direct naar inhoud van Regels
Plan: Oostoever 2014
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.F1301BPSTD-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

Het bestemmingsplan Oostoever 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0363.F1301BPSTD-VG01 van de gemeente Amsterdam, stadsdeel Nieuw-West.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels nadere regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 automatenhal

Iedere besloten ruimte waar meer dan twee speelautomaten of andere mechanische toestellen in de zin van artikel 30 van de Wet op de Kansspelen zijn opgesteld ten behoeve van het publiek.

1.6 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage

Een met een maatvoeringsaanduiding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het deel van een bestemmingsvlak of bouwvlak aangeeft dat mag worden bebouwd, waarbij kelders en souterrains niet mee worden gerekend.

1.8 bedrijfsvaartuig

Een vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd is voor bedrijfsmatige activiteiten.

1.9 belwinkel

Een gelegenheid waar één van de voornaamste activiteiten wordt gevormd door het bedrijfsmatig gelegenheid bieden tot het voeren van telefoongesprekken, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet.

1.10 bestaand

a. ten aanzien van de bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aanwezige bouwwerken, en de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden:

- bestaand ten tijde van de eerste terinzagelegging van dit plan;

b. ten aanzien van het overige gebruik:

- bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

1.11 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.12 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.13 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.14 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.15 bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren is begrensd, bijzondere bouwlagen niet inbegrepen.

1.16 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.17 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.18 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.19 caravan

Een mobiel kampeermiddel op wielen, dat mede gelet op de afmetingen en vormgeving bestemd is om zelfstandig op de openbare weg als een aanhanger van een motorvoertuig te worden voortbewogen;

1.20 dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Nieuw-West.

1.21 dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan bedrijven en/of personen, zoals makelaarskantoren, bankfilialen, reisbureaus, wasserettes, kappers en schoonheidssalons, niet zijnde belwinkels of geldwisselkantoren.

1.22 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.23 geluidsgevoelige bestemmingen

Geluidsgevoelige gebouwen en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.24 huisgebonden beroepen

Kantoren, bedrijven als bedoeld in artikel 14.3 van deze regels, maatschappelijke voorzieningen en medische dan wel paramedische praktijken die in een woning worden uitgeoefend, waarbij:

  • a. de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, en het huisgebonden beroep een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie van de betreffende woning en de omliggende woningen in dezelfde straat;
  • b. maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning voor het huisgebonden beroep gebruikt mag worden.
1.25 kelder

Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 0,5 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.

1.26 ligplaats

De ruimte welke door een woonboot en/of bedrijfsvaartuig, al dan niet met tussentijdse onderbrekingen, kan worden ingenomen.

1.27 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, ouderen-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, waaronder kinderdagverblijven.

1.28 maatvoeringsvlak

Een geometrisch bepaald vlak waarbinnen maatvoeringsaanduidingen gelden.

1.29 nutsvoorzieningen

Gebouwen of bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding / riolering, de distributie van gas, water, elektra, telematische diensten, voorzieningen ten behoeve van openbaar vervoer en vergelijkbare doeleinden.

1.30 omgevingsvergunning

Vergunning als bedoeld in de artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.31 ondersteunende horeca

Niet zelfstandige horeca zoals een kantine, die binnen een gebouw met een andere hoofdfunctie gevestigd is waarbij

  • a. het betreffende gebouw in overwegende mate zijn hoofdfunctie behoudt;
  • b. de ondersteunende horeca een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die geen onevenredige afbreuk doet aan de hoofdfunctie van het gebouw;
  • c. maximaal 30% van het bruto vloeroppervlak van het gebouw voor ondersteunende horeca gebruikt mag worden.
1.32 passagiersvaartuig

Een bedrijfsvaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot:

  • a. vervoer van personen;
  • b. om beschikbaar te worden gesteld aan één of meer personen ten behoeve van varende recreatie.
1.33 peil
  • a. voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang aan een weg of een tuin grenst: de hoogte van die weg of tuin ter plaatse van de hoofdtoegang van het gebouw;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.34 pleziervaartuig

Een vaartuig dat gezien zijn inrichting en uitrusting niet bedoeld is voor (nagenoeg) permanente bewoning op een ligplaats, maar hoofdzakelijk wordt gebruikt en bestemd voor niet bedrijfsmatige varende recreatie.

1.35 prostitutiebedrijf

Een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vormt.

1.36 seksinrichting

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw waarin handelingen en/of voorstellingen plaatsvinden van erotische en/of pornografische aard. Hieronder worden mede begrepen een erotische massagesalon, seksbioscoop, sekstheater, seksautomatenhal en sekswinkel.

1.37 short stay

Het structureel aanbieden van een zelfstandige woning voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van tenminste één week en maximaal zes maanden.

1.38 smartshop

Een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.

1.39 souterrain

Een bijzondere bouwlaag waarbij de vloer onder het gemiddelde aangrenzende straatpeil is gelegen en waarbij de vloer van de bovengelegen bouwlaag maximaal 2,0 meter boven het gemiddeld aangrenzend straatpeil is gelegen.

1.40 stationerend vaartuig
  • a. een vaartuig, daaronder begrepen een object dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere categorie behoort;
  • b. een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of stationerend vaartuig als onder a bedoeld.
1.41 standplaats

Een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen.

1.42 verkeersareaal

Gronden die als verkeersruimte worden gebruikt, bestaande uit rijwegen, ongebouwde parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.

1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder mede begrepen (natuurlijke) oevers, duikers en dammen.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 bebouwingspercentage:

het bebouwingspercentage wordt bepaald door projectie van de bebouwing in het bestemmingsvlak of bouwvlak, tenzij anders in de regels is bepaald, de kelders en souterrains niet mee te rekenen.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 brutovloeroppervlakte van een gebouw

de bebouwde oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.5 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf - Nutsvoorziening aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen;
  • b. bedrijfserven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 2 meter.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. fiets- en voetpaden;
  • c. cultuurhistorische overblijfselen van een rioolwaterzuivering;
  • d. speelvoorzieningen;
  • e. bruggen;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. oevervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

4.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 3 meter, tenzij anders is aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)'.
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - muur' is een muur van maximaal 5 meter hoog toegestaan.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

5.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 2 meter.

Artikel 6 Verkeer - 1

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

6.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.

Artikel 7 Verkeer - 2

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • f. een loopbrug, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug'.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

7.2.2 Gebouwen

Gebouwen zijn uitsluitend toegestaan:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loopbrug' met in achtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. de vrije hoogte bedraagt ten minste 4,20 meter;
    • 2. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 meter, gemeten vanaf de vloer van de loopbrug.
7.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 6 meter.

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor:

alsmede voor:

  • f. steigers ter plaatse van de aanduiding 'steiger'.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mogen slechts bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

8.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte kunstuitingen: 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 3 meter.
8.3 Specifieke gebruiksregels

Als verboden gebruik in artikel 14.2 Verbodsregels van deze regels wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de in lid 8.1 genoemde gronden als ligplaats voor woonboten, passagiers-, bedrijfs-, plezier- en stationerende vaartuigen.

Artikel 9 Wonen - 1

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. ruimten ten behoeve van uitoefening van huisgebonden beroepen;
  • c. short stay;
  • d. bergingen en andere nevenruimten;
  • e. dakterrassen, (dak)tuinen en erven;

alsmede voor:

9.2 Bouwregels
9.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 9.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

9.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. maximum bebouwingspercentage: 100% van het bouwvlak;
  • c. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • d. in afwijking van het gestelde in 9.2.2 sub c mag de maximum bouwhoogte ter plaatse van de specifieke aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw 1' en 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw 2' met maximaal 3 meter worden overschreden ten behoeve van een dakopbouw met inachtneming van de volgende bepalingen:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw 1': binnen het gehele aanduidingsvlak;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw 2';
      • de minimale afstand tot de bouwgrens aan de voorzijde bedraagt 1,50 meter;
      • de minimale afstand tot de bouwgrens aan de achterzijde bedraagt 5 meter;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-dakopbouw 3';
      • de minimale afstand tot de bouwgrens aan de voorzijde bedraagt 1,50 meter;
      • de minimale afstand tot de bouwgrens aan de achterzijde bedraagt 1,50 meter;
    • 4. in plaats van een dakopbouw is ook een dakterras toegestaan, waarbij de minimale afstand aan de voorzijde zoals genoemd onder 2 in acht moet worden genomen;
    • 5. de dakopbouw of dakterras mag de daglichttoetreding/bezonning niet onevenredig nadelig beïnvloeden;
    • 6. de privacy of het uitzicht van de buren mag door de dakopbouw of dakterras niet onevenredig geschaad worden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingscategorie g' geldt een maximum bebouwingspercentage van:
  • 90% op de eerste bouwlaag;
  • 50% op de tweede bouwlaag;
  • 35% op de derde bouwlaag.
9.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 2 meter;
  • b. ter plaatse van de specifieke aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dakterras' mag de maximum bouwhoogte als bedoeld in lid 9.2.2. sub c met 1.20 meter worden overschreden ten behoeve van hekwerken, borstweringen en dergelijke bouwwerken geen gebouwen zijnde voor dakterrassen, waarbij moet worden gemeten vanaf het dak;
9.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur kan nadere eisen stellen bij de realisatie van dakterrassen ten behoeve van de privacy van de omwonenden zoals privacyschermen.

9.4 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' is wonen niet toegestaan en mag het gebouw uitsluitend als berging of parkeergarage gebruikt worden.

Artikel 10 Wonen - 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen;
  • b. ruimten ten behoeve van uitoefening van huisgebonden beroepen;
  • c. short stay;
  • d. bergingen en andere nevenruimten;
  • e. dakterrassen, (dak)tuinen en erven;

alsmede voor:

  • f. parkeervoorzieningen in het souterrain of de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

10.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' staat aangegeven;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingscategorie a t/m k' geldt een maximum bebouwingspercentage van;
    • 1. ter plaatse van de aanduiding a:
      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 70% op de tweede bouwlaag;
      • 25% op de derde bouwlaag;

2. ter plaatse van de aanduiding b:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 50% op de tweede bouwlaag;
      • 25% op de derde bouwlaag;

3. ter plaatse van de aanduiding d:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 75% op de tweede bouwlaag;
      • 30% op de derde bouwlaag;

4. ter plaatse van de aanduiding e:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 50% op de tweede bouwlaag;
      • 20% op de derde bouwlaag;

5. ter plaatse van de aanduiding f:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 80% op de tweede bouwlaag;
      • 35% op de derde bouwlaag;

6, ter plaatse van de aanduiding g:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 50% op de tweede bouwlaag;
      • 35% op de derde bouwlaag; .

7. ter plaatse van de aanduiding h:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 60% op de tweede bouwlaag;
      • 30% op de derde bouwlaag;

8. ter plaatse van de aanduiding i:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 70% op de tweede bouwlaag;
      • 25% op de derde bouwlaag;

9. ter plaatse van de aanduiding j:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 25% op de tweede bouwlaag;
      • 12,5% op de derde bouwlaag;

10. ter plaatse van de aanduiding k:

      • 90% op de eerste bouwlaag;
      • 60% op de tweede bouwlaag;
      • 12,5% op de derde bouwlaag.
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - extra bouwhoogte toegestaan' is een extra bouwlaag van maximaal 2,7 meter hoog toegestaan.
10.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 2 meter.
10.2.4 Dakterrassen

Uitsluitend bestaande dakterrassen zijn toegestaan.

Artikel 11 Wonen - 3

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 3 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. standplaatsen ten behoeve van woonwagens;
  • b. ruimten ten behoeve van uitoefening van huisgebonden beroepen;
  • c. short stay ;
  • d. bijbehorende bouwwerken ten dienste van bergingen en andere nevenruimten;
  • e. tuinen en erven;
11.2 Bouwregels
11.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

11.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum aantal standplaatsen: 14;
  • b. maximum hoogte woonwagens en maximum bebouwingspercentage inclusief bijbehorende bouwwerken zoals met de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' en 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • c. maximum bebouw oppervlak woonwagens: zoals bestaand;
  • d. maximum bouwhoogte bijgebouwen: 3 meter;
  • e. maximum oppervlakte bijgebouwen: 20 m2.
11.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: 2 meter.
11.3 Nadere eisen

Het dagelijks bestuur kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. de brandveiligheid;
  • b. een samenhangend bebouwingsbeeld;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. een adequate rampenbestrijding.
11.4 Specifieke gebruiksregels

Voor de in lid 11.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming;
  • b. tot een gebruik strijdig met de bestemming als bedoeld in artikel 14.1 wordt in ieder geval gerekend;
    • 1. het plaatsen van caravans;
    • 2. het uitoefenen van enige vorm van handel en/of bedrijf, met uitzondering van huisgebonden beroepen en huisgebonden bedrijvigheid, categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
    • 3. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene bouwregels

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bestemmingsgrenzen te overschrijden:

