Plan: | Noord/Zuidlijn De Pijp |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1303BPSTD-VG01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
Het bestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp met identificatienummer NL.IMRO.0363.K1303BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat. Een gebouw dat onderscheiden wordt van, en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan, het hoofdgebouw.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 meter van de voorkant, van het hoofdgebouw.
Werkzaamheden naar het bodemarchief die ten behoeve van de archeologische monumentenzorg worden uitgevoerd volgens de eisen zoals gesteld in de vigerende Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Rapportage waarin de archeologische waarde van het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft, wordt vastgesteld die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoet aan de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA).
Waarden waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.
Eén of meerdere aaneengesloten panden in de vorm van bebouwingscomplexen of bebouwingsarrangementen, die in dezelfde stijl zijn ontworpen en gebouwd. Niet aaneengesloten panden zijn tevens onderdeel van de architectonische eenheid voor zover deze met elkaar verbonden zijn met de figuur relatie.
Een voor het publiek toegankelijke ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
Een gelegenheid, die met behoud van de woonfunctie door ten minste de hoofdbewoner in een woning wordt uitgeoefend en die voorziet in het verstrekken van nachtverblijf voor maximaal 4 personen voor korte tijd, waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten ondergeschikt is.
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen, met dien verstande dat alleen bedrijven conform artikel 17.3 Toegelaten bedrijven zijn toegestaan.
Een voor publiek toegankelijke gelegenheid waar de hoofdactiviteit of één van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen.
Legale bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw, dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat niet in directe verbinding staat met het hoofdgebouw.
Kelder, souterrain en kap.
Elke vorm van grondverzet.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van bijzondere bouwlagen.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder kapperszaken, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.
Een bouwwerk op het platte dak, dat dient ter vergroting van het bestaande oppervlak al dan niet in combinatie met toegang tot een dakterras.
Een bouwwerk op het platte dak, niet zijnde een verblijfsruimte, dat uitsluitend dient als toegang tot een dakterras.
Een bouwwerk in het schuine dak, niet zijnde een dakkapel, dat dient ter vergroting van het bestaande oppervlak al dan niet in combinatie met toegang tot een dakterras.
Het snijpunt van het kapdakvlak en het (platte) achterdakvlak.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Het verrichten van activiteiten welke bestaan uit het verlenen van diensten aan derden met of zonder rechtstreeks contact met het publiek. Onder te verdelen in:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een voor publiek toegankelijk kantoor of gelegenheid waarvan het hoofdbestanddeel van de activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig wisselen van geld of waardepapieren.
Gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder.
Gevel(deel) met een geluidsbelasting lager of gelijk aan de voorkeursgrenswaarde uit de Wet geluidhinder.
Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak.
Een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting op de gevel/ aan de rand van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een inrichting die geheel of in overwegende mate fastfood producten verstrekt, die ter plaatse kunnen worden genuttigd dan wel afgehaald kunnen worden, daaronder worden in elk geval begrepen: fastfoodrestaurants, cafetaria's, snackbars, automatiek, loketverkoop en shoarmazaken.
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning, al dan niet met levende muziek en al dan niet met verstrekking van dranken en kleine etenswaren, daaronder worden begrepen: dancing/discotheek, zaalverhuurbedrijven en een sociëteit, (dance)club.
Een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van alcoholische dranken, of anderzijds de uitstraling heeft van een café, daaronder worden in elk geval begrepen: café, bar, cocktailclub. Het bieden van de gelegenheid om te dansen is toegestaan op voorwaarde dat er geen entreegeld wordt geheven en de dansvloer niet groter is dan 20% van het bruto vloeroppervlakte van de horecazaak.
Een inrichting die:
Een horeca-inrichting die in hoofdzaak nachtverblijf verstrekt en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is, één en ander met inbegrip van vergader- en congresfaciliteiten.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt wel begrepen de uitoefening van een bed & breakfast, maar niet de uitoefening van detailhandel of horeca.
