direct naar inhoud van 20.1 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)
Plan: Kop Weespertrekvaart
Plannummer: U0902BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01

20.1 Overleg met betrokken overheden (art. 3.1.1. Bro)

In het kader van het overleg als bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening is het concept ontwerp bestemmingsplan verzonden aan:

  • 1. Provincie Noord-Holland;
  • 2. Vrom-Inspectie, Regio Noord-West;
  • 3. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Rijkswaterstaat, directie Noord-West;
  • 4. Ministerie van Economische Zaken;
  • 5. Rijksdienst Monumentenzorg;
  • 6. Directeur Landbouw, Natuur en Openluchtrecreatie;
  • 7. Stadsregio Amsterdam
  • 8. Dagelijks Bestuur stadsdeel Oost Watergraafsmeer;
  • 9. Dagelijks Bestuur stadsdeel Zuider-Amstel
  • 10. Nederlandse Spoorwegen;
  • 11. Waternet;
  • 12. Hoogheemraadschap van Rijnland;
  • 13. Kamer van Koophandel Amsterdam;
  • 14. Gemeente Ouder-Amstel;

Vrom-Inspectie, Regio Noord-West
De Vrom- inspectie vraagt in het kader van de geluidhinder extra aandacht voor de onderbouwing waarom het niet mogelijk is om binnen de bouwtechnische, financiële en/of landschappelijke voorwaarden maatregelen te organiseren. Naar aanleiding hiervan is de toelichting op dit punt aangepast.

De Vrom-inspectie verzoekt voorts om expliciet aan te geven of er gevoelige bestemmingen binnen de invloedzones van rijkswegen of provinciale wegen worden gerealiseerd. De toelichting is op dit punt aangevuld en het luchtkwaliteitrapport is als bijlage bij het bestemmingsplan opgenomen

Hiernaast vraagt de Vrom-inspectie aandacht voor het Nationaal Bestuursakkoord Water, Kaderrichtlijn Water en het nationaal Waterplan en om meer aandacht te besteden aan het Europees beleid in deze. Voorts wordt geadviseerd in de waterparagraaf in te gaan op de kwaliteit van het hemel- en afvalwater Naar aanleiding hiervan is de toelichting op dit punt aangepast.

Tot slot verzoekt de Vrom-inspectie om een scenario in de verkeersparagraaf op te nemen waarbij wordt aangenomen dat rekening rijden en aanpassing/invoering parkeertarieven geen effect hebben op het aantal verkeersbewegingen.

Wat betreft het geen effect hebben van het invoeren van een parkeertarief wordt opgemerkt dat op grond van het beleid Voorrang voor een Gezonde Stad betaald parkeren moet worden ingevoerd. Veel parkeren vindt plaats vanwege de uitstekende OV-verbinding met de stad. Forenzen parkeren in het gebied en reizen verder met het OV de stad in. Op het moment dat een parkeertarief wordt ingevoerd is het een meer dan redelijke aanname dat dit leidt tot een vermindering van het aantal verkeersbewegingen van het forenzenverkeer, met name in de spits.

Een scenario bekijken waarbij er vanuit wordt gegaan dat rekeningrijden of Anders betalen voor mobiliteit geen effect heeft op het aantal verkeersbewegingen acht Amsterdam evenmin opportuun. Naar de mening van Amsterdam is dit immers één van de doelstellingen van Anders betalen voor mobiliteit. Hiernaast verdient het

opmerking dat er een zeer conservatieve aanname is gedaan met betrekking tot het effect van deze maatregel. Zo wordt uit gegaan van een zogeheten flat fee en niet van een spitsheffing, zodat naar de mening van Amsterdam de effecten van Anders betalen voor mobiliteit met voldoende terughoudendheid zijn opgenomen. Tot slot wijzen we graag op het feit dat het anders Betalen voor mobiliteit met effect is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Stadsregio
De Stadsregio Amsterdam heeft aangegeven graag meer aandacht te zien voor de regionale afspraken zoals het Regionaal Verkeer en Vervoerplan en het Plabeka. Aan het regionaal beleid wordt aandacht besteed bij de relevante onderwerpen, zoals luchtkwaliteit (hoofdstuk 9). Naar aanleiding van deze opmerking is de paragraaf 4.3 Regionaal beleid toegevoegd waarin het algemeen regionaal beleid is opgenomen, de toets aan het sectorale regionale beleid staat in de toepasselijke hoofdstukken.

Voorts geeft de Stadsregio aan dat zij positief is over de aandacht voor de fietsroutes in het gebied, wel vraagt de Stadsregio aandacht voor de gebruikte cijfers voor het aandeel fietsverkeer in het huidige en toekomstige verkeersbeeld (zestien en eenentwintig procent) gezien het feit dat het gemiddelde aandeel fietsverkeer rond de dertig procent ligt in Amsterdam.

Zoals uiteengezet in paragraaf 6.6 wordt dit enerzijds veroorzaakt door de excentrische ligging en anderzijds door de uitstekende OV-verbinding van het gebied. Ook in de toekomst zal dit het geval blijven. In dit plan wordt derhalve gekozen voor realistische uitgangspunten voor het fietsverkeer.

Gasunie
Het plan is door de Gasunie getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van VROM voor aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting medio 2009 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. Op grond van deze toetsing komt de Gasunie tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1 % letaliteitsgrens van de dichtbijgelegen leiding valt. Daarmee staat het vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verder planontwikkeling.

Van deze reactie is met instemming kennisgenomen.

Waternet
Waternet geeft aan geruime tijd nauw betrokken te zijn bij de ontwikkeling van het betreffende plangebied en heeft geadviseerd in het kader van de watertoets. Waternet geeft aan tevreden te zijn met de complete waterparagraaf in het bestemmingsplan en heeft geen aanvullingen of commentaar op het bestemmingsplan.

Van deze reactie is met instemming kennisgenomen.

Nederlandse Spoorwegen.
De Nederlandse Spoorwegen stemmen in met het plan en bedanken Amsterdam voor het betrekken van de Nederlandse Spoorwegen bij het plan. Van deze reactie is met instemming kennisgenomen.

Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen.