direct naar inhoud van 12.2 Wettelijk (vooroverleg):
Plan: Olympisch Stadion e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1204BPSTD-VG02

12.2 Wettelijk (vooroverleg):

In het kader van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening

is het voorontwerp van het bestemmingsplan Olympisch Stadion e.o. aan de volgende

instanties gezonden:

  • 1. Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland;
  • 2. Gemeente Amsterdam, Dienst Milieu- en Bouwtoezicht;
  • 3. Rijksdienst voor cultureel erfgoed;
  • 4. Kamer van Koophandel;
  • 5. Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland;
  • 6. Waternet;
  • 7. Gemeente Amstelveen;
  • 8. Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ordening;
  • 9. Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Oost;
  • 10. Gemeente Amsterdam, Bureau Monumenten & Archeologie;
  • 11. Gemeente Amsterdam, Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam ;
  • 12. Tennet;
  • 13. KPN;
  • 14. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
  • 15. Hoogheemraadschap Rijnland;
  • 16. Brandweer Amsterdam – Amstelland;
  • 17. Liandon (namens netbeheerder Linander N.V.);
  • 18. N.V. Nederlandse Gasunie ;
  • 19. Gemeente Amsterdam, Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer;
  • 20. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;
  • 21. Gemeente Amsterdam, Dienst Zuidas ;
  • 22. Ministerie van Defensie.

Er zijn in totaal 7 vooroverlegreacties ingediend. De overige instanties hebben niet gereageerd, waardoor verondersteld mag worden dat deze instemmen met het voorgelegde voorontwerpbestemmingsplan.

Nr. 1: Ministerie van Infrastructuur en Milieu / Rijkswaterstaat, directie Noord-Holland

    • a. Opmerking

In paragraaf 3.4.2 staat bij het onderdeel 'Olympisch Kwartier Zuid/ IJsbaanpad 12' dat het gebied wordt aangewezen als zoekgebied voor een nieuwe grootschalige reclamemast. Hoewel het plaatsen van een reclamemast een tijdelijk project betreft en niet in het bestemmingsplan wordt opgenomen, wordt verzocht rekening te houden met de verkeersveiligheid op de nabijgelegen rijksweg A10. Er is een kader 'Objecten langs auto(snel)wegen' bij de reactie gevoegd. Daarnaast wordt er op gewezen dat voor het plaatsen van een reclamemast mogelijk een Wet beheer rijkswaterstaatwerken-vergunning noodzakelijk is.

Beantwoording

Bij het zoeken naar de definitieve locatie zijn de door adressant genoemde aspecten meegenomen. De plaatsing is weliswaar tijdelijk, maar niet in de zin van de Wro/Wabo: de mast zal 10 tot 15 jaar blijven staan. Op grond van het besluit van het dagelijks bestuur van 11 december 2012 is in het ontwerpbestemmingsplan de reclamemast opgenomen. In de toelichting van het bestemmingsplan zal de ruimtelijke inpasbaarheid van de reclamemast worden gemotiveerd. De mast zal in de bestaande situatie (voor de realisatie van de nieuwe oprit naar de A10) buiten de Wbr-grens vallen, wat door adressant zelf is bevestigd in het kader van de voorbereiding van het DB-besluit van 11 december 2012.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.

1.2 Opmerking

In paragraaf 3.4.2 staat bij het onderdeel 'Zuidas en ontvlechting verkeersknopen A10' dat de realisatie van het ZuidasDok in een uitbreiding van de A10 naar 2 x 5 rijstroken voorziet. Er wordt erop gewezen dat de inmiddels vastgestelde structuurvisie uitgaat van een uitbreiding naar 2 x 4 rijstroken doorgaand verkeer en 2 rijstroken bestemmingsverkeer.

Beantwoording

De opmerking wordt onderschreven.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De toelichting zal worden aangepast.

1.3 Opmerking

In paragraaf 3.4.2 staat bij het onderdeel 'Zuidas en ontvlechting verkeersknopen A10' genoemd dat een deel van het gebied van het bestemmingsplan mogelijk onder een tracébesluit zal vallen waarbij het tracébesluit het rechtsgeldige kader vormt. Er wordt erop gewezen dat volgens artikel 13, lid 10 van de Tracéwet de gemeenteraad verplicht is om binnen 1 jaar nadat het tracébesluit onherroepelijk is geworden het bestemmingsplan overeenkomstig het tracébesluit vast te stellen.

Beantwoording

De opmerking wordt onderschreven.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De toelichting zal worden aangepast.

