wel bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.13 bed & breakfast

een onderkomen dat is gevestigd in bestaande en/ of nieuw op te richten bebouwing, ingericht voor recreatief verblijf met een kortstondig karakter en ondergeschikt aan de woonfunctie.

 

1.14 bedrijfsgebouw

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.15 bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.

1.16 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.

1.17 beroeps- c.q. bedrijfsoppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.18 beschermd dorpsgezicht

het gebied dat door de (voormalige) ministers van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening bij besluit van 17 november 1969 is aangewezen tot beschermd dorpsgezicht in de zin van artikel 20 van de Monumentenwet. Zie ook bijlage 4.

1.19 bestaand

de vergunde situatie zoals die is op het moment dat het bestemmingsplan in werking treedt.

1.20 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.21 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.22 bijgebouw

een vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.23 boomkwekerij

een agrarisch bedrijf gericht op het kweken/telen van bomen in de volle grond, al dan niet in combinatie met de verhandeling daarvan.

1.24 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.25 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.26 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke bouwhoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, vliering en zolder.

1.27 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.28 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.29 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.31 dagrecreatief medegebruik

vormen van recreatief gebruik die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming, zoals wandel- en fietspaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen, visplaatsen en steigers en naar aard, omvang en schaal daarmee gelijk te stellen voorzieningen, waarbij geen sprake is van overnachting.

1.32 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.33 dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen.

1.34 drie bouwlagen plat

onder het maatvoeringvereiste 'drie bouwlagen plat' voor hoofdgebouwen wordt verstaan:

  • hoofdgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 10 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

1.35 druiplijn

onderste horizontale lijn van een dakvlak dat geen goot heeft.

1.36 één bouwlaag met kap

onder het maatvoeringvereiste 'één bouwlaag met kap' voor hoofdgebouwen wordt verstaan:

  • a. hoofdgebouwen met een goothoogte van niet meer dan 3,5 m, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
  • b. hoofdgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 8 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

1.37 één bouwlaag plat

onder het maatvoeringvereiste 'één bouwlaag plat' voor hoofdgebouwen wordt verstaan:

  • hoofdgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 3,5 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

1.38 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw en, voor zover een bestemmingsplan of beheersverordening van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.39 erfinrichtingsplan

een inrichtingsplan waarbij ten minste aandacht dient te worden besteed aan de ligging van erfverhardingen, de plaatsing van bouwwerken op het erf en de erfbeplanting.

1.40 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 geluidsgevoelig object

gebouw dat dient ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder.

1.42 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting waarvoor ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.43 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt.

1.44 historisch woonschip
  • a. een vaartuig waarbij de romp van origine is ontworpen voor varen en waarbij de opbouw nog duidelijke oorspronkelijke kenmerken bezit;
  • b. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
  • c. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a in aanbouw;
  • d. een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder a kan worden opgebouwd;
  • e. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop aan-huis-verbonden beroepen/bedrijven worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;
  • f. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met d dat is ingegraven, aangeaard, op de wal getrokken of door andere oorzaak niet onmiddellijk kan varen of drijven;
  • g. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder b tot en met f.

1.45 hobbymatig agrarisch gebruik

kleinschalig gebruik van gronden in de open lucht voor bewerking van de natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf, al dan niet in combinatie met het voortbrengen van plantaardige en/of dierlijke producten.

1.46 hogere grenswaarde

een maximale waarde voor de geluidsbelasting die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder.

1.47 hoofdgebouw

een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt.

1.48 horecabedrijf categorie 1

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het bereiden van etenswaren voor consumptie ter plaatse, waaronder wordt verstaan:

  • restaurant zonder bezorg- of afhaalservice;
  • bistro;
  • crêperie;
  • lunchroom;
  • koffie-/theehuis, koffiebar, tearoom;
  • ijssalon;
  • broodjeszaak;
  • croissanterie.

1.49 houtteelt

de bedrijfsmatige productie van hout op gronden die hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor ontheffing is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet.

1.50 kampeermiddel

een mobiel en/of vast kampeermiddel dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.51 kantoor

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van administratieve, boekhoudkundige c.q. financiële, organisatorische en/of zakelijke dienstverlening – niet zijnde detailhandel – al dan niet met een (publiekgerichte) baliefunctie.

