Plan: | Olympisch Stadion e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02 |
De circulaire Risiconormering vervoer van gevaarlijke stoffen (RNVGS) schrijft via paragraaf 6.1.2 voor dat bij een ruimtelijk besluit getoetst moet worden aan de normen voor het plaatsgebonden en het groepsrisico indien het besluit betrekking heeft op een plan binnen 200 meter vanaf de infrastructuur waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Er is overlap tussen de 200 meter-zone van de A10 en het plangebied Olympisch stadion e.o. Binnen deze zone kunnen ruimtelijke ontwikkelingen effect hebben op het groepsrisico.
Plaatsgebonden risico
Bij het Basisnet Weg gelden de afstanden die in bijlage 5 bij de circulaire RnVGS zijn opgenomen. Voor wegvak N12 (het relevante wegvak van de A10-zuid) is in de bijlage de afstand 0 meter vermeld. Dit betekent dat het plaatsgebonden risico vanwege het vervoer van gevaarlijke stoffen op het midden van de weg niet meer mag bedragen dan 10-6 per jaar. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor het bestemmingsplan en er wordt voldaan aan de grens- en richtwaarde.
Groepsrisico
Er is overlap tussen de 200 meter-zone van de A10-zuid en het plangebied Olympisch Stadion e.o.. Binnen deze zone kunnen ruimtelijke ontwikkelingen effect hebben op het groepsrisico. Uit de berekeningen voor Basisnet blijkt dat het groepsrisico langs de A10-zuid de oriëntatiewaarde overschrijdt. Het conserverende plan zal niet leiden tot hogere personendichtheden dan welke op basis van het vigerende plan reeds mogelijk zijn. Het groepsrisico zal niet toenemen door het plan. Omdat er echter reeds in de huidige situatie een overschrijding van de oriëntatiewaarde is, moet het bevoegd gezag in de toelichting op het plan een verantwoording voor het groepsrisico opnemen.
De hoogte van het groepsrisico
Langs de A10-zuid wordt met de bestaande en de toekomstige bebouwing de oriëntatiewaarde voor het grooepsrisico overschreden. De hoogte van het groepsrisico wordt in Amsterdam bepaald door de vervoersstromen LPG in combinatie met de dichte bebouwing. Het risico is het hoogst binnen de 100% letaliteitsgrens van ongevallen met LPG (80 meter vanaf de rand van de infrastructuur). In dit gebied wordt in de modellen verondersteld dat alle aanwezigen komen te overlijden, zowel binnen als buiten de gebouwen. Buiten de 100% letaliteitsgrens wordt verondersteld dat mensen in gebouwen beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeval met LPG.
Het plangebied Olympisch Stadion e.o. heeft overlap met de zones voor 100%-letaliteit en 1%-letaliteit. Het plan zal - vanwege het conserverende karakter - niet leiden tot hogere personendichtheden dan welke op basis van het vigerende plan reeds mogelijk zijn. Het groepsrisico zal derhalve niet toenemen als gevolg van het plan.
Risicoreducerende maatregelen
Met betrekking tot de risico's langs de A10-west en de A10-zuid zijn reeds bronmaatregelen genomen. In het kader van het Basisnet Weg is overeenstemming bereikt met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) dat de risico's langs de A10 west en zuid moeten worden gereduceerd. De aanleg van de Westrandweg biedt hiervoor een mogelijkheid. De A10-west en -zuid kunnen dus worden ontlast na aanleg van de WRW (2012). Indien vervolgens blijkt uit monitoring dat de risico's hier niet dalen tot een aanvaardbaar niveau, worden nadere maatregelen getroffen om de risico's te reduceren. Hierbij valt te denken aan gedwongen routering van gevaarlijke stoffen. Eventuele maatregelen worden getroffen in overleg tussen het ministerie van I&M en Amsterdam.
Na realisatie in 2019 van het dokmodel loopt de A10 ter hoogte van de Zuidas deels ondergronds. LPG-wagens mogen dan geen gebruik meer maken van de A10 zuid en het transport van gevaarlijke stoffen zal hier dan niet meer plaatsvinden.
Vanuit dit toekomstperspectief worden de huidige overschrijdingen van het groepsrisico langs de A10-zuid aanvaardbaar geacht.
Zelfredzaamheid en hulpverlening
De mate van zelfredzaamheid wordt bepaald aan de hand van de mate waarin mensen zelfstandig kunnen besluiten te vluchten en tevens in staat zijn te vluchten. Kinderen, ouderen en minder validen zijn voorbeelden van verminderd zelfredzame mensen. Het plan maakt geen objecten mogelijk die specifiek zijn bestemd voor verminderd zelfredzame personen.
De hulpverlening moet rekening houden met de effecten die kunnen ontstaan als gevolg van een ongeval met een tankwagen gevuld met gevaarlijke stoffen. De voor de hulpverleningrelevante scenario's zijn:
1. Explosie van een LPG tankwagen (BLEVE).
2. Ontsteken van een wolk LPG (Wolkbrand).
3. Vrijkomen van een giftige wolk acrilnitril (Giftige wolk).
Een rapport van de Brandweer Amsterdam-Amstelland d.d. 18 oktober 2012 met een overzicht van de diverse risicocontouren in het plangebied is bijgevoegd als bijlage 7. Daarnaast is door de gemeente Amsterdam Dienst Milieu en Bouwtoezicht een onderzoek naar externe veiligheid uitgevoerd, dit is terug te vinden in bijlage 6.
Resultaten onderzoek risicobedrijven
Er bevindt zich nabij het plangebied een risicovol Bevi-bedrijf, te weten een LPG-tankstation aan de Havenstraat 7. De maximale LPG-doorzet van dit tankstation is (nog) niet vastgelegd in de milieuvergunning, zodat er bij het bepalen van de risico's vanuit gegaan moet worden dat de doorzet meer dan 1000 m3 LPG per jaar kan bedragen.
Plaatsgebonden risico LPG-tankstation
Bij het vaststellen van bestemmingsplannen dient voor LPG-tankstations te worden voldaan aan de bepalingen van het Bevi en de risicoafstanden uit de Revi. Het vaststellen van een bestemmingsplan wordt in principe op grond van het Bevi gezien als een nieuwe situatie, ook al wordt feitelijk de bestaande situatie vastgelegd (conserverend bestemmingsplan). Voor nieuwe situaties bij LPG-tankstations met een maximale LPG-doorzet groter dan 1000 m3/jaar zou voor PR 10-6 dus in principe een afstand van 110 meter gelden. Binnen deze afstand van het LPG-tankstation (maar net op de rand) bevinden zich de gedeelten van twee kwetsbare objecten, namelijk de woningen van Karperstraat 1 en Karperweg 11. Door de aanwezigheid van deze woningen kan het plan in eerste instantie niet voldoen aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico. In de dichte nabijheid van het LPG-tankstation bevindt zich Heliomare. Deze zorginstelling valt net buiten de contour van het plaatsgebonden risico.
De opslag van LPG is echter veiliger geworden, omdat er onder andere hittebestendige coatings op de tankauto's zijn aangebracht. Daarom kunnen ook voor nieuwe situaties de kleinere risicoafstanden die gelden voor bestaande situaties worden gebruikt. Er is inmiddels jurisprudentie waaruit blijkt dat het bevoegd gezag bij de bepaling van de risico's er inderdaad vanuit mag gaan dat inmiddels alle LPG-tankauto's zijn voorzien van een hittewerende coating, waardoor de risico's zijn afgenomen (zie o.a. uitspraak 201103963/1/H1 d.d. 14/12/2011). De PR-afstanden voor bestaande situaties heeft men hier reeds op gebaseerd.
Voor dit LPG-tankstation is de afstand voor PR 10-6 in een bestaande situatie gelijk aan 40 meter. Indien wordt getoetst aan deze afstand kan het plan voldoen aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico: binnen deze afstand zijn geen kwetsbare objecten aanwezig of bestemd.
Met betrekking tot de aanwezigheid van kwetsbare objecten binnen een afstand van 110 meter (PR 10-6 voor nieuwe situatie's) van een LPG-tankstation, in dit geval de woningen van Karperstraat 1 en Karperweg 11, schrijft het ministerie van I&W als volgt:
"… wordt geadviseerd om bij het vaststellen van een conserverend bestemmingsplan, waarbij binnen 110 meter vanaf het vulpunt van een LPG-tankstation geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt, de bestaande situatie positief te bestemmen, mits de afstanden tussen het LPG-tankstation en een kwetsbaar object groter zijn dan de afstanden uit tabel 2 en tabel 2a voor bestaande situaties van bijlage 1 bij de Revi."Er wordt voldaan aan de eis van I&M; de afstand tot de kwetsbare objecten is immers groter dan 40 meter. In het bestemmingsplan is geregeld dat binnen 110 meter van het vulpunt van het tankstation geen nieuwe (kwetsbare) ontwikkelingen mogelijk zijn. Er kunnen binnen deze zone geen extra woningen worden gerealiseerd bovenop het bestaande aantal woningen.
Verantwoording groepsrisico ingevolge artikel 13 Bevi
Het huidige en toekomstige groepsrisico
Ten aanzien van het verantwoorden van het groepsrisico geldt een invloedsgebied met een afstand van 150 meter vanaf het vulpunt. Dit invloedsgebied overlapt voor een klein gedeelte het plangebied.
Het groepsrisico is in 2009 berekend door de Dienst Milieu en Bouwtoezicht op basis van toen aanwezige bebouwing. Het groepsrisico als gevolg van het LPG-tankstation aan de Havenstraat ligt iets boven de oriëntatiewaarde in verband met de vele bebouwing op en rond het LPG-tankstation.
