18.3 Specifieke gebruiksregels
18.3.1 Maximum aantal vaartuigen, objecten en vlotten
Ter plaatse van de aanduiding 'ligplaats' gelden de volgende regels:
-
a. maximum aantal woonboten binnen de aanduiding 'ligplaats': zoals met de aanduiding 'maximum aantal boten' per aanduiding staat aangegeven;
-
b. maximum aantal woonarken binnen het vlak 'ligplaats': zoals met de aanduiding 'maximum aantal arken' per aanduiding staat aangegeven;
-
c. maximum aantal bedrijfsboten binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - bedrijfsboot': zoals met de aanduiding 'maximum aantal boten' per aanduidingsvlak staat aangegeven;
-
d. maximum aantal rondvaartboten binnen de aanduiding 'specifieke vorm van water - rondvaartboot': zoals met de aanduiding 'aantal rondvaartboten (maximaal)' per aanduidingsvlak staat aangegeven;
-
e. maximum aantal objecten te water binnen de aanduiding 'ligplaats': 0, tenzij binnen de aanduiding met de aanduiding 'maximum aantal objecten' een aantal staat aangegeven;
-
f. maximum aantal vlotten binnen de aanduiding 'ligplaats': 1 vlot per woonboot of bedrijfsboot.
18.3.2 Maximale afmetingen vaartuigen, objecten en vlotten
-
a. voor de maatvoering van woonschepen gelden de volgende maxima:
-
1. hoogte van de romp: 2,5 meter
-
2. hoogte van de kajuit: 3 meter
-
3. hoogte van de stuurhut: 4 meter
-
4. hoogte van de luikenkap: 3 meter
-
5. hoogte van overige onderdelen: 10 meter
-
6. lengte: 30 meter
-
b. voor de maatvoering van woonarken gelden de volgende maxima:
-
1. hoogte: 2,5 meter
-
2. lengte: 20 meter
-
3. breedte: 5 meter
-
c. voor de maatvoering van bedrijfsboten gelden de volgende maxima:
-
1. hoogte: 2,5 meter
-
2. lengte: 20 meter
-
3. breedte: 4,25 meter
-
d. voor de maatvoering van rondvaartboten gelden de volgende maxima:
-
1. hoogte: 2 meter
-
2. lengte: 30 meter
-
3. breedte: 4,5 meter
18.3.3 Objecten te water
-
a. voor de maatvoering van objecten te water gelden de volgende maxima:
-
1. hoogte: 0,5 meter
-
2. lengte: 15 meter
-
3. breedte: 3,5 meter
18.3.4 Vlotten
-
a. voor de maatvoering van vlotten geldt het volgende maximum:
18.3.5 Bedrijfsboten
Op bedrijfsboten is toegelaten:
-
a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van water - bedrijfsboot': bedrijven die vallen onder categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten en sociaal-culturele activiteiten, met in achtneming van het hierna bepaalde onder b;
-
b. voor zover ter plaatse tevens de aanduiding 'specifieke vorm van water - rondvaartboot' is aangegeven: uitsluitend kantoor of bedrijf ten behoeve van rondvaarten.
18.3.6 Huisgebonden beroep, huisgebonden bedrijf en bed & breakfast
Voor het in samenhang met ligplaats voor woonboten bedoelde huisgebonden beroep, huisgebonden bedrijf en bed & breakfast geldt een maximum vloeroppervlak van ten hoogste 40% van het vloeroppervlak van de woonboot met een maximum van 60 m².
18.3.7 Afwijking
-
a. In afwijking van het bepaalde in 18.3.2 mogen woonboten en bedrijfsboten met een afwijkende lengte en/of breedte, die op de eerste dag van de in werkingtreding van het bestemmingsplan reeds een ligplaatsvergunning hebben, deze ligplaats blijven innemen en de boot vervangen door een andere boot met een gelijke of kleinere lengte en/of breedte, mits de afwijking ten opzichte van het bepaalde in artikel 18.3.2 niet wordt vergroot.
-
b. In afwijking van het bepaalde in 18.3.2 mogen woonboten en bedrijfsboten met een afwijkende hoogte, die op de eerste dag van de in werkingtreding van het bestemmingsplan reeds een ligplaatsvergunning hebben, deze ligplaats blijven innemen tot het moment dat de betreffende boten worden vervangen.
-
c. In afwijking van het bepaalde onder b geldt dat, in het geval van het verloren gaan van de boot als gevolg van een calamiteit, de boot vervangen mag worden door een boot met een gelijke of kleinere afwijkende hoogte, mits de afwijking ten opzichte van het bepaalde in artikel 18.3.2 niet wordt vergroot.
18.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 18.3.2 onder a een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat de in dat lid genoemde maximale afmetingen met ten hoogste 10% mogen worden vergroot.