Nr. 8: Gemeente Amsterdam, Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO)

8.1 Opmerking

In het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de transformatie van het gebied Karperweg/Havenstraatterrein naar woon-werkgebied in de periode 2010-2020. Kenmerk van een woon-werkgebied is volgens de structuurvisie dat minimaal 25% van het terreinoppervlak bestemd blijft voor stadsverzorgende bedrijvigheid. Aangezien een deel van het bedrijventerrein buiten het plangebied is gehouden en de toekomst van de bestaande tramremise vooralsnog niet duidelijk is, is op dit moment moeilijk te beoordelen of voldoende stadsverzorgende bedrijvigheid zal resteren. Er wordt vanuit gegaan dat nieuwe ontwikkelingen in dit deel van het plangebied ter toetsing zal worden voorgelegd aan de Dienst Ruimtelijke Ordening.

Beantwoording

Het Havenstraatterrein is in de Structuurvisie Amsterdam aangewezen als gemengd woon-werkgebied. Het projectgebied Havenstraatterrein is kleiner dan het gebied dat in de Structuurvisie als gemengd woon-werkgebied is aangewezen. Ter voorbereiding op de besluitvorming over het Projectbesluit voor het Havenstraatterrein heeft de adressant op 24 oktober 2012 het stadsdeel geadviseerd. Aangezien de tramremise onderdeel uitmaakt van het in de Structuurvisie aangeduide woon-werkgebied heeft de adressant geconcludeerd dat, na ontwikkeling van het Havenstraatterrein, in het grotere plangebied 25% stadsverzorgende bedrijvigheid zal resteren. Daarbij heeft de adressant aangegeven dat de tramremise als stadsverzorgende bedrijvigheid kan worden aangemerkt.  

Conclusie

De reactie geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.

8.2 Opmerking

Verzocht wordt om in de toelichting aandacht te besteden aan parkeren in het plangebied en in de regels voor de verschillende functies de parkeernorm behorend bij het type locatie vast te leggen (1:250 voor a-locatie Olympisch Kwartier Zuid en 1:125 voor rest plangebied).

Beantwoording

Parkeren wordt momenteel vastgelegd waar het aanwezig is, middels een aanduiding. Het gaat dan om parkeren dat niet in de openbare ruimte plaatsvindt, maar op eigen terrein (al dan niet binnen de bebouwing). Parkeren wordt ondergronds overal toegestaan, maar alleen in de bestaande kelders en souterrains. Het maken van een kelder ten behoeve van het parkeren is dan alleen wat betreft het bouwen in strijd met het bestemmingsplan, zodat dit met een eenvoudige afwijking snel gerealiseerd kan worden. De parkeernormen die hierbij gehanteerd worden, staan in de nota Parkeren in Zuid. Deze normen gelden alleen voor nieuwe situaties, die in strijd zijn met het bestemmingsplan. In deze nota staan ook de normen voor dit gebied aangegeven. Aangezien bovenstaande niet in de toelichting is opgenomen, zal de toelichting aangepast worden om het aspect parkeren beter toe te lichten.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De toelichting zal op het aspect parkeren verder uitgewerkt worden.

8.3 Opmerking

Geconstateerd wordt dat het plan past binnen de uitgangspunten en ambities zoals deze voor de Hoofdgroenstructuur zijn vastgelegd in de geldende structuurvisie. Er wordt vanuit gegaan dat het stadsdeel de kanttekeningen van de TAC in het bestemmingsplan verwerkt.

Het talud van de A10 maakt overigens onderdeel uit van de ecologische structuur van Amsterdam. Verzocht wordt dit in het plan te vermelden.

Beantwoording

Het advies van de TAC is verwerkt in het bestemmingsplan en als bijlage bij de toelichting gevoegd. De toelichting zal worden aangepast door te vermelden dat het talud van de A10 onderdeel uitmaakt van de ecologische structuur. Overigens valt deze talud binnen de vrijwaringszone voor de nieuwe oprit naar de A10, waardoor middels deze aanduiding in ieder geval tot de realisatie van de nieuwe oprit de ecologische structuur vrij zal blijven van bebouwing. Vanwege de aanleg van de nieuwe oprit, dat middels een tracébesluit gerealiseerd zal worden, kan geconcludeerd worden dat de ecologische structuur niet gegarandeerd kan worden voor de toekomst.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De toelichting zal worden aangepast om te vermelden dat het talud van de A10 onderdeel uitmaakt van de ecologische structuur.

Nr. 10: Gemeente Amsterdam, Bureau Monumenten en Archeologie (BMA)

10.1 Opmerking

Aan de zuidelijk gelegen Citroëngarage is abusievelijk een orde 2 waardering toegekend. Het gaat hierbij echter om een remake van een ontwerp van J. Wils uit de jaren zeventig. De tramremise heeft een orde 3 waardering gekregen. Om die redenen hebben beide complexen ten onrechte een dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie gekregen. Verzocht wordt de dubbelbestemming te verwijderen bij deze complexen.

