Plan: | Kop Weespertrekvaart |
---|---|
Plannummer: | U0902BPGST |
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.U0902BPGST-OH01 |
Er is voor het plangebied een watertoets verricht (IBA, 2008), waaruit de belangrijkste bevindingen hieronder zijn weergegeven.
Het oppervlaktewater in het plangebied bestaat uit een gedeelte van de Weespertrekvaart en een tweetal watergangen. De Weespertrekvaart maakt deel uit van de Amstellandse Boezem met een boezempeil van NAP -0,4 m. De twee watergangen maken deel uit van het watersysteem van de Venserpolder. Binnen deze polder wordt in het oppervlaktewater een streefpeil van NAP -2,5 m gehandhaafd. Het maaiveld in het gebied varieert tussen NAP -2,9 m en NAP +0,4 m.
Figuur 15.1: Huidige inrichting projectgebied
Projectgebied Kop Weespertrekvaart vormt het deelgebied 4a van het project Overamstel en bevindt zich tussen de Weespertrekvaart, de spoorbaan langs de Spaklerweg, de Penitentiaire Inrichting Overamstel (PI Overamstel) en de bebouwing van de H.J.E. Wenckebachweg 43 en 45. Het gebied heeft een oppervlak van circa 5,7 ha, waarvan in de huidige situatie 0,85 ha uit oppervlaktewater bestaat.
De exacte locatie van de waterkering in het plangebied tussen de Amstellands Boezem en Venserpolder is enigszins vaag vanwege het verschil in ligging tussen de Keurkaart (langs de oever van de Weespertrekvaart) en de Legger (in de H.J.E. Wenckebachweg). De Legger is maatgevend, maar het tracé uit de legger voldoet niet aan de eisen van de waterbeheerder. Het projectgebied is momenteel in gebruik als bedrijventerrein. Het maaiveld in het gebied varieert tussen NAP -2,9 m en NAP +0,4 m. In het projectgebied zijn tijdens veldwerk in april en mei 2005 grondwaterstanden gemeten tussen NAP -2,4 en -1,5 m.
Toekomstige ontwikkelingen
Voor het projectgebied is zijn een tweetal modellen, het basis ontwerp en een alternatief ontwerp, ontwikkeld. Deze ontwerpen vormen de meest extreme van de mogelijke definitieve ontwikkelingen binnen het projectgebied. Binnen beide ontwerpen worden de watergangen binnen het projectgebied gedempt. Daarnaast komt in beide ontwerpen tussen de H.J.E. Wenckebachweg en het spoortalud een tweetal bouwblokken te liggen in de vorm van een driehoek, doorsneden door een straat. Onder deze bouwblokken wordt een ondergrondse parkeergarage gerealiseerd.
Bij het basismodel wordt aan de Weespertrekvaart een haventje gerealiseerd, die in openverbinding staat met de Weespertrekvaart. De straat langs de oever van de Weespertrekvaart wordt met een bruggetje over de haventoegang geleid.
Langs de oever van de Weespertrekvaart worden ten oosten van de haventje achtereenvolgens bouwblokken, een recreatieveld, bouwblokken en een sportveld gerealiseerd.
Rond deze voorzieningen lopen straten met aan weerszijde een bomenrij en onder een gedeelte van deze voorzieningen wordt een ondergrondse parkeergarage voor circa 70 auto's gerealiseerd.
Bij het alternatieve ontwerp komen langs de Weespertrekvaart een drietal blokken met waterwoningen te liggen. Dit zijn bouwblokken met onder de woningen een aanlegsteiger voor een boot en om het woonblok heen een watergang. Onder de huizen worden parkeergarages gerealiseerd. Recreatievelden worden gerealiseerd tussen deze blokken met waterwoningen en er worden recreatievelden gerealiseerd aan de oostkant van het oostelijke bouwblok.
Waterkeringen
In het projectgebied ligt een verholen secundaire waterkering. Deze waterkering is van regionaal belang en biedt directe bescherming tegen overstromingen vanuit de Amstellands boezem (NAP -0,4 m) naar de Venserpolder (NAP -2,5 m). De waterkering bestaat uit een verholen kering wat betekent dat er geen fysieke kering boven of onder de grond waarneembaar is. De waterkering bestaat uit een, door de waterbeheerder aangewezen, tracé in de ondergrond met een niet zichtbaar taludlichaam waarbinnen zekere restricties gelden conform de Keur.
De werkelijke kering van het water geschiedt over de aanzienlijke breedte van het hoge voor- en achterland ter weerzijde van de waterkering tussen de oppervlaktewateren in beide waterstaatkundige gebieden.
De ligging van de waterkering is voor de keurkaart en de legger niet gelijk. Volgens de keurkaart loopt de waterkering langs de oever van de Weespertrekvaart, maar bij de introductie van de legger is de waterkering verplaatst naar de H.J.E. Wenckebachweg.