1.52 kap

een bijzondere bouwlaag die geheel of gedeeltelijk door een dakconstructie is omgeven welke uit ten minste twee hellende vlakken bestaat, die elkaar al dan niet snijden.

1.53 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten.

1.54 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden.

1.55 maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

1.56 manege

een bedrijf gericht op het al dan niet in de openlucht uitoefenen van de paardensport, niet zijnde een paardenhouderij of -fokkerij.

1.57 mantelzorg

langdurige zorg die op vrijwillige basis buiten organisatorisch verband wordt aangeboden aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

1.58 mobiel en/of demontabel kampeermiddel

een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan of enig ander onderkomen met de bedoeling deze te plaatsen op een (kleinschalig) kampeerterrein gedurende ten hoogste 3 aansluitende maanden per kampeerseizoen.

1.59 monumentencommissie

een commissie van advies en bijstand voor burgemeester en wethouders die bestaat uit onafhankelijke externe (erfgoed) deskundigen op het gebied van het beschermd dorpsgezicht De Rijp.

1.60 natuurtoets

een toets waarbij is onderzocht of op voorhand redelijkerwijs te verwachten is dat een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 Wabo door het daarvoor aangewezen bevoegd gezag op grond van de Flora- en faunawet en/of een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998, indien vereist, kan worden afgegeven.

1.61 niet-grondgebonden agrarische activiteiten

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt.

1.62 onderbouw

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 m boven peil is gelegen.

1.63 ondergeschikte detailhandel

detailhandel die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-detailhandelsbedrijf en/of instelling.

1.64 ondergeschikte dienstverlening

dienstverlening die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-dienstverlenend bedrijf en/of instelling.

1.65 ondergeschikte horeca-activiteiten

horeca die qua oppervlakte en qua functie ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit van een niet-horecabedrijf en/of instelling.

1.66 onderkomens

voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken – voertuigen, vaartuigen, arken, toercaravans, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.

1.67 ondergronds bouwen

al het constructiewerk dat in de ondergrond plaatsvindt, waaronder ook ondergronds wonen wordt verstaan.

1.68 openbaar toegankelijk gebied

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.69 overtuin

een tuin, of een deel van een tuin, die door een openbare weg of water van de woning wordt gescheiden.

1.70 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat is gericht op het fokken van paarden en/of pony's, de verkoop van gefokte paarden en/of pony's, en/of het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van de fokkerij, niet zijnde een manege of paardenhouderij.

1.71 paardenhouderij

een bedrijf, niet zijnde een agrarisch bedrijf, dat gericht is op het houden, stallen of africhten van paarden en/of pony's, alsmede de handel in paarden en/of pony's, niet zijnde een paardenfokkerij, niet zijnde een manege.

1.72 peil
  • a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de bouwhoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd: de hoogte van het waterniveau ter plaatse van het geldende peilgebied dat door middel van een Peilbesluit voor het betreffende peilgebied is vastgesteld;
  • d. in alle andere gevallen en voor andere bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.73 permanente bewoning

bewoning die plaatsvindt in het kader van het houden van hoofdverblijf, dat inhoud dat ter plaatse van het hoofdverblijf gedurende het jaar of het grootste gedeelte ervan feitelijk wordt gewoond.

1.74 Webwinkel (postorderbedrijf)

de uitoefening van detailhandel, zonder de uitstalling ten verkoop, waarbij de goederen uitsluitend worden verkocht door middel van een schriftelijke en/of elektronische opdracht en die slechts bij uitzondering ter plaatse aan de koper ter hand wordt gesteld.

1.75 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in de productiefunctie, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces.

1.76 recreatie-eenheid

een afzonderlijke woning in een groter bestaand gebouw, bestemd voor recreatieve bewoning.

1.77 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.78 recreatieve bewoning

bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie, waarbij het hoofdverblijf elders wordt gehouden en waarbij permanente bewoning niet is toegestaan.

1.79 recreatiewoning

een (zelfstandig) gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning.

1.80 risicovolle inrichting

een inrichting, waarbij ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.81 seizoenhuisvesting

de tijdelijke woonbehoefte die plaatsvindt in het kader van seizoengebonden agrarische bedrijfsactiviteiten, waarbij het hoofdverblijf elders wordt gehouden.

