direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Science Park Amsterdam
Plannummer: U1002BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U1002BPGST-OH01

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De nieuwe Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) definieert de beleidsverantwoordelijkheid van het rijk inzake de ruimtelijke ordening en mobiliteit. Deze verantwoordelijkheid heeft betrekking op basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden; (inter)nationale hoofdnetten en ruimtelijke voorwaarden voor versterking van de economische structuur. De structuurvisie vervangt de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte, de Mobiliteitsaanpak en Randstad 2040. De SVIR is op 13 maart 2012 vastgesteld.

Bestemmingsplannen zullen zoveel mogelijk een bijdrage moeten leveren aan uitvoering van dit beleid.

De ontwikkeling van bestemmingsplan Science Park Amsterdam levert daaraan een bijdrage. Science Park Amsterdam is een gebied dat zich in de komende jaren verder zal ontwikkelen tot een internationaal vooraanstaande locatie van hoogwaardig onderwijs, onderzoek en ondernemen. De verdere realisatie van deze locatie draagt daarmee bij aan de vergroten van de internationale concurrentiekracht van Nederland en daarmee aan het gestelde doel van het rijksbeleid om de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken.

3.1.2 AmvB Ruimte

De nationale belangen uit de structuurvisie (SVIR) worden in de AmvB Ruimte juridisch geborgd. Deze Amvb Ruimte wordt in juridische termen aangeduid als: Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het omvat alle ruimtelijke rijksbelangen uit eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) die juridisch moeten doorwerken tot in bestemmingsplannen.

Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Het besluit is op 30 december 2011 in werking getreden.

Op 1 oktober 2012 is het Barro gewijzigd en treden delen van het Barro in werking die al waren vastgesteld, maar die voor hun inwerkingtreding wachtten op deze wetswijziging. Met deze aanpassingen in de regelgeving is de wettelijke borging van het beleid in de SVIR nagenoeg voltooid. Het gaat om de eerder aangekondigde onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, electriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken.

Ook treden de eerder vastgestelde regels op 1 oktober 2012 verlaat in werking met betrekking tot de ruimtelijke bescherming van het erfgoed van de Stelling van Amsterdam, de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Romeinse Limes en met betrekking tot voorwaarden aan windmolens en hoge bebouwing rond militaire radarposten.

Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op 1 oktober 2012 de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd.

De wijziging van het Barro gaat vergezeld van een wijziging van de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro). Ook deze wijziging is op 1 oktober 2012 in werking getreden. De Rarro bevat tevens een uitwerking van het al eerder in het Barro gepubliceerde ruimtelijke regime rond radars voor militaire luchtvaart.

3.1.3 Nationaal Milieubeleidsplan 4

In het Nationaal Milieubeleidsplan 4 is (o.a.) beleid opgenomen ten aanzien van de luchtkwaliteit. Het doel van het Nederlandse beleid voor luchtkwaliteit is het beschermen van de bevolking en de natuur tegen de negatieve effecten van blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen. Om dit te bereiken staan in de wet zowel emissiedoelstellingen om de milieudruk te verminderen als normen waaraan de luchtkwaliteit moet voldoen. Voor de stoffen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx), ammoniak (NH3) en vluchtige organische stoffen (VOS) zijn verplichte emissiedoelstellingen geformuleerd in het kader van de Europese NEC-richtlijn. Het gaat hierbij om nationale emissieplafonds, waarboven de emissies in Nederland met ingang van 2010 niet mogen uitkomen. In het kader van het Nationale Milieubeleidsplan 4 zijn voor de emissies van dezelfde vier stoffen inspanningsverplichtingen genoemd die strenger zijn dan de NEC-richtlijn. In hoofdstuk 8 wordt meer concreet ingegaan op het aspect luchtkwaliteit.

3.1.4 Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere

Minister Schultz van Haegen (IenM) heeft op 21 maart 2011 het Tracébesluit Weguitbreiding Schiphol-Amsterdam-Almere (TB SAA) getekend. Het Tracébesluit is in januari 2012 onherroepelijk geworden.

De regio Amsterdam is een belangrijke motor van de Nederlandse economie. De corridor Schiphol-Amsterdam-Almere neemt daarin een centrale positie in, met aan de ene kant de mainport Schiphol en de greenport Aalsmeer en aan de andere kant de groeistad Almere. Daar tussen woont en werkt een groot aantal mensen. De realisatie van het project Weguitbreiding SAA is het grootste infrastructuurproject in de regio Amsterdam en is een randvoorwaarde voor de verdere (economische) ontwikkeling van het gebied. Het project betekent een forse verbetering van de bereikbaarheid. Dat geldt voor het autoverkeer en voor het openbaar vervoer per bus tussen Almere, 't Gooi en Amsterdam. De uitbreiding van de A1 en de A6 wordt immers gecombineerd met de realisatie van busvoorzieningen. Tegelijkertijd met het verbeteren van de bereikbaarheid krijgt ook de leefbaarheid (geluid, lucht) en de ruimtelijke kwaliteit (barrièrewerking, groen-blauwe kwaliteit) een impuls.