3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. detailhandel in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
b. kantoren in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
c. dienstverlening in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
d. bedrijven, met in acht name van het bepaalde in artikel 19.2 in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
e. ondergeschikte horeca;
-
f. maximaal het bestaande aantal woningen in de tweede bouwlaag en hoger;
-
g. aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven in de tweede bouwlaag en hoger;
-
h. short-stay in de tweede bouwlaag en hoger;
-
i. een onderdoorgang voor verkeer ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
-
j. ter plaatse van de aanduiding 'horeca 1' is horeca van categorie I als bedoeld in artikel 1.36 toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca 3' is horeca van categorie III als bedoeld in artikel 1.36 toegestaan in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
-
l. nutsvoorzieningen;
-
m. groen;
-
n. water en kunstwerken ten behoeve van weg- en waterbouw;
-
o. fiets- en voetpaden;
met de daarbij behorende tuinen en erven, gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ongebouwde parkeervoorzieningen en in- en uitritten en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op en onder de in 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
3.2.1 Gebouwen
Voor bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de maximale bouwhoogtes: zoals op de verbeelding is aangegeven;
-
c. de maximale goothoogtes: zoals op de verbeelding is aangegeven;
-
d. uitsluitend bestaande kelders en souterrains, dakterrassen, dakopbouwen en dakuitbouwen zijn toegestaan;
-
e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', geldt dat tot de tweede bouwlaag geen bebouwing mag worden opgericht, behoudens de benodigde ondersteuningsconstructies.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt maximaal 12 m;
-
b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel bedraagt maximaal 1 m;
-
c. de bouwhoogte van erfafscheidingen achter de voorgevel bedraagt maximaal 2 m;
-
d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 2 m.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Maximum bruto vloeroppervlak detailhandel en dienstverlening
Het maximum bruto vloeroppervlak, van de onder 3.1, onder a en c bedoelde functies bedraagt per vestiging 150 m2.
3.3.2 Maximaal netto-vloeroppervlak ondergeschikte horeca
Voor de ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 3.1 onder e geldt dat maximaal 20% van het netto-vloeroppervlak van de detailhandel met een maximum van 20 m2 gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV zoals bedoeld in artikel 1.36
.
3.3.3 Maximaal netto-vloeroppervlak ondergeschikte horeca bij maatschappelijke dienstverlening
De ondergeschikte horeca, zoals bedoeld in 3.1, onder e geldt dat maximaal 10% van het netto-vloeroppervlak van de maatschappelijke dienstverlening gebruikt mag worden voor ondergeschikte horeca van een categorie I of IV zoals bedoeld in artikel 1.36
.
3.3.4 Maximale grondvloeroppervlak aan huis verbonden beroep en bedrijf
Voor de aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven geldt dat maximaal 30% van het grondvloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken met een maximum van 50 m2 ten behoeve van deze functies gebruikt mag worden.
3.3.5 Toegestane vormen aan-huis-verbonden bedrijven
Aan-huis-verbonden bedrijven zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 19.2
.
3.3.6 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in 3.1, wordt in elk geval gerekend:
-
a. het gebruik ten behoeve van een kinderdagverblijf en-/of buitenschoolse opvang;
-
b. het gebruik als nieuw geluidgevoelig object, gevoelige bestemming en-/of kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1.33, respectievelijk artikel 1.34, respectievelijk artikel 1.41.
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
3.4.1 Wijzigingsbevoegdheid
Het Dagelijks Bestuur is bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door het schrappen van de aanduidingen als bedoeld in onder j en k met dien verstande dat uitsluitend toepassing wordt gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid indien het betreffende gebruik langer dan een jaar is beëindigd.
3.4.2 Voorwaarden
Aan de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.4.1 kan toepassing worden gegeven mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
-
a. de omliggende bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering of ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
-
b. het parkeren op eigen erf plaatsvindt en, indien dit niet mogelijk is, de parkeerdruk in de naaste omgeving als gevolg van het gebruik niet onevenredig toeneemt;
-
c. het wijzigingsplan niet in betekenende mate leidt tot een verslechtering van de luchtkwaliteit;
-
d. het wijzigingsplan financieel uitvoerbaar is.