Beantwoording

De opmerking wordt onderschreven.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De verbeelding zal bij het zuidelijke Citroëngebouw en de tramremise niet langer voorzien in een dubbelbestemming Waarde – Cultuurhistorie.

Nr. 16: Brandweer Amsterdam-Amstelland

16.1 Opmerking

In de omgeving van het plangebied ligt een transportroute gevaarlijke stoffen en een LPG-tankstation. In het kader van de wettelijke regelgeving moet het aspect externe veiligheid worden uitgewerkt in de toelichting van het bestemmingsplan, mede op basis van advies van de veiligheidsregio. Dit advies is bij de vooroverlegreactie bijgesloten. Het voor de besluitvorming verantwoordelijke bestuur kan deze informatie gebruiken bij het maken van een integrale afweging tussen verschillende belangen.

De risico's in het plangebied zouden bij voorkeur kunnen worden beschreven door een veiligheidsparagraaf op te nemen in de plantoelichting. In een dergelijke paragraaf kan worden toegelicht op welke wijze in het plan rekening is gehouden met veiligheidsaspecten zoals:

eventuele risicobronnen in (de omgeving van) het plangebied en

bestrijdbaarheid en de mogelijkheden voor de hulpverlening, ook bij dagelijkse branden en overige incidenten die niet onder de wettelijke regeling vallen:

ontvluchtingmogelijkheden en de mogelijkheden om de zelfredzaamheid van burgers te vergroten;

kwetsbare bestemmingen waar minder zelfredzame mensen verblijven zoals zorginstellingen, kinderdagverblijven en scholen en

de 2-zijdige bereikbaarheid van individuele panden en deelgebieden voor nood- en hulpdiensten en bluswatervoorziening.

Geadviseerd wordt een dergelijke veiligheidsparagraaf op te nemen, zodat het bevoegd gezag een actueel veiligheidsbeeld heeft van het plangebied.

Beantwoording

Het door adressant opgestelde advies zal worden verwerkt in de toelichting van het bestemmingsplan en als bijlage bij de toelichting worden toegevoegd aan het bestemmingsplan.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De toelichting zal voorzien in een veiligheidsparagraaf, waarin ook het advies van adressant in verwoord zal worden.

Nr. 17: Liandon B.V. (namens netbeheerder Liander N.V.)

17.1 Opmerking

Binnen het plangebied is het 50 kV transformatorstation aan de Karperweg 35 gelegen. Dit transformatorstation verzorgt de stroomvoorziening in een groot gedeelte van de omgeving in en rond het plangebied van het voorontwerpbestemmingsplan. In het bestemmingsplan krijgt het transformatorstation de bestemming 'Bedrijf'. Echter in de bestemmingsomschrijving van de bestemming Bedrijf in artikel 3 van de planregels wordt het transformatorstation nergens genoemd. Volgens artikel 27 lid 3 van de planregels zijn uitsluitend bedrijven toegestaan die vallen onder categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Het transformatorstation wordt echter niet genoemd in categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar in categorie B. Verzocht wordt dat de regels worden aangepast zodat het transformatorstation wel binnen de reikwijdte van de bestemming valt.

Er is een gasregelstation van Liander N.V. gelegen aan het IJsbaanpad, welke in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming 'Verkeer' krijgt. Het gasregelstation wordt echter niet genoemd in de bestemmingsomschrijving van het begrip verkeer in artikel 15 van de planregels. Dit zou de bestemming Bedrijf moeten krijgen, aangezien het gasregelstation volgens de Staat van bedrijfsactiviteiten in categorie B valt. Verzocht wordt het plan hierop aan te passen.

Beantwoording

De opmerking wordt onderschreven.

Conclusie

De reactie geeft aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen. De verbeelding en regels zullen aangepast worden, zodat het transformatorstation en gasregelstation juist worden bestemd.

Nr. 18: N.V. Nederlandse Gasunie

18.1 Opmerking

Het plan is getoetst aan het huidige externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van I&M voor de aardgastransportleidingen, zoals bepaald in het per 1 januari 2011 in werking getreden Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). Op grond van deze toetsing kan geconcludeerd worden dat het plangebied buiten de 1% letaliteitsgrens van de dichtstbij gelegen aardgasbuisleiding valt. Het staat daarmee vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Beantwoording

Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De reactie geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.

Nr. 21: Hoogheemraadschap Rijnland

21.1 Opmerking

Er zijn geen waterhuishoudkundige belangen in het geding die voor het Hoogheemraadschap Rijnland aanleiding zijn om hierover opmerkingen te maken.

Beantwoording

Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen.

Conclusie

De reactie geeft geen aanleiding om het bestemmingsplan aan te passen.