direct naar inhoud van 15.3 Resultaten onderzoeken
Plan: Kop Weespertrekvaart
Plannummer: U0902BPGST
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01

15.3 Resultaten onderzoeken

Verrichte onderzoeken
De natuurkwaliteit van Overamstel is onderzocht in een natuurtoets (Natuurtoets Nota van uitgangspunten Overamstel, DRO, 2004). Ten behoeve van het bestemmingsplan is nader onderzoek verricht (Natuurtoets Kop Weespertrekvaart, Dro, 2008). In de Natuurtoets Kop Weespertrekvaart, november 2009 zijn de gegevens van het vleermuizenonderzoek van 2009, het onderzoek naar broedvogels 2009, een de waarneming van een vissoort verwerkt.

De natuurtoets is verder aangepast aan de 'Aangepaste beoordeling ontheffing ruimtelijke ingrepen Flora- en faunawet'. Het Ingenieursbureau Amsterdam heeft een bomeninventarisatie uitgevoerd.

Beschrijving van het gebied en inventarisatie
Aan de oost- en noordkant van het plangebied loopt de Weespertrekvaart. Aan de andere kant van de Weespertrekvaart ligt de lager gelegen polder De Watergraafsmeer. De Weespertrekvaart maakt deel uit van het Ecolint, de natte ecologische verbinding tussen Nieuwe Diep en Nieuwe Meer. Deze voert vanuit de Watergraafsmeer langs de Weesperzijde naar de Amstel. De Weespertrekvaart is nu geen goed onderdeel van deze route. De oevers zijn hard en bieden geen dekking. De rivierdonderpad is aangetroffen tussen de stortstenen in de oever van de Weespertrekvaart,

Langs de Weespertrekvaart bevindt zich een aantal kleine opmerkelijke percelen. In het noordelijkste deel van het plangebied bevindt zich een ruig terrein met diverse bomen, zoals berken, elsen en populieren en duizendknoop. Hier lopen veel kippen, die alles kaal pikken. Het terrein wordt verder gebruikt voor opslag van allerlei materialen. In de ruigte zitten veel zangvogels: onder andere de heggenmus, groenling, merel, winterkoning.
Langs de Weespertrekvaart bevindt zich verder een terrein waar in het verleden zand en puin gestort is. Hier staan onder andere grote treurwilgen. In de treurwilgen zijn vers gehakte gaten van de grote bonte specht te zien. Op de open plekken wordt de vegetatie kort gehouden door de soepganzen, die aan beide kanten van de trekvaart beeldbepalend zijn.
Daarnaast ligt het terrein van de stichting "Hell's Angels". Op en nabij dit terrein zijn diverse vogelsoorten waargenomen, zoals de huismus, grote bonte specht, merel, ekster, roodborst, koolmees, pimpelmees, grasmus, winterkoning, fitis, heggenmus, nijlgans, waterhoen, wilde eend en meerkoet.

Een aantal oude bomen bevatten holtes, mogelijk worden deze door boombewonende vleermuizen gebruikt. Ook halsbandparkieten broeden in een boomholte. Delen van het gebied zijn geschikt als foerageergebied voor verschillende soorten vleermuizen. Bij het onderzoek naar vleermuizen is vastgesteld dat er ruige dwergvleermuizen baltsen op het terrein van de motorvereniging. De verwachting is dat er meerdere baltsplaatsen zijn. Nabij de bosjes en bomen zijn foeragerende vleermuizen, gewone dwergvleermuis in kleine aantallen en één laatvlieger, waargenomen. De opstallen zijn ongeschikt als verblijfplaats voor vleermuizen.

Aan de westkant van het plangebied loopt de spoorlijn Amsterdam Amstelstation - Utrecht. Langs het talud aan de oostkant loopt een ruig begroeide strook. Het talud van de spoorlijn is dichtbegroeid. Samen met het spoorlichaam zelf is dit een ecologische verbinding. Het talud van de spoorlijn is dichtbegroeid. Vooral bij het talud van de spoorlijn bevinden zich konijnen. Langs de spoorlijnen kunnen dieren zich verplaatsen. Zo zouden vos, wezel en hermelijn het plangebied kunnen bereiken.

Naast het talud een sloot met helder water. In de sloot langs het talud werd een paartje krakeenden gezien en komt de snoek voor.