Figuur 15.2 tracés waterkering
In het tracé voor de waterkering uit de legger lopen echter veel kabels en leidingen, waardoor de waterkering op vele plaatsen doorsneden wordt door kabels en leidingen. Daarnaast is het maaiveld op een gedeelte van het tracé niet voldoende hoog, waardoor de benodigde kruinhoogte niet overal gehaald wordt. De oever waar volgens de Keur de waterkering loopt is momenteel in slechte staat, waardoor het tracé uit de Keur niet voldoet aan de waterstaatkundige eisen.
Beide tracés zijn zodoende niet direct geschikt als tracé voor de waterkering.
De ontwikkeling van het plangebied Kop Weespertrekvaart biedt de mogelijkheid een tracé voor de waterkering te bepalen dat voldoet aan de waterstaatkundige eisen, waarbij ook de gewenste stedenbouwkundige ontwikkelingen plaats kunnen vinden.
De procedure voor het wijzigen van de locatie van de waterkering (Leggerwijziging) is opgestart. In samenspraak met Waternet is het programma van eisen voor het verleggen van de waterkering opgesteld.
De kering bestaat uit een ondergronds taludlichaam met een drie meter brede kruin (op NAP +0,4 m) en taluds van 1:4. Dit keurprofiel van de waterkering dient vrij te blijven van keringsvreemde objecten. Kelders en wanden worden niet toegestaan binnen het keurprofiel en voor funderingen, kabels en leidingen gelden beperkingen. Rond de waterkering zijn verschillende beschermingszones aanwezig waarbinnen beperkingen gelden. In de 3 m brede kernzone, waarbinnen de kruin valt, mag geen bebouwing plaats vinden. Aangrenzend bevindt zich tot 10 m landinwaarts de Beschermingszone Binnendijks.
Aan de andere kant van de kernzone bevindt zich de Beschermingszone Buitendijks met dezelfde breedte. Binnen deze beschermingszones kan alleen gewerkt worden met keurontheffing van het Hoogheemraadschap Amstel Gooi en Vecht (AGV).
Het maaiveld ter plaatse van de waterkering en het gebied tussen de waterkering en de Weespertrekvaart heeft een minimale benodigde hoogte van NAP +0,7 m.
De waterkering komt langs de noordelijke watergang van de penitentiaire inrichting Overamstel en onder de spoorbaan te liggen.
Momenteel is de gewijzigde locatie van de waterkering nog niet vastgesteld. Bij het op het bestemmingsplan volgend inrichtingsplan voor de openbare ruimte en het uitwerken van de ontwerpen, zullen de eisen uit de Keur in acht worden genomen, de benodigde onderzoeken worden uitgevoerd en de benodigde ontheffing op de Keur worden aangevraagd aan de hand van de nieuwe locatie van de waterkering.
Daarnaast is in de Keur opgenomen dat het dempen van oppervlaktewater voorafgaand aan de demping 100% gecompenseerd moet worden.
Het deelgebied is in de huidige situatie voor circa 50% verhard (2,78 ha). In het stedenbouwkundig plan neemt de hoeveelheid verharding af tot 40% (2,28 ha) en zal het oppervlak water afhankelijk van de uitwerking van het buitenplaatsconcept gelijk blijven of zelfs toenemen. Bij de invulling van de buitenplaats met de 'drijf-in' woningen wordt het wateroppervlak verder vergroot tot circa 22% (1,26 ha). Bij het bepalen van deze oppervlaktes is geen rekening gehouden met het Ecolint, wat door zijn overstroombaarheid ook meegeteld wordt als waterberging.
Concluderend betekent dat het oppervlak verharding afneemt en het oppervlak water gelijk blijft (basis ontwerp) of toeneemt (alternatieve ontwerp). De belasting op het watersysteem neemt zodoende niet toe.
Waterkwaliteit
Om verontreiniging van afstromend hemelwater, oppervlaktewater, grondwater en waterbodem tegen te gaan wordt het gebruik van uitlogende materialen tijdens de bouw- en gebruiksfase voorkomen. Ten aanzien van uitloogbare materialen zullen de richtlijnen van Waternet/AGV worden gevolgd (geen gebruik van PAK, lood, zink en koper).
Bij het beheer zal ook zo min mogelijk gebruik worden gemaakt van middelen die kunnen leiden tot verontreiniging van het oppervlakte- of grondwater. De wegen zullen regelmatig worden geveegd.
Neerslag die via drukbereden straten (met meer dan 500 voertuigbewegingen per dag, zoals de Spaklerweg) afstroomt moet afgevoerd worden naar het verbeterd gescheiden rioleringssysteem. Neerslag die op een niet-verontreinigd oppervlak valt moet zoveel mogelijk afgevoerd worden naar het oppervlaktewater.
Het Ecolint langs de Weespertrekvaart draagt positief bij aan de waterkwaliteit. De steile westoever van de Weespertrekvaart wordt ter plaatse van het plangebied vervangen door een geleidelijk aflopende oever, zodat een meer gevarieerde flora en fauna zich kan ontwikkelen.
Riolering en omgang met hemelwater
In het projectgebied wordt de riolering aangepast aan het vernieuwde stratenpatroon. In de bestaande straten is reeds een verbeterd gescheiden rioleringssysteem aanwezig. Door de toename van het aantal woningen in het gebied neemt de belasting op de droogweerafvoer (DWA) toe.
