Plan: | Kop Weespertrekvaart |
---|---|
Plannummer: | U0902BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01 |
Ten behoeve van het bestemmingsplan is onderzoek gedaan naar de effecten van de ruimtelijke ontwikkelingen in het gebied Kop Weespertrekvaart op de luchtkwaliteit (Onderzoek luchtkwaliteit Kop Weespertrekvaart, d.d. 23 november 2009).In verband met artikel 5 van het Besluit NIBM alsmede de jurisprudentie is niet alleen de ontwikkeling van plangebied beoordeeld, maar is ook onderzoek verricht de naar de effecten voor de luchtkwaliteit in Overamstel in zijn geheel en de omgeving (rapport "Luchtkwaliteitonderzoek Overamstel").
De luchtkwaliteit in Overamstel in zijn geheel en derhalve ook het plangebied gebied Kop Weespertrekvaart wordt alleen bepaald door de achtergrondconcentratie en de bijdrage van het verkeer. Er zijn geen andere voor de luchtkwaliteit relevante bronnen. De luchtkwaliteitonderzoeken brengen de effecten van de toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen in het plangebied en Overamstel als geheel in beeld. Deze effecten zijn getoetst aan de Wet Luchtkwaliteit die per 15 november 2007 van kracht is.
Kop Weespertrekvaart
De luchtkwaliteit in dit onderzoek is vastgesteld met behulp van het meest recente CAR II model, versie 8.1. Om te toetsen of de realisatie van het plan in overeenstemming is met de geldende wetgeving is de luchtkwaliteit berekend op verschillende plekken binnen het studiegebied. De zogenaamde beoordelingspunten voldoen aan voorwaarden die beschreven staan in de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit 2007.
Bij het vaststellen van de jaargemiddelde concentratie fijn stof en het aantal keren van overschrijdingen van de dagnorm voor fijn stof is gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om zeezout af te trekken. Voor de regio Amsterdam is die aftrek 6 eenheden voor zowel de jaargemiddelde concentratie als voor het aantal keren van overschrijdingen van de dagnorm.
Bij het luchtkwaliteitsonderzoek zijn de door Divv verstrekte verkeersintensiteiten gehanteerd (rapport "Kop Weespertrekvaart, Verkeerkundige effecten van de realisatie, d.d.19 november 2009). De intensiteiten voor de rijkswegen zijn door Rijkswaterstaat aangeleverd en opgehoogd met een toename als gevolg van het plan op basis van berekeningen van de dienst Infrastructuur verkeer en vervoer.
Er is voor gekozen de luchtkwaliteit van straten te onderzoeken, die momenteel en naar verwachting ook in de toekomstige situatie, de doorgaande en drukste straten zijn. De verkeersintensiteiten zijn hier het hoogst.
De grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie stikstofdioxide van 60 mg/m3 wordt in de huidige situatie nergens wordt overschreden. In 2015 en 2020 wanneer de grenswaarde voor stikstofdioxide wordt verlaagd naar 40 µg/m3, zal er nog steeds op geen enkel wegtracé een overschrijding van de grenswaarde plaatsvinden.
In de huidige situatie worden de thans geldende normen voor de jaargemiddelde concentratie fijn stof (48 µg/m³ ) noch de toekomstige grenswaarde (40 µg/m³ geldend vanaf 1 januari 2011) overschreden. De toekomstige grenswaarde van 40 µg/m³ wordt 2010, 2015 en in 2020 op geen enkel wegtracé wordt overschreden. In de plansituatie wordt de norm voor het aantal dagen per jaar waarop de daggemiddelde concentratie fijn stof de grenswaarde overschrijdt, in de huidige situatie in 2015 en in 2020 op geen enkel wegtracé wordt overschreden.
Het is gebleken dat langs wegen alleen de jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en fijn stof, en de 24-uurgemiddelde concentratie fijn stof knelpunten opleveren in relatie tot het de Wet luchtkwaliteit.