Uit een bomeninventarisatie (IBA, 2008) blijkt dat het grootste deel van de bomen spontaan tot ontwikkeling is gekomen. Het merendeel van de bomen heeft een leeftijd van twintig tot dertig jaar oud. In het algemeen is de kwaliteit matig en soms zelfs slecht. Binnen het plangebied zijn er geen bomen die als "bijzonder' aan te merken zijn. Er zijn wel beeldbepalende bomen, die opvallen door hun grote formaat en op goed zichtbare plekken staan. Een deel van deze beeldbepalende bomen, die onder aan het spoortalud staan, kunnen gehandhaafd blijven. Verder blijven de populieren aan de gracht rond de gevangenis staan. De beoordeling heeft uitgewezen dat geen enkele boom geschikt is voor verplanting.

Beschermde planten zijn niet aangetroffen.

Ingrepen en analyse van de effecten op flora en fauna

De effecten van het plan en de werkzaamheden
Door stedelijke verdichting verdwijnt een deel van het groen. Een groot deel van de bomen zal in verband met de uitvoering van het bestemmingsplan dienen te worden gekapt. Ten gevolge van de bebouwing zullen broedvogels hun huidige biotoop in het plangebied (tijdelijk) verliezen. Baltsplaatsen van ruige dwergvleermuizen en foerageergebieden van verschillende soorten vleermuizen zullen ten gevolge van de werkzaamheden verdwijnen,

Door de werkzaamheden vindt er tijdelijk verontrusting plaats van soorten in de omgeving, met name van broedvogels. Door bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de broedperiode en mitigerende maatregelen goed uit te voeren kan de schade beperkt worden.

Gebiedsbescherming
Het plan bevindt zich buiten de Speciale Beschermingszones. Externe werking van het plan op Habitat- of Vogelrichtlijngebieden is niet aanwezig. Het plangebied maakt geen onderdeel uit van de Provinciale Ecologische Hoofd Structuur (PEHS)of hoofdgroenstructuur van de gemeente.

Soortbescherming, ontheffing Flora- en faunawet Flora

Zoogdieren
Foerageergebieden en baltsplaatsen van de vleermuis worden door de Flora- en faunawet (Ffw) als vaste verblijfplaats beschouwd. Het aantasten van foerageergebied en baltsplaatsen is ontheffingsplichtig wanneer het gebied van groot belang voor het voortbestaan van de soort en er onvoldoende alternatieven in de omgeving zijn. Indien er alternatief foerageergebied in de omgeving is en in het plan verblijfplaatsen voor vleermuizen worden ingepast, is een ontheffing niet nodig. Ontheffing voor vleermuizen kan aangevraagd worden op grond van een belang uit de Habitatrichtlijn, bijvoorbeeld dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten. Er is alternatief foerageergebied voor de gewone en de ruige dwergvleermuis in de nabije omgeving te vinden rond de boomsingels die het Sportpark Drieburg omgeven en verder naar het zuiden de Oosterbegraafplaats. Derhalve is geen ontheffing te worden nodig.

Vogels
De huismus is een in kolonies broedende soort. De huismus is een vogelsoort waarvan het nest ook buiten het broedseizoen beschermd is. De huismus is een soort van de Rode lijst. Op de Rode lijst staan soorten die om verschillende redenen sterk achteruitgaan. Voor een beschermde soort van de Rode lijst is de afweging bij de beoordeling van een ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet diepgaander.

Het aantal huismussen in Amsterdam is de laatste jaren afgenomen. Voor het in stand houden van een kolonie mussen is het van belang dat zowel nestgelegenheid als schuilmogelijkheden geboden worden.

Voor het vernietigen van vaste verblijfplaatsen van de huismus is een ontheffing van Artikel 11 van de Flora- en faunawet nodig. Ontheffing kan worden aangevraagd met een belang uit de Vogelrichtlijn. Door de huismus tijdens de werkzaamheden een alternatief biotoop aan te bieden is een ontheffingsaanvraag niet nodig. Daarnaast zijn er alternatieve nestplaatsen er in de Watergraafsmeer. Derhalve is geen ontheffing nodig.