1.82 seksinrichting:

een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden; onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.83 serrestal

een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak grotendeels uit kunststof zijn vervaardigd en waarbij sprake is van gebogen dakvlakken.

1.84 silo

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat dient voor het opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het agrarisch bedrijf.

1.85 standplaats

een afgebakend terrein van beperkte omvang waarop ten hoogste één kampeermiddel en twee bijzettentjes voor een familie of een bij elkaar horende groep personen kunnen worden geplaatst.

1.86 stolpboerderij

een (voormalig) agrarisch bedrijfsgebouw met een (nagenoeg) piramidevormig dak, dat ruimte biedt of bood aan de ingebouwde bedrijfswoning, het vee, het veevoer en werktuigen en dat vóór 1960 is gebouwd.

1.87 twee bouwlagen met kap

onder het maatvoeringvereiste 'twee bouwlagen met kap' voor hoofdgebouwen wordt verstaan:

  • a. hoofdgebouwen met een goothoogte van niet meer dan 6 m, dan wel de bestaande goothoogte indien deze meer is;
  • b. hoofdgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 10 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

1.88 twee bouwlagen plat

onder het maatvoeringvereiste 'twee bouwlagen plat' voor hoofdgebouwen wordt verstaan:

  • hoofdgebouwen met een bouwhoogte van niet meer dan 6 m, dan wel de bestaande bouwhoogte indien deze meer is.

1.89 uitbouw

een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.90 vast kampeermiddel

een stacaravan, trekkershut of ander recreatief verblijf op een kampeerterrein, welke naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven en al dan niet direct steun vindt in of op de grond (plaatsgebonden) en daardoor als bouwwerk is aan te merken.

1.91 verkeers- en verblijfsvoorzieningen

verhardingen, wegen, woonstraten, paden, fiets- en voetpaden, parkeervoorzieningen en daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.92 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.93 vliering

bergruimte in de nok van een kap (boven de zolder) en niet voor bewoning geschikt.

1.94 voorerf

erf dat geen onderdeel is van het achtererf.

1.95 voorgevel

(het verlengde van) de naar een weg gekeerde gevel van een gebouw. Van een

hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels van het

hoofdgebouw, gelegen aan weg, gezien worden als voorgevel)

1.96 voorgevelrooilijn

de lijn die gelijk loopt aan voorgevel(s) van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan.

(Van een hoofdgebouw gelegen op de hoek van twee straten moeten beide gevels

van het hoofdgebouw, gelegen aan de weg, gezien worden als voorgevel)

1.97 voorkeursgrenswaarde

de maximale waarde voor de geluidsbelasting zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidshinder.

1.98 vrijwaringszone

een zone die is bestemd voor toekomstige dijkversterking.

1.99 webwinkel (postorderbedrijf)

de uitoefening van detailhandel, zonder de uitstalling ten verkoop, waarbij de goederen uitsluitend worden verkocht door middel van een schriftelijke en/of elektronische opdracht en die slechts bij uitzondering ter plaatse aan de koper ter hand wordt gesteld.

1.100 weg

weg als bedoeld in artikel 1 , k eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.

1.101 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.102 woonark

een niet van origine varend (woon)schip bestaande uit een betonnen casco met een daarop aanwezige opbouw.

1.103 woonschip
  • a. elk vaar- of drijftuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;
  • b. een vaar- of drijftuig, als bedoeld onder a in aanbouw;
  • c. een casco dat tot vaar- of drijftuig als bedoeld onder a kan worden opgebouwd;
  • d. elk vaar- of drijftuig, waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activiteiten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht. Toegelaten zijn aan-huis-gebonden beroepen/bedrijven;
  • e. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met d dat is ingegraven, aangeaard, op de wal getrokken of door andere oorzaak niet onmiddellijk kan varen of drijven;
  • f. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder a tot en met e.

1.104 zelfstandige woonruimte

een woonruimte die beschikt over een:

  • a. eigen (afsluitbare) toegangsdeur;
  • b. eigen badkamer (minimaal voorzien van een toilet en douche); en/of
  • c. eigen kookgelegenheid (aanrecht, aan- en afvoer van water en ten minste één aansluitpunt voor koken op (openbaar) gas of elektriciteit).

1.105 zolder

de bovenste begaanbare ruimte onder de kap in een gebouw.