direct naar inhoud van Artikel 13 Maatschappelijk
Plan: Rivierenbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1201BPSTD-VG01

Artikel 13 Maatschappelijk

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke dienstverlening;
  • b. ondersteunende horeca, met inachtneming van het bepaalde in 13.3.1;
  • c. ondersteunende detailhandel, met in achtneming van het bepaalde in 13.3.1;
  • d. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding “bedrijfswoning”;
  • e. horeca van categorie 4, uitsluitend in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de functieaanduiding 'horeca van categorie 4', met inachtneming van het bepaalde in 13.3.1;
  • f. horeca van categorie 4B, uitsluitend in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de functieaanduidingen 'horeca van categorie 4' en 'horeca van categorie 4B', met inachtneming van het bepaalde in 13.3.1;
  • g. terras, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding “specifieke vorm van maatschappelijk – terras”;
  • h. pleinen en schoolpleinen;
  • i. verkeersareaal;
  • j. speelvoorzieningen;
  • k. voet- en fietspaden;
  • l. parkeervoorzieningen ten behoeve van de in artikel 13.1 onder a t/m f genoemde gebruik, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding 'parkeerterrein' op maaiveld in de eerste bouwlaag;
  • m. ondergrondse parkeergarage ten behoeve van de in artikel 13.1 onder a t/m f genoemde gebruik, uitsluitend in de kelder en / of het souterrain, met dien verstande dat toegangen en in- en uitritten tevens in de eerste bouwlaag zijn toegestaan;
  • n. nutsvoorzieningen;
  • o. groenvoorzieningen;
  • p. tuinen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op en onder de in artikel 13.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken, met uitzondering van fietsenstallingen en bergingen.

13.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximale bouwhoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven.
  • b. maximale goothoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven.
  • c. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: 100%.
  • d. maximum bebouwingspercentage buiten het bouwvlak ten behoeve van fietsenstallingen en bergingen: 15% van de gronden buiten het bouwvlak.
  • e. maximale bouwhoogte ten behoeve van fietsenstallingen en bergingen zoals bedoeld onder d: 2,5 meter.
  • f. in gevallen dat het bouwen van bijbehorende bouwwerken zonder omgevingsvergunning niet is toegestaan omdat sprake is van een aangewezen gemeentelijk monument of rijksmonument, is het op grond van dit bestemmingsplan toegestaan om in het achtererfgebied buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te bouwen:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen, met:
      • op maximum bruto vloeroppervlakte van 9 m2 per hoofdgebouw;
      • een maximum bouwhoogte van 3 meter;
    • 2. aan- en uitbouwen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
      • op een afstand van niet meer dan 2,5 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw en
      • niet hoger dan het hoofdgebouw dan wel 4 meter dan wel 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
  • g. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
13.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximale bouwhoogte speelvoorzieningen: 4 meter;
  • b. maximale bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 2 meter.
13.3 Specifieke gebruiksregels
13.3.1 Gebouwen

Voor de gebouwen op de in 13.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. Voor ondersteunende horeca geldt een maximum netto vloeroppervlak van 20% van het netto vloeroppervlak van de vestiging;
  • b. voor ondersteunende detailhandel geldt een maximum van 25% van de netto vloeroppervlakte van een vestiging met een maximum van 200 m2;
  • c. voor horeca geldt maximum bruto vloeroppervlak: 300 m2 per vestiging.
13.3.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen (bijbehorende bouwwerken)
  • a. voor aan- en uitbouwen bij monumenten geldt: ten behoeve van de functie van het hoofdgebouw;
  • b. voor bijgebouwen: ondergeschikt aan en ten dienste van het gebruik van de functie van het hoofdgebouw.
13.3.3 Geluidsgevoelige objecten

Voor zover op grond van artikel 13.1 nieuwe, nog niet bestaande geluidsgevoelige objecten mogen worden gerealiseerd, zijn deze alleen toegestaan indien:

  • a. de geluidsbelasting op de gevels van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of;
  • b. hiervoor overeenkomstig Bijlage 1 Adressen hogere grenswaarden een hogere waarde is vastgesteld en geen bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' aan het object is toegekend of;
  • c. ter plaatse van de bouwaanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel of als er een vergelijkbare geluidwerende voorziening wordt gerealiseerd.
13.3.4 Gronden buiten het bouwvlak

Voor gronden buiten het bouwvlak geldt dat het gebruik ten dienste van de in artikel 13.1 onder b t/m f genoemde gebruiken niet is toegestaan.

13.3.5 Afwijking

In afwijking van het bepaalde onder 13.3.1 onder c zijn de, op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, bestaande vestigingen met een groter bruto vloeroppervlak toegestaan. Een verdere vergroting is niet toegestaan.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Geluidsgevoelige objecten

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in 13.3.3 onder c een omgevingsvergunning te verlenen zonder dat het betreffende deel van de gevel wordt uitgevoerd als een dove gevel of als een vergelijkbare geluidwerende voorziening, indien is aangetoond dat de daarvoor geldende hogere grenswaarde niet wordt overschreden.