Het projectgebied wordt ingericht als een autoluwe wijk, waardoor op de 30-km/uur weg alleen maar bestemmingsverkeer wordt verwacht. De verkeersintensiteit op de wegen is hierdoor zodanig dat de wegen aangesloten kunnen worden op de hemelwaterafvoer (HWA). De HWA moet afvoeren naar de Weespertrekvaart (boezempeil NAP-0,4 m) aangezien dit oppervlak tot hetzelfde watersysteem als het plangebied behoort.
Grondwater
Voor nieuw in te richten gebieden geldt binnen Amsterdam de gemeentelijke grondwaternorm. Deze norm is opgenomen in het Waterplan Amsterdam en stelt: "Daar waar zonder kruipruimte gebouwd wordt, mag de grondwaterstand niet vaker dan gemiddeld eens per twee jaar, niet langer dan 5 dagen achtereen minder dan 0,5 meter onder het maaiveld staan". Waar met kruipruimtes wordt gebouwd geldt een norm van 0,9 meter onder het maaiveld. Middels grondwaterstandberekening dient men aan te tonen dat voldaan wordt aan de grondwaternorm en dat in omliggende gebieden de grondwaterstand niet verslechterd. In bestaand gebied wordt niet altijd voldaan aan deze gemeentelijke grondwaternorm.
In deze gebieden is het criterium dat bij nieuwbouwplannen "geen of slechts verwaarloosbare" verslechtering van de grondwatersituatie op mag treden. Binnen de randvoorwaarde van de gemeentelijke grondwaternorm kunnen beheerders van kabels, leidingen, wegen en openbaar groen aanvullend eisen hebben voor de aanwezige ontwatering (=afstand tussen grondwater en maaiveld).
In het projectgebied zijn tijdens veldwerk in april en mei 2005 grondwaterstanden gemeten tussen NAP -2,4 en -1,5]. De grondwaterstand loopt af van de oever van de Weespertrekvaart (boezempeil NAP -0,4 m) naar de watergang langs de Penitentiaire Inrichting Overamstel en de watergang parallel aan het spoortalud (streefpeil van NAP -2,5 m).
Met een freatisch grondwatermodel zijn voor het projectgebied de effecten op de grondwaterstanden bepaald van het wijzigen van het oppervlaktewatersysteem. Door het dempen van de watergangen stijgt het grondwater aanzienlijk, met maximaal 2,2 m ter plaatse van de te dempen watergangen. Bij het basis ontwerp en het alternatieve ontwerp variëren de grondwaterstanden in het gebied tussen NAP -0,2 m en NAP -2,5 m.
Aangezien er kruipruimteloos gebouwd wordt in het projectgebied zou het maaiveld vanuit de gemeentelijke grondwaternorm gezien mogen variëren tussen NAP +0,3 m en NAP -2,0 m.
Het minimaal maaiveldniveau voorgeschreven ter beperking van het overstromingsrisico voor het gebied tussen de Weespertrekvaart en de waterkering is echter hoger en geeft een minimaal maaiveldniveau van NAP +0,7 m.
Figuur 15.3 toekomstige grondwaterstanden
Scheepvaartroute
De Weespertrekvaart is een vaarroute voor beroepsscheepvaart. Het is de verbinding tussen de binnenstad van Amsterdam en het Amsterdam Rijnkanaal. Dagelijks varen gemiddeld 5 tot 10 beroepsschepen langs de Weespertrekvaart.
In de zomer komt daar een behoorlijk aantal pleziervaartuigen bij. De maximale afmeting van de schepen is 7,5 meter breed en 2,10 meter diep. De gemeente is eigenaar van de oever en DIVV is verantwoordelijk voor het beheer. De oevers langs de Watergraafsmeer wordt beter beheerd dan de oever langs het bedrijventerrein. De oevers zien er slecht uit. De huidige gebruikers hebben zelf de oevers ingericht door steigers en aanlegplaatsen te creëren. Officieel mogen er geen boten en steigers langs de oever worden geplaatst, met uitzondering van de insteekhaven en de insteekkom.
Bruggen
Weespertrekvaart Noord heeft geen bruggen. In de nabije omgeving zijn alle bruggen beweegbaar en hebben een verschillende doorvaarhoogte bij dichte stand. Bij voorkeur is een nieuw brug 2,40 meter boven water en beweegbaar. Deze hoogte sluit aan op de bruggen langs de vaarroute, Nieuwe Meer, Noorder Amstelkanaal en Amstel.
Materiaalkeuze en beheer
De basiskwaliteit woningbouw Amsterdam 2008 is van toepassing. Er worden in het gehele plangebied alleen duurzame en mooie materialen toegepast en geen zwaar milieubelastende materialen. Er wordt bijvoorbeeld geen tropisch hardhout zonder keurmerk ( FSC-keurmerk of stichting Keurhout) gebruikt en geen poedercoating voor het kleuren van stalen trappen en balustraden. Blootstelling van koper, lood en ongecoat zink aan hemelwater en oppervlaktewater wordt zoveel mogelijk voorkomen. Secundaire grondstoffen worden waar mogelijk ingezet.