direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Osdorperweg e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Osdorperweg e.o.' van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Osdorp

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0363.Q0906BPSTD-VG02 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen);

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar volgens de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) of het houden van dieren.

1.6 Archeologische waarde

Een aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.7 Atelier

Werkruimte bestemd voor een kunstenaar en/of ambachtsman/vrouw.

1.8 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.9 Bebouwingspercentage

Het op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage tot waar het bouwperceel maximaal mag worden bebouwd, of wanneer dat in deze planregels uitdrukkelijk is bepaald, het percentage tot waar het bouwvlak maximaal mag worden bebouwd.

1.10 Bedrijf

Inrichting voor de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze planregels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging of daarmee naar de aard vergelijkbare activiteiten.

1.11 Bedrijfsoppervlakte

De oppervlakte van de gronden die door het desbetreffende bedrijf in gebruik zijn en die ook voor deze bedrijvigheid zijn bestemd.

1.12 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor de huisvesting van een persoon, die daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein ten behoeve van beheer of toezicht noodzakelijk is.

1.13 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.15 Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.16 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, het vernieuwen of het veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.18 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop volgens de planregels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.20 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar volgens de planregels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 Brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.23 Consumentverzorgende dienstverlening aan huis

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven, waarbij in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft.

1.24 Cultuurhistorische waarde

De waarde die kan worden toegekend aan een object, gebouw, terrein of structuur op basis van zijn sociaalhistorische, geschiedkundige, architectuurhistorische, (steden)bouwhistorische, archeologische of historisch geografische karakteristiek.

1.25 Dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Osdorp.

1.26 Dagrecreatie

Recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.27 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, het verhuren of het leveren van zaken aan in hoofdzaak personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.28 Dienstverlening

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek.

1.29 Extensief dagrecreatief medegebruik

Een recreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een vissteiger, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik, en met uitsluiting van recreatief nachtverblijf.

1.30 Galerie

Een ruimte uitsluitend bestemd voor de tentoonstelling en verkoop van kunstwerken.

1.31 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.32 Geluidbelasting vanwege het wegverkeer

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.33 Geluidsgevoelige functies (of gebouwen)

Bewoning of andere geluidsgevoelige functies (of de gebouwen die daartoe dienen) zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.34 Groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.

1.35 Grondgebonden agrarisch bedrijf

Een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt en waarbij het gebruik van nabijgelegen agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf.

1.36 Hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.37 Horeca

Een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.38 Huishouden

Een samenleving van personen die een leefeenheid vormen waarbij sprake is van een continue samenstelling, (nagenoeg) zelfstandige bewoning en onderlinge verbondenheid.

1.39 Kampeermiddelen

Een tent, tentwagen, kampeerauto of een caravan, dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.40 Kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of gedeeltelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, groenten, bloemen en planten.

1.41 Landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.42 Ligplaats

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.43 Maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwperceel voorafgaand aan het verlenen van de bouwvergunning.

1.44 Maatschappelijke dienstverlening

Het verlenen van diensten op het gebied van overheids-, educatieve, welzijns- (para-)medische, sociaal-medische, levensbeschouwelijke, sociaal-culturele recreatieve- en sportvoorzieningen.

1.45 Monument

Aangewezen onroerend goed als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

1.46 Natuurlijke waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomend in dat gebied.

1.47 Nutsvoorziening

Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten.

1.48 Op ruiterpaden gerichte paardenhouderij

Een paardenhouderij waar de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak zijn gericht op het rijden met paarden over de ruiterpaarden in de omgeving.

1.49 Peil
  • a. het peil voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: is de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de openbare weg waarop het desbetreffende gebouw of bouwwerk geen gebouw zijnde, is georiënteerd;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.50 Paardenmelkerij

Een bedrijf waarvan de omzet uitsluitend of in hoofdzaak wordt gehaald uit verkoop van melk en/of melkproducten geproduceerd uit melk afkomstig van merries aanwezig op het bedrijf.

1.51 Pensionstal

Een stalhouderij waarvan de bedrijfsactiviteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden, waaronder wordt begrepen het verhuren van stalruimte en weiland om te grazen en het verzorgen van de paarden.

1.52 Planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan 'Osdorperweg e.o.'.

1.53 Praktijk- of vrije beroepsuitoefening aan huis

Dienstverlening, voornamelijk bestaande uit hoofdarbeid, waarbij in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft.

1.54 Privéstal

Een stal die uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het stallen van paarden die in eigendom zijn bij de eigenaar van de stal en die niet worden gebruikt voor het verwerven van inkomsten, waarbij de omvang uiteen kan lopen van het hobbymatig houden van 2 paarden tot iemand die 6 sportpaarden houdt voor de actieve (niet beroepsmatige) paardensport.

1.55 Productiegebonden paardenhouderij

Een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

1.56 Prostitutie

Het aanbieden of verrichten van seksuele diensten tegen een materiële vergoeding.

1.57 Prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie wordt bedreven.

1.58 Recreatief medegebruik

Een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.59 Recreatieve voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van:

  • a. dagrecreatie (waaronder begrepen attractieparken, speeltuinen en speelterreinen, volkstuinen en kinderboerderijen);
  • b. verblijfsrecreatie, (waaronder begrepen kampeerterreinen en bungalowparken);
  • c. jacht- en passantenhavens.
1.60 Risicovolle inrichting:

Een inrichting, bij welke volgens het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.61 Scheidslijn bebouwingswaarden

Een op de verbeelding aangegeven lijn welke de scheiding aangeeft tussen bouwvlakken waar verschillende maximale bouwhoogten zijn toegestaan.

1.62 Schouwpad

Een onverhard pad ten behoeve van het onderhoud en beheer van watergangen en waterscheidingen door de waterbeheerder.

1.63 Seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin tegen betaling handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een seksbioscoop, -theater, -automatenhal en -winkel en naar de aard daarmee te vergelijken inrichtingen.

1.64 Shortstay

Het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.

1.65 Staat van Bedrijfsactiviteiten-functiemenging

De als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze planregels, waarin vormen van bedrijfsactiviteiten zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder.

1.66 Stadslandbouw

Agrarisch natuurbeheer in combinatie met groene dienstverlenende nevenactiviteiten die inspelen op natuur- en landschapsbeheer in het open veenweidegebied van de Osdorper Binnenpolder Zuid of de Osdorper Bovenpolder en/of die inspelen op de recreatieve landschapsbeleving van deze polders en/of die inspelen op voedselproductie, waarbij tenminste 10% van de inkomsten uit agrarische activiteiten moeten voortkomen.

Voorbeelden van stadslandbouw zijn:

  • natuur- en landschapsbeheer;
  • natuur- en milieueducatie;
  • dierverzorging en moestuinieren;
  • een kinderboerderij, een kaasboerderij, een zorgboerderij (zonder overnachtingsmogelijkheden) of andere boerderijvorm waarbij educatie over het agrarische bedrijf, landschap en natuur centraal staan;
  • schoolwerktuinen;
  • recreatieve activiteiten die inspelen op agrarisch natuurbeheer en/of het polderlandschap zoals bijvoorbeeld een boerenspeel-, sport- en/of doetuin, een speel-, sport- of doetuin;
  • jeugd-, kinder- en naschoolse opvang, waarbij het actief bezig zijn met dierverzorging, natuur- en landschapsbeheer en voedselproductie onderdeel is van de activiteiten;
  • horeca die mede gericht is op bewustwording van de voedselproducerende functie van de agrarische sector en/of de recreatieve functie van polderlandschap, zoals de verwerking van streekeigenproducten (vergeten groenten) en/of een theetuin.
  • In het kader van de stadslandbouw is de verkoop van agrarische producten en/of de verkoop van producten gerelateerd aan natuur- en milieueducatie toegestaan.

Onder stadslandbouw worden geen maneges en productiegerichte paardenhouderijen gerekend. Wel toelaatbaar is een op ruiterpaden gerichte paardenhouderij, een pensionstal, privéstal, paardenmelkerij en stalhouderij.

Ook grootschalige functies zoals tuincentra, congrescentra en grootschalige leisureachtige functies zoals ponypark slagharen zijn niet toelaatbaar.

1.67 Standplaats

Een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen.

1.68 Stalhouderij

Een bedrijf waarvan de omzet uitsluitend of in hoofdzaak wordt gehaald uit het aanspannen van paarden ten behoeve van bijvoorbeeld huwelijken, begrafenissen, tochten en shows.

1.69 Tijdelijke teeltondersteunende voorziening

Een voorziening om de teelt van gewassen te ondersteunen, die daartoe maximaal 6 maanden per jaar aanwezig is (bijvoorbeeld een 'tunnelkas').

1.70 Verblijfsrecreatie

Recreatief buitenverblijven, waarbij wordt overnacht in kampeermiddelen, dan wel in bouwwerken, die beschikbaar zijn gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of woning anders dan een zomerhuis.

1.71 Watergang

Een werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren, en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede begrepen.

1.72 Waterkering

Natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming.

1.73 Waterpeil

Het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil. (Zie ook peil).

1.74 Waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen en remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.75 Weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.76 Wooneenheid

Een gebouw of deel van een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.

1.77 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.78 Woonwagen

Een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.

1.79 Zakelijke dienstverlening aan huis

Het verlenen van diensten die bestaan uit het verlenen van economische of commerciële diensten aan derden, met of zonder rechtstreeks contact met het publiek, zoals makelaars, hypotheekadviseurs, financieel adviseurs, waarbij in overwegende mate de woonfunctie behouden blijft.