Het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang en door ten minste de hoofdbewoner in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend. Hieronder wordt niet begrepen de uitoefening van detailhandel of horeca.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, daaronder tevens begrepen aan het kantoor ondergeschikte congres- en vergaderaccommodatie.
Een bijzondere bouwlaag waarvan de dakconstructie bestaat uit ten minste één hellend dakvlak.
Doorsnede van de kap van een gebouw, waarbij verschillen in hoogte, hellingshoek en architectonische vormgeving worden weergegeven.
Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het peil is gelegen.
Bouwwerk ten behoeve van de waterhuishouding, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, niet zijnde steigers.
De bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
Het verlenen van diensten en voorzieningen op het gebied van gezondheidszorg, (sociaal-)cultureel, welzijn, woonzorg (waarbinnen woonzorgcentrum), kinderopvang, onderwijs en educatie, sport, religie, overheid en vergelijkbare gebieden, waaronder mede ondergeschikte nevenfuncties ten behoeve van de diensten worden begrepen.
Een vorm van consumentverzorgende dienstverlening waarbij onder andere spieren manueel dan wel mechanisch worden gedrukt, geknepen en/of gewreven.
Een zelfbedieningszaak in hoofdzaak gericht op de verkoop van een beperkt, niet-gespecialiseerd en op toeristen en passanten gericht aanbod van levensmiddelen met uitzondering van detailhandel met een gespecialiseerd assortiment zoals een delicatessenwinkel, een kleine natuur- of ecologische supermarkt, een toko en dergelijke.
Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de elektronische communicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, voorzieningen voor warmte-/koude-opslag, telefooncellen en zendmasten.
Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Omgevingsvergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Niet-zelfstandige detailhandel, die wordt of is gerealiseerd binnen een vestiging en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de vestiging en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de vestiging.
Niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca van categorie 3 of horeca van categorie 4, die wordt of is gerealiseerd binnen een vestiging en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is, welke uitsluitend toegankelijk is via de vestiging en waarvan de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de vestiging.
Een hoofdgebouw dat door zijn uiterlijke kenmerken (afscheidingen belendende panden, gevelindeling e.d.) stedenbouwkundig vanaf de straatzijde als een afzonderlijke eenheid is te onderscheiden.
Een figuur(lijn) tussen (delen van) bouwblokken die aangeeft dat beide (delen van) bouwblokken behoren tot dezelfde architectonische eenheid.
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin handelingen of vertoningen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
Het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden, dan wel aan maximaal 4 personen voor een aaneensluitende periode van tenminste één (1) week en maximaal zes (6) maanden. Voor het overige blijft het gebruik gelijk als bedoeld bij de bestemming 'Wonen'.
Het geheel of nagenoeg geheel slopen en opnieuw oprichten van een hoofdgebouw.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden van psychotrope stoffen.
Een bijzondere bouwlaag waarvan de vloer onder het gemiddeld aangrenzend peil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen.
Een detailhandelsvestiging waarin meer dan 25% van het brutovloeroppervlak wordt gebruikt voor de verkoop van een specifiek op toeristen en passanten gericht aanbod van massaproducten die in het teken staan van nationale-, streek- of stadssymbolen en/of namen, met uitzondering van detailhandel met een gespecialiseerd aanbod zoals een kaaswinkel, een winkel gespecialiseerd in Delftsblauw aardewerk, een bloemenzaak/tuinierswinkel die tulpen(bollen) en klompen verkoopt en dergelijke.
Een vaste plaats die is ingenomen door of beschikbaar komt voor een houder of een aanvrager van een door het college van burgemeester en wethouders verleende of te verlenen vergunning tot het innemen van een plaats op of aan de openbare weg, buiten enig marktterrein, waarop ambulante handel wordt uitgeoefend, niet zijnde venten.
De als bijlage opgenomen lijst, behorende bij deze regels, waarin alsvormen van gebruik uitsluitend bedrijven zijn aangegeven, ingedeeld in categorieën van toenemende hinder.