  • a. tot ten hoogste 2 meter ten behoeve van hijsinrichtingen en andere ondergeschikte delen van gebouwen, voor zover deze de vrije doorgang van het verkeer niet belemmeren;
  • b. ten behoeve van stoepen, stoeptreden, funderingen, plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen, schoorstenen en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan 0,2 meter;
  • c. ten behoeve van gevel- en kroonlijsten, overstekende daken en dergelijke delen van gebouwen, mits de overschrijding niet meer bedraagt dan maximaal 1,0 m en deze werken niet lager zijn gelegen dan 4,2 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,5 m langs een rijweg, 2,4 m boven een rijwielpad en 2,4 m boven een voetpad, voorzover dit rijwielpad of voetpad geen deel uitmaakt van bedoelde strook van 1,5 m.

Artikel 14 Algemene gebruiksregels

14.1 Algemeen gebruiksverbod

Het is verboden de in Hoofdstuk 2 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

14.2 Verbodsregels

Tot een strijdig gebruik als bedoeld in artikel 14.1 wordt in ieder geval beschouwd een gebruik van gronden en bebouwing:

  • a. ten dienste van bedrijven die worden begrepen onder bijlage I onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht;
  • b. als opslagplaats voor onklare voer-, vlieg- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  • c. als stortplaats voor puin of afvalstoffen, voor zover dit niet betrekking heeft op geringe hoeveelheden afvalstoffen die afkomstig zijn van het onderhoud van de in het plan begrepen gronden;
  • d. als opslagplaats van bagger en grondspecie, tenzij zulks plaatsvindt langs een waterloop en in verband met het onderhoud van de waterloop;
  • e. als ligplaats voor een woonboot, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig, pleziervaartuig en stationerend vaartuig;
  • f. ten behoeve van een seksinrichting, prostitutiebedrijf, belwinkel, smartshop en automatenhal.
14.3 Toegelaten bedrijven
  • a. Voor zover bedrijven zijn toegestaan, mogen de gronden en gebouwen worden uitsluitend worden gebruikt voor bedrijven welke vallen onder milieucategorie A, zoals weergegeven in de bij deze regels horende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  • b. Het bevoegde gezag is bevoegd om in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning te verlenen, met dien verstande dat het bouwen en het gebruik van gronden en bebouwing ten behoeve van een bedrijf is toegestaan dat:
    • 1. niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en in vergelijking met bedrijven die wel vallen onder de toegelaten milieucategorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 2. in de Staat van bedrijfsactiviteiten voorkomt en valt onder één of meer milieucategorieën hoger dan toegelaten, mits het desbetreffende bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten milieucategorieën een gelijke of mindere milieuhinder veroorzaakt;
    • 3. na uitbreiding, wijziging of aanpassing in de Staat van bedrijfsactiviteiten valt onder één of meer milieucategorieën hoger dan toegelaten, mits de uitbreiding, wijziging of aanpassing niet tot gevolg heeft, dat het bedrijf in vergelijking met bedrijven die vallen onder de toegelaten milieu categorieën, meer milieuhinder veroorzaakt.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegde gezag is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen, in die zin, dat:

14.5 Doelmatigheidsbepaling

Het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning in afwijking van het bepaalde in lid 14.1 wanneer strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 15 Algemene afwijkingsregels

Indien niet met toepassing van een andere bepaling van deze regels afgeweken kan worden, is het bevoegde gezag bevoegd om in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van de desbetreffende bepalingen van dit bestemmingsplan ten behoeve van:

  • a. het bouwen van de volgende bebouwing:
    • 1. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 6 meter en een maximum bruto vloeroppervlak van 25 m², alsmede;
    • 2. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, vrijstaande muren, geluidwerende en windhinder beperkende voorzieningen, bruggen, steigers, duikers en andere waterbouwkundige constructies, mits hiertoe gezamenlijk niet meer dan 10% van de totale oppervlakte van het plangebied wordt aangewend;
  • b. de in de regels toegestane maximum bouwhoogten met niet meer dan 1 meter wordt vergroot;
  • c. geringe afwijkingen welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, worden toegestaan, mits de afwijking in situering niet meer dan 2 meter bedraagt;
  • d. bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen of grenzen van maatvoeringsvlakken met ten hoogste 2 meter worden overschreden ten behoeve van balkons, luifels, erkers, toegangsportalen, tochtportalen, brandtrappen, ventilatiekanalen, overstekende daken en vergelijkbare onderdelen van gebouