Artikel 17 Algemene gebruiksregels
De in dit plan begrepen gronden en bebouwing mogen uitsluitend worden gebruikt met inachtneming van de volgende bepalingen:
-
1. voor zover op gronden mag worden gebouwd en gronden en/of bebouwing mogen worden gebruikt ten behoeve van de functies dienstverlening, kantoren, bedrijven, mag dit slechts voor functies die in de van deze voorschriften deel uitmakende 'Staat van Inrichtingen' vallen onder categorie 1 of 2.
-
2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde onder 1 voor het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf dat:
-
a. niet in de Staat van Inrichtingen voorkomt en in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorie 1 of 2 geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
-
b. in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën hoger dan toegestaan, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorie1 of 2 geen blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
-
c. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van Inrichtingen valt onder één of meer categorieën dan toegestaan, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de categorie 1 of 2, blijvende, onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu.
-
3. In totaal mogen niet meer dan maximaal 350 woningen worden opgericht.
-
4. in totaal mogen niet meer dan maximaal 375 gebouwde en ongebouwde parkeerplaatsen worden gerealiseerd.
-
5. In aanvulling op artikel 7.10 van de wet is het in ieder geval verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of laten gebruiken ten dienste van:
-
a. automatenhal, prostitutiebedrijf, seksinrichting, geldwisselkantoor, smartshop;
-
b. de opslag en/of stalling van kampeermiddelen, voer- of vaartuigen, schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond en bodemspecie, puin- en vuilstortingen, en aan hun gebruik onttrokken machines, behoudens gebruik dat strekt tot realisering van de bestemming en gebruik dat voortvloeit uit het normale dagelijkse gebruik en onderhoud dat ingevolge de bestemming is toegestaan;
-
c. inrichtingen die worden begrepen in van artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit (Stb. 1993, nr. 50).