Aan een straat gelegen zijde van een aaneengesloten bouwblok, welke aan weerszijden begrensd wordt door openbare ruimte en/of begrensd wordt door verandering van straatnaam.
Een buiten de besloten ruimte liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt.
Voorzieningen ten behoeve van het tramverkeer, hieronder worden in ieder geval abri's, tramrails en bovenleidingen gerekend.
Een bijbehorend bouwwerk, zijnde een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
De verbeelding van het bestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp.
Een (deel van een) gebouw, waar een niet-woonfunctie inclusief nevenruimten wordt uitgeoefend en welke door aard en omvang een zelfstandig karakter heeft.
Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen als gevolg waarvan aan deze gevel het geluidniveau afneemt tot de voorkeurswaarde wegverkeer- danwel railverkeerslawaai. De afstand tussen het geluidwerend vlies en de gevel dient ten minste 0,5 meter te zijn. Tussen het geluidwerend vlies en de gevel dient sprake te zijn van buitenlucht. Voor het creëren van deze buitenlucht dienen permanente openingen in het vlies aanwezig te zijn, welke openingen gebaseerd zijn op de spuibehoefte van achtergelegen woning c.q. kamer. Voor de afmetingen van de openingen gelden twee eisen: de openingen dienen zodanig te zijn dat er een spuicapaciteit van tenminste 6 dm3 per seconde per m2 vloeroppervlak van het achterliggende verblijfsgebied ontstaat, uitgaande van een luchtsnelheid van 0,4 m/s, tenzij er bij geen van de andere woonhuisgevels andere spuiopening aanwezig zijn (is), in welk geval de snelheid op 0,1 meter per seconde gesteld moet worden. Aanvullend geldt een tweede eis voor uitsluitend een ruimte achter een vlies, waarbij analoog de afmetingen zodanig moeten zijn dat een spuicapaciteit van 3 dm3 per seconde per m2 vloeroppervlak voor de achterliggende verblijfsruimte ontstaat, waarbij van een snelheid van 0,1 m/s moet worden uitgegaan.
Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied van hetzelfde kadastrale perceel.
De gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
(Tijdelijke) opslag van een overmaat aan (oppervlakte)water in het (oppervlakte)watersysteem.
Welstandskaart waarbij binnen een ruimtelijk systeem de bebouwing stelselmatig gewaardeerd is volgens een getrapt stelsel. De architectonische kwaliteit van de bebouwing wordt in opklimmende waardering aangegeven met architectuurordes: Basisorde, Orde 3, Orde 2 en Orde 1.
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van:
tenzij in deze regels anders is bepaald.
Een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Een gebouw of gedeelte van een gebouw waar een specifieke doelgroep, zoals ouderen, woont, die algemene en medische verzorging geniet en waar naast ruimten voor verzorging tevens bij het zorgcentrum behorende ruimten zoals ondergeschikte detailhandel, ondersteunende horeca en overige nevenruimten zijn inbegrepen.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten en/of het leggen van contacten of het uitvoeren van commerciële handelingen, uitgezonderd detailhandel.
Een zelfstandige woning waar (intensieve) zorgverlening mogelijk is en waar zorg op afroep beschikbaar is vanuit een verpleeg- of verzorgingshuis, een woonzorgcentrum of een dienstencentrum.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
Voor zover niet in maten op de (analoge) verbeelding vastgelegd, door middel van meting op de (digitale) verbeelding vanaf het hart van de lijn met een nauwkeurigheidsgraad van 1 meter.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De oppervlakte van een bouwwerk vermenigvuldigd met het aantal bouwlagen waar een vestiging zich bevindt, bijzondere bouwlagen daarin begrepen (tenzij in de regels anders bepaald), vermeerderd met het oppervlak van de door de vestiging in gebruik genomen bijbehorende bouwwerken.
De bruto vloeroppervlakte van een vestiging, verminderd met de oppervlakten van draagconstructies, separatiewanden, gevels, brandwerende wanden, schachten en ruimten lager dan 1,5 meter.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Gemengd - 1 (niet-woonfuncties in woonstraten) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.