Uit de uitgevoerde berekeningen blijkt dat de grenswaarden van koolmonoxide en benzeen niet worden overschreden. De hoogste berekende jaargemiddelde benzeenconcentratie voor 2015 in het studiegebied bedraagt 1,4 µg/m³, terwijl de grenswaarde uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit gelijk is aan 5 µg/m³. Het hoogst berekende 98-percentiel van 8-uurgemiddelde koolmonoxideconcentratie voor 2010 in het studiegebied bedraagt 1113,0 µg/m³. De grenswaarde uit bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit bedraagt 3.600 µg/m³ (98-percentiel van 8-uurgemiddelde concentratie).
Gevoelige bestemmingen
In het bestemmingsplan wordt voorzien in de mogelijkheid tot vestiging van een kinderdagverblijf. Er worden geen andere gevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Het kinderdagverblijf komt niet binnen een zone van een rijksweg of provinciale weg als bedoeld in het Besluit gevoelige bestemmingen te liggen noch in de eerste lijnsbebouwing van een stedelijke weg als bedoeld in de concept Amsterdamse richtlijn gevoelige bestemmingen.
Overamstel
Het luchtkwaliteitsonderzoek voor Overamstel in zijn geheel en de resultaten daarvan zijn gebaseerd op de ten tijde van het onderzoek geldende wetgeving. Inmiddels is de Wet luchtkwaliteit en een aantal daarop gebaseerde regelingen gewijzigd. Een aantal belangrijke wijzigingen is:
Eén van de gevolgen van de ontwikkeling van Overamstel is een toename van het aantal motorvoertuigen op de straten in en rond het plangebied. Het luchtkwaliteitonderzoek brengt de effecten van de toename van het aantal verkeersbewegingen als gevolg van de nieuwe ontwikkelingen in Overamstel in beeld. Voor het onderzoek zijn voor 2007, 2010, 2015 en 2020 verkeersintensiteiten opgesteld voor een groot aantal wegen in en nabij Overamstel. De verkeersintensiteiten zijn opgesteld zowel voor de autonome ontwikkeling als voor de geleidelijke realisatie van Overamstel.
In de huidige situatie (2007) wordt op geen enkele weg de plandrempel van de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide overschreden, niet op het onderliggend wegennet en niet op de snelwegen. Ook in 2010 2015 en 2020 vinden er geen overschrijdingen van de norm voor stikstofdioxide plaats in het studiegebied.
Voor het daggemiddelde concentratie van fijn stof vindt zich op geen van de wegen binnen het studiegebied een overschrijding van de norm plaats. Dit geldt voor zowel de huidige situatie en de situaties in 2010, 2015 en 2020. Hierbij is rekening gehouden met de aftrek voor zeezout.
De concentraties van de overige luchtverontreinigingscomponenten (zwaveldioxide, koolmonoxide, benzeen en lood) overschrijden de grenswaarden niet. Overigens worden de grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide nergens in Nederland overschreden. Dit geldt voor zowel de huidige situatie als alle toekomstige scenario's.
In zowel de autonome situatie als in de plansituatie neemt de gehalten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) sterk af ten opzichte van de huidige situatie. Het feit dat de toegenomen verkeersintensiteiten in de toekomst niet leiden tot overschrijdingen van de grenswaarden uit de Wet Luchtkwaliteit kan voor een belangrijk deel verklaard worden door autonome ontwikkelingen. Auto's en de brandstoffen worden door technische ontwikkelingen steeds schoner. Dit zorgt er voor dat de bijdrage van het verkeer aan de lokale luchtkwaliteit steeds geringer wordt.
Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden geconcludeerd dat het bestemmingsplan niet leidt tot het overschrijden van een van de grenswaarden als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, onder a, van de Wm in samenhang met een in bijlage 2 van deze wet. Derhalve voldoet het bestemmingsplan aan de wettelijke vereisten inzake luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit is derhalve geen knelpunt voor de voorgenomen ontwikkelingen.