Het nieuwe bestemmingsplan is conserverend van aard en maakt geen extra bebouwing mogelijk. Gelet op het gelijk blijven van de bebouwingsdichtheden, bebouwingshoogten en de gelijkblijvende bestemmingen van het plangebied zullen de personendichtheden niet toenemen. Het groepsrisico ligt dus iets boven de oriëntatiewaarde maar neemt niet toe als gevolg van het plan Ontwerpbestemmingsplan Olympisch Stadion e.o.. Overigens zal naar hoge waarschijnlijkheid het LPG-tankstation verdwijnen als gevolg van de herontwikkeling van het Havenstraatterrein.
Bronmaatregelen en ruimtelijke maatregelen
Het groepsrisico ligt iets boven de oriëntatiewaarde, maar het plan heeft geen invloed op het groepsrisico. Het bevoegd gezag beoordeelt de situatie vanuit risico-oogpunt als aanvaardbaar. Ruimtelijke maatregelen of voorschriften om het groepsrisico verder te beperken worden daarom binnen het ruimtelijk plan niet noodzakelijk geacht. In de milieuvergunning van het LPG-tankstation moeten op grond van verplichtingen uit het Bevi nog enkele maatregelen opgenomen worden om de risico's en de risicocontouren te verkleinen. De maximale doorzet van LPG per jaar, die nu nog meer dan 1000 m3 per jaar kan zijn, zal dan worden verkleind. Inmiddels is de procedure gestart om (in het milieudeel van de Wabo-vergunning) de doorzet juridisch terug te brengen naar minder dan 1000 m3 per jaar, omdat gebleken is dat de doorzet 536 m3 per jaar bedraagt. Daardoor verkleint de PR risicocontour naar 35 meter. Het verminderen van de doorzet zal ook een gunstige invloed hebben op de hoogte van het groepsrisico.
Beheersbaarheid en zelfredzaamheid
Binnen het bestemmingsplan zijn het tankstation en nabijgelegen objecten van meerdere kanten goed te benaderen in het geval van een calamiteit. In het invloedsgebied bevinden zich geen gebouwen of functies speciaal bedoeld voor minder zelfredzame personen als kinderen, ouderen of zieken.
De brandweer Amsterdam-Amstelland is heeft advies uitgebracht over het groepsrisico. De brandweer heeft de mogelijkheden of maatregelen voor de verbetering van de beheersbaarheid en zelfredzaamheid beschreven. In haar advies geeft de brandweer een zestal mogelijk te nemen maatregelen, verdeeld over:
De voorgestelde maatregelen hebben geen ruimtelijke aspect en zijn ze met name gericht op technische en persoonlijke aspecten. Uitzondering hierop is de voorgestelde bronmaatregel, waar geadviseerd wordt dat de verkoop van LPG bij het tankstation wordt beëindigd. Er is een vaststellingsovereenkomst tussen het Stadsdeel en de exploitant van het tankstation, waarin is opgenomen dat de activiteiten beëindigd dienen te zijn op 31 december 2013. Hiermee komt binnen de planperiode een einde aan de activiteiten met een extern veiligheidsrisico en is er geen aanleiding om het bestemmingsplan hierop aan te passen.
Vanaf industrieterrein Westpoort naar luchthaven Schiphol vindt transport van kerosine plaats door een ondergrondse buisleiding. Indien deze buisleiding defect is, wordt de kerosine over de vaarroute Westpoort-Schiphol vervoerd, waar de Schinkel onderdeel van is. Dit transport vindt incidenteel plaats. De vaarroute is niet aangewezen als transportroute Water van de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. Daarom zijn er geen risicocontouren voor het plaatsgebonden risico of het groepsrisico van toepassing voor deze vaarweg. Het plan ondervindt dus ook geen beperkingen ten gevolge van deze vaarroute.
Aan de zuidkant (grenzend aan het plangebied) ligt een spoorweg. Over het traject Amsterdam Zuid- Schiphol vindt geen transport van gevaarlijke stoffen plaats. Gezien de beperkingen die de Schipholtunnel met zich meebrengt, zullen ook in de toekomst geen gevaarlijke stoffen over dit traject worden vervoerd. Dit spoortraject leidt derhalve niet tot ruimtelijke beperkingen voor het plan.
Het plangebied is gelegen op enige afstand van de luchthaven Schiphol. In het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) zijn het luchthavengebied en het beperkingengebied vastgesteld. In het besluit zijn de regels omtrent de bestemming en het gebruik van de grond binnen het luchthavengebied en het beperkingengebied opgenomen. De gemeentebesturen zijn verplicht hun bestemmingsplannen in overeenstemming brengen met het LIB.
De regels voor het beperkingengebied kennen verschillende regimes die gelden voor de gronden die op kaarten in bijlage 3AB van het Luchthavenindelingsbesluit (LIB) zijn aangewezen. Uit deze kaarten blijkt dat het plangebied Olympisch Stadion e.o. geheel buiten de beperkingengebieden ligt. Er zijn dus geen beperkingen ten gevolge van vliegverkeer voor dit bestemmingsplan.