Voor de overige vogels geldt dat de nesten gedurende de broedtijd beschermd zijn, maar daar buiten niet. Ontheffing voor broedende vogels wordt meestel niet verleend, omdat het in de regel goed mogelijk is om verontrusting in het broedseizoen te voorkomen. Tegen de tijd dat het terrein wordt vrijgegeven en de plannen voor de inrichting van het terrein concreet zal nader onderzoek worden uitgevoerd en zullen eventueel benodigde maatregelen worden getroffen.

Vissen
De rivierdonderpad is aangetroffen tussen de stortstenen in de oever van de Weespertrekvaart. In geval dat bij de werkzaamheden aan de oever wordt gebruik gemaakt van de gedragscode van de Gemeente Amsterdam, is een ontheffing niet nodig. Voor het overige zijn de in het plangebied voorkomende vissen niet beschermd.

Planten
In het plangebied zijn geen beschermde planten zijn aangetroffen.

Zorgplicht
Voor alle soorten geldt een zorgplicht. Dat betekent dat door zorgvuldig te werken zoveel mogelijk schade aan diersoorten moet worden voorkomen. Zo kunnen bij de dempingwerkzaamheden vissen onder het zand bedolven raken. Door vanaf één kant te dempen en bij het laatste gedeelte het water tot op enkele decimeters weg te pompen en vervolgens de ingesloten vis weg te vangen kan de schade aan vissen beperkt blijven. Verder zal bij werkzaamheden aan de kade rekening moeten worden gehouden met de aanwezigheid van de rivierdonderpad tussen de stortstenen.

Kansen voor natuur

Ecolint
Doelsoorten van het Ecolint zijn: snoek, ringslang, kleine karekiet, gewone oeverlibel en wezel. Door de herinrichting van het gebied is er een kans om een slecht functionerend deel van het Ecolint te verbeteren door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Dit kan door een vooroever met een harde beschoeiing te creëren, zodat daarachter een rustig milieu ontstaat.
Een meter breedte zorgt al voor dekking voor oevergebonden soorten en voor leefgebied van amfibiesoorten als groene kikker, bruine kikker en gewone pad. Aanplant met gele lis, grote kattenstaart, moerasspirea in plaats van riet zou kunnen. Vooral gele lis kan veel hebben, het wortelstelsel is zo sterk dat het de oever verstevigt. Deze soort laat zich niet verdringen, heeft weinig onderhoud nodig en kan wat vervuiling hebben. De snoek profiteert van helder water. Snoek, ringslang en wezel profiteren van dekking in een natuurvriendelijke oever met riet of een andere begroeiing. Een rietkraag van een enkele meter breed is al voldoende om broedgelegenheid te bieden aan een kleine karekiet. De libel en andere insecten hebben baat bij luwte van opgaande vegetatie. Vleermuizen en vogels profiteren vervolgens weer van het insectenaanbod. Van belang is dat groen in de openbare ruimte insectenvriendelijk ingericht en beheerd wordt.

Verder is het mogelijk om in de gebouwen voorzieningen aan te brengen, zodat vleermuizen er een onderkomen in kunnen vinden en huismussen er nestgelegenheid kunnen maken.

Maatregelen
Bij de ontwikkeling van het gebied zal rekening worden gehouden met de inpassing van verblijfplaatsen voor vleermuizen. Bij het kappen van bomen en het verwijderen van struiken en ruigte zal rekening worden gehouden met de broedtijd van vogels. Afhankelijk van de vogelsoort en het weer loopt deze ongeveer van half februari tot augustus. Voor de huismus zullen gedurende en na de werkzaamheden maatregelen worden getroffen om de populatie voort te laten bestaan. Zo zullen voorzieningen voor huismussen worden getroffen, daarbij kan worden geacht aan nestgelegenheid onder dakpannen, nestkasten, verticaal groen, coniferen.

Het verwijderen van ruigte en struweel zal in een rustig tempo, in één richting, uitgevoerd worden, zodat kleine zoogdieren kunnen vluchten. Eventueel kunnen takken gebruikt worden om een vluchtroute richting spoorlijn aan te bieden.
De oever langs de Weespertrekvaart wordt met een flauw hellend talud aangelegd, zodat er een vooroever ontstaat waarachter zich natte natuur kan ontwikkelen. Hierdoor komen er paaimogelijkheden voor vissen.