In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dienen de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezige, al dan niet zelfstandige, ontsluitingen naar de tweede en hogere bouwlagen te worden gehandhaafd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 3.2.4 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van hogere gebouwde terrassen onder de voorwaarde dat het gebouwde terras niet hoger is dan de hoogte van het maaiveld aan de straatzijde.
Voor de in artikel 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in artikel 3.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor zover op grond van artikel 3.1 nieuwe, nog niet bestaande geluidsgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd, zijn deze alleen toegestaan indien:
Voor gronden buiten het bouwvlak geldt dat het gebruik ten dienste van het in artikel 3.1. onder b t/m k genoemde gebruik niet is toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 3.4.5 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor maatschappelijke dienstverlening onder voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 2 (doorgaande straten) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.
In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dienen de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezige, al dan niet zelfstandige, ontsluitingen naar de tweede en hogere bouwlagen te worden gehandhaafd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het bouwen van een woning waarbij de geluidbelasting op één of meerdere gevels hoger is dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van minimaal één stille zijde.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.4 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van hogere gebouwde terrassen onder de voorwaarde dat het gebouwde terras niet hoger is dan de hoogte van het maaiveld aan de straatzijde.
Voor de in 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in 4.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor zover op grond van artikel 4.1 nieuwe, nog niet bestaande geluidsgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd, zijn deze alleen toegestaan indien:
Voor gronden buiten het bouwvlak geldt dat het gebruik ten dienste van het in artikel 4.1. onder b t/m m genoemde gebruik niet is toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.5 een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het gebruik van gronden buiten het bouwvlak voor maatschappelijke dienstverlening onder voorwaarden dat:
Het college van burgemeester en wethouders is, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd om in afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.2 vestiging van maatschappelijke dienstverlening mogelijk te maken door de functieaanduiding 'maatschappelijk uitgesloten' te schrappen, onder voorwaarde dat advies is verkregen van de GGD.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.3 onder c een omgevingsvergunning te verlenen zonder dat het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel of een vliesgevel, indien is aangetoond dat de daarvoor geldende hogere grenswaarde niet wordt overschreden.
De voor 'Gemengd - 3 (winkelstraten) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 5.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.
In geval van verbouwing, restauratie, verbetering en/of verandering van gebouwen dienen de ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan aanwezige, al dan niet zelfstandige, ontsluitingen naar de tweede en hogere bouwlagen te worden gehandhaafd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het bouwen van een woning waarbij de geluidbelasting op één of meerdere gevels hoger is dan de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting als bedoeld in de Wet geluidhinder is uitsluitend toegestaan indien deze woning is voorzien van minimaal één stille zijde.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 5.2.4 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van hogere gebouwde terrassen onder de voorwaarde dat het gebouwde terras niet hoger is dan de hoogte van het maaiveld aan de straatzijde.
Voor de in 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor de in 5.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor zover op grond van artikel 5.1 nieuwe, nog niet bestaande geluidsgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd, zijn deze alleen toegestaan indien:
Voor gronden buiten het bouwvlak geldt dat het gebruik ten dienste van het in artikel 5.1. onder b t/m m genoemde gebruik niet is toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 5.4.3 onder c een omgevingsvergunning te verlenen zonder dat het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel of een vliesgevel, indien is aangetoond dat de daarvoor geldende hogere grenswaarde niet wordt overschreden.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 6.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, met uitzondering van openbare toiletvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in 6.1 genoemde staanplaatsen ten behoeve van detailhandel geldt:
In afwijking van het bepaalde in 6.3.1 sub b zijn de op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan vergunde staanplaatsen met een groter bruto vloeroppervlak toegestaan. Een verdere vergroting is niet toegestaan.
Het college van burgemeester en wethouders bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in 6.3.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor:
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 7.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, met uitzondering van openbare toiletvoorzieningen en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Voor de in 7.1 genoemde staanplaatsen ten behoeve van detailhandel geldt:
Het college van burgemeester en wethouders bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in 7.3.1 een omgevingsvergunning te verlenen voor:
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Op en onder de in 8.1 genoemde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in artikel 9.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in artikel 9.2.3 onder a een omgevingsvergunning te verlenen voor de bouw van hogere gebouwde terrassen onder de voorwaarde dat het gebouwde terras niet hoger is dan de hoogte van het maaiveld aan de straatzijde.
Voor de in 9.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:
Voor gronden buiten het bouwvlak geldt dat het gebruik ten dienste van het in artikel 9.1. onder b en c genoemde gebruik niet is toegestaan.
Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van de primaire bestemming en de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het bepaalde in artikel 10.2 is niet van toepassing indien de bodemverstoring:
Op en onder de in artikel 10.1 genoemde gronden is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in 10.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen:
Op en onder de in 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), met dien verstande dat bebouwing, met uitzondering van interne verbouwingen, slechts is toegestaan indien deze in samenhang wordt ontworpen binnen een op de verbeelding aangegeven architectonische eenheid.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door aan een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - Architectonische eenheid' toe te kennen, indien ter plaatse op basis van nader onderzoek architectonische eenheden worden aangewezen of bij een of meerdere bestemmingsvlakken de dubbelbestemming 'Waarde - architectonische eenheid' te verwijderen indien ter plaatse op basis van nader onderzoek geen sprake meer is van architectonische eenheden.
Op en onder de in 12.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk één of meer gebouwen of delen van gebouwen te slopen.
Het bepaalde in 12.3.1 is niet van toepassing op sloopactiviteiten:
De omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt geweigerd, indien er geen omgevingsvergunning is verleend voor de ter plaatse geprojecteerde geheel of gedeeltelijke nieuwbouw.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - cultuurhistorie 1' te wijzigen:
Op en onder de in 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk één of meer gebouwen of delen van gebouwen te slopen.
Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing op sloopactiviteiten:
De omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt geweigerd, indien er geen omgevingsvergunning is verleend voor de ter plaatse geprojecteerde geheel of gedeeltelijke nieuwbouw.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - cultuurhistorie 2' te wijzigen:
Op en onder de in 14.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd in aanvulling op het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), met inachtneming van de volgende regels:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk één of meer gebouwen of delen van gebouwen te slopen.
Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing op sloopactiviteiten:
De omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk wordt geweigerd, indien er geen omgevingsvergunning is verleend voor de ter plaatse geprojecteerde geheel of gedeeltelijke nieuwbouw.
Het het college van burgemeester en wethouders is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 3' te wijzigen:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 17.1 wordt in elk geval begrepen het gebruik van gronden en/of bebouwing:
Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden gebruikt voor de volgende categorieën bedrijven:
Het het college van burgemeester en wethouders verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - ondergronds railtracé' zijn de gronden mede bestemd voor ondergronds railtracé, met inbegrip van de daarbij behorende ondergrondse voorzieningen, zoals ondergrondse perrons, voetgangersverbindingen, toegangstrappen en -gangen, toegangsliften en vluchtschachten, nutsvoorzieningen en andere ondergrondse voorzieningen ten dienste van het railverkeer.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden op de in 20.1 bedoelde gronden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Het in 20.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden die:
Alvorens een omgevingsvergunning te verlenen als bedoeld in lid 20.2.1 beoordeelt het college van burgemeester en wethouders of door de voorgenomen werken, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden de belangen van het ondergronds railtracé niet onevenredig worden geschaad dan wel welke voorwaarden gesteld dienen te worden om mogelijke schade te voorkomen.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde en/of werkzaamheden mag alleen en moet worden geweigerd, indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheid van een adequaat beheer of de veiligheid van het ondergronds railtracé en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende kan worden tegemoet gekomen.
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
Deze regels worden aangehaald als: het bestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp van de gemeente Amsterdam.
Aldus vastgesteld in de gemeenteraadsvergadering van
5 april 2017
De voorzitter, De griffier,