Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd afwijking te verlenen van de desbetreffende regels van dit bestemmingsplan met dien verstande dat:
-
a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen worden toegestaan met een maximale bouwhoogte van 6 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 25 m²;
-
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, steigers, duikers en andere waterstaatkundige werken worden toegestaan;
-
c. geringe afwijkingen worden toegestaan welke in het belang zijn van een ruimtelijke en/of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken, wegen en anderszins, of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking in situering niet meer bedraagt dan 2 meter;
-
d. de op de kaart aangegeven bestemmings- of bouwgrenzen met ten hoogste 2 meter mag worden overschreden ten behoeve van uitkragingen, bordessen, buitentrappen, galerijen, luifels, erkers, balkons, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen;
-
e. de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met ten hoogste 1 meter mag worden overschreden;
-
f. de in de regels toegestane maximale bouwhoogte, anders dan onder e met ten hoogste 3 meter mag worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en centrale verwarmingsinstallaties en ten hoogste 5 meter ten behoeve van schoorstenen, ventilatieinrichtingen en antennes;
-
g. de in de regels van de bestemmingen Gemengd en Wonen-2 toegestane maximale bouwhoogte, anders dan onder e, mag worden overschreden ten behoeve van niet MER(-beoordelings)plichtige windinstallaties voor het opwekken van duurzame energie, mits:
-
1. de hoogte van de as maximaal 1/3 bedraagt van de totale gebouwhoogte met een maximum van 8 meter;
-
2. het bouwwerk geplaatst wordt op een gebouw van ten minste 16 meter;
-
3. het bouwwerk geplaatst wordt op het dak minimaal op aslengte vanaf de rand van de zichtzijde(n) van het gebouw, of wordt geintegreerd in het gebouw zelf;
-
4. de situering van het bouwwerk geen afbreuk doet aan de hoofdlijnen van de stedenbouwkundige opzet en eenheid binnen het plangebied;
-
5. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de veiligheid, de ecologische- en milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
-
6. hierdoor de maximale bouwhoogte van 72 m als bedoeld in artikel 4.2 onder c niet wordt overschreden.