Stadion- en Beethovenbuurt 2012

Artikel 29 Algemene wijzigingsregels

29.1 Algemeen

• a. Het dagelijks bestuur is bevoegd om overeenkomstig artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat:
• b. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
• c. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
• d. de Staat van bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels wordt gewijzigd, ten behoeve van het toevoegen en schrappen van soorten bedrijven en het veranderen van de categorie-indeling van bedrijven, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten ten aanzien van de milieugevolgen van soorten bedrijven hiertoe aanleiding geven;
• e. het aanpassen van de opgenomen regels in de voorafgaande artikelen worden aangepast, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan worden gewijzigd.

29.2 Waarde - cultuurhistorie

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden die geen dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1', 'Waarde - Cultuurhistorie 2' of 'Waarde - Cultuurhistorie 3' te wijzigen door aan de bestemmingsvlakken een dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie 1', 'Waarde - Cultuurhistorie 2' of 'Waarde - Cultuurhistorie 3' toe te kennen.

29.3 Horeca

Het dagelijks bestuur is bevoegd onder de voorwaarde dat het woon- en leefklimaat ter plaatse niet onevenredig wordt aangetast en overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door:

• a. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' een aanduiding 'horeca van categorie 3' of 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het percentage van de lengte van de straatwand dat voor horeca wordt toegestaan binnen de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 1' in totaal maximaal 20% is, waarbinnen maximaal 10% van de lengte van de straatwand ten behoeve van horeca van categorie 3;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• b. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 2' een aanduiding 'horeca van categorie 3' of 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het percentage van de lengte van de straatwand dat voor horeca wordt toegestaan binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 2' in totaal maximaal 20% is, waarbinnen maximaal 10% van de lengte van de straatwand ten behoeve van horeca van categorie 3;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• c. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 3' een aanduiding 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 3', zoals deze zijn weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 1 bedraagt;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• d. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 4' een aanduiding 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 4', zoals deze zijn weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 1 bedraagt;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• e. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 5' een aanduiding 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 5' zoals deze zijn weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 2 bedraagt;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• f. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 6' een aanduiding 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 6', zoals deze is weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 1 bedraagt;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• g. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 7' een aanduiding 'horeca van categorie 3' of 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 7', zoals deze zijn weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 2 bedraagt, waarvan maximaal 1 vestiging van horeca van categorie 3;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• h. ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 8' een aanduiding 'horeca van categorie 3' of 'horeca van categorie 4' op de verbeelding toe te voegen onder voorwaarde dat:
  • 1. het aantal vestigingen binnen de aanduidingen 'Wro-zone - wijzigingsgebied - 8', zoals deze zijn weergegeven bij vaststelling van dit bestemmingsplan, maximaal 2 bedraagt, waarvan maximaal 1 vestiging van horeca van categorie 3;
  • 2. de wijziging niet leidt tot een horecabestemming van de gronden buiten het bouwvlak;
• i. voorwaarde voor de toepassing van de in 28.4 sub a tot en met h opgenomen wijzigingsbevoegdheden is dat het woon- en leefklimaat niet in onevenredige mate wordt aangetast.