direct naar inhoud van 13.3 Beoordeling gevolgen
Plan: Bestemmingsplan Hamerstraatgebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.N1002BPSTD-OH01

13.3 Beoordeling gevolgen

Gebiedsbescherming
Beschermde natuurgebieden (zoals bijvoorbeeld het IJmeer-Markermeer) liggen op grote afstand van het plangebied. Op grond van onderliggend bestemmingsplan worden enkele nieuwe functies in het plangebied toegestaan, die slechts beperkte milieuhinder veroorzaken en aldus geen gevolgen kunnen hebben op natuurwaarden op grote afstanden.

Soortenbescherming
In augustus 2009 heeft de Dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Amsterdam de natuurwaarden in het Hamerstraatgebied geïnventariseerd. De resultaten hiervan zijn opgenomen in het rapport Natuurtoets Hamerstraatgebied (zie als bijlage). Tevens heeft het adviesbureau b&d Natuuradvies in oktober 2009 een Vleermuisonderzoek uitgevoerd en naar aanleiding hiervan de Notitie "Vleermuisonderzoek Bedrijventerrein Hamerstraat Amsterdam Noord 2009" opgesteld (zie als bijlage). Uit deze onderzoeken blijkt het volgende.

In het plangebied komt de huismus voor. Op het pand van Cuttier, op het adres Motorkade 4, bevindt zich een Huismussenkolonie van ongeveer zeven paartjes. De huismus is een zogenaamde Rode lijstsoort, die onder de bescherming van de Vogelrichtlijn. Dit is een streng beschermd soort, ook buiten de broedperiode. Indien het gebouw gesloopt of verbouwd wordt, moeten er vooraf voldoende mitigerende maatregelen genomen worden om er voor te zorgen dat de functie van het gebied voor de soort blijft bestaan (bv. alternatieve verblijfplaatsen in de directe omgeving).

Verder zijn enkele andere zangvogels aangetroffen, zoals de zwarte roodstaart, pimpelmees, merel, putter en houtduif. Deze zijn geen soorten waarvan het nest een vaste verblijfplaats heeft. De nesten worden slechts gedurende de broedtijd beschermd, daar buiten niet.

Verder zijn de beschermde plantsoorten steenbreekvaren en de tongvaren aangetroffen. Bij eventuele werkzaamheden dient men met de aanwezigheid van deze soorten rekening te houden. Indien er voldoende maatregelen worden getroffen (al dan niet door gebruik van een goedgekeurde gedragscode) hoeft er geen ontheffing aangevraagd te worden.

Het onderzochte gebied blijkt arm aan vleermuizen. In het plangebied is er nauwelijks foerageerhabitat voor vleermuizen aanwezig. Er is geen aanwijzing gevonden dat hun dagverblijfplaats in het gebied is, maar het valt niet uit te sluiten dat vleermuizen in het gebied (bijvoorbeeld in de bebouwing die in verval is) hun dagschuilplaats hebben. Er is in het Hamerstraatgebied redelijk wat bebouwing aangetroffen waar in theorie vleermuizen in kunnen verblijven. Daarom is het verstandig daar bij sloop/renovatie alert op te zijn.

Bij het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden dient men met de hierboven genoemde dier- en plantensoorten rekening te houden en de nodige maatregelen treffen of een goedgekeurde gedragscode naleven. Voor de uitvoering van het bestemmingsplan zijn slechts beperkt werkzaamheden van de gemeente noodzakelijk. Het betreft enkele ingrepen in de openbare ruimte. De gemeente zal geen gebouwen slopen / renoveren of de kades herinrichten. Voor de werkzaamheden van de gemeente zal geen Ffw-ontheffing noodzakelijk zijn.

Met betrekking tot de overige uitvoering van het bestemmingsplan heeft de gemeente slechts een facilitirende rol. Mochten particulieren (bouw)werkzaamheden uitvoeren, die de beschermde soorten of hun beschermde verblijfplaats kunnen verstoren of beschadigen, dienen ze de toepasselijike wet- en regelgeving naleven. De gemeente adviseert initiatiefnemers om voor de start van dergelijke werkzaamheden nader onderzoek te doen naar de aanwezigheid van beschermde dier- en plantsoorten.