direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene aanduidingsregels
Plan: Cruquius
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.M1204BPSTD-OH01

Artikel 27 Algemene aanduidingsregels

27.1 Gezoneerd industrieterrein

Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'industrieterrein' zijn de gronden aangewezen als een industrieterrein zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

27.2 Geluidszone
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrieterrein Cruquius' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Cruquius' op geluidsgevoelige gebouwen en terreinen.
  • b. In afwijking van het bepaalde bij de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen geldt ter plaatse van de aanduiding 'geluidszone - industrieterrein Cruquius' de volgende regel:
    • 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welk aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein 'Cruquius' op de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting of een vastgestelde hogere waarde van de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.
  • c. Daar waar de buitenste 50 dB(A) contour van de 'geluidszone - industrieterrein Cruquius' zoals geregeld in dit plan niet aansluit bij
    • 1. de geluidzone Categorie A-inrichtingen Oostelijk Havengebied-Zeeburg zoals op 20 augustus 1986 is vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam, of
    • 2. de geluidzone Oostelijk Havengebied-Zeeburg 2010 met kenmerk NL.IMRO.0363.G0902BPGST-OH01, zoals onherroepelijk is geworden op 3 september 2010, of
    • 3. een ter vervanging van de onder a of b genoemde geluidzones in omliggende bestemmingsplannen vastgestelde geluidzone,en derhalve leidt tot een onderbreking van de zone rond het industrieterrein 'Cruquius', moet een zo kort mogelijk deel van de bestemmingsgrens van het plan als buitenste 50 dB(A) contour worden gelezen, opdat een sluitende geluidzone ontstaat.
27.3 vrijwaringszone - dijk
27.3.1 aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - dijk" zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een vrijwaringszone ter bescherming en uitbreiding van de waterkerende functie van de waterkerende dijk.

27.3.2 bouwregels

In afwijking van het bepaalde in de aangegeven andere bestemmingen mag in of op deze gronden geen bebouwing worden gebouwd, met uitzondering van de bestaande bebouwing.

27.3.3 afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2.3 voor het oprichten van bebouwing overeenkomstig de ter plaatse geldende bestemming, mits hierover vooraf advies is ingewonnen bij de waterbeheerder van de waterkerende dijk en hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de vrijwaringszone.

27.3.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in die zin dat de aanduiding 'vrijwaringszone - dijk' ter plaatse wordt verwijderd, mits: het definitieve tracé van de reserveringszone is vastgesteld en de algemene aanduidingsregel aan dit tracé wordt aangepast.

27.4 Vaarweg
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het tegengaan van:
    • 1. het belemmeren van de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en vaardiepte;
    • 2. het hinderen van de zichtlijnen voor de scheepvaart;
    • 3. het hinderen van zichtlijnen voor bedienings- en begeleidingsobjecten;
    • 4. het beperken van de toegankelijkheid voor hulpdiensten vanaf de wal;
    • 5. het belemmeren van de mogelijkheid tot het uitvoeren van beheer en onderhoud.
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg', de volgende regel:
    • 1. een op grond van de andere aangewezen bestemmingen toelaatbare ontwikkeling mag uitgevoerd worden indien het belang van deze ontwikkeling prevaleert boven het belang van de vaarweg voor de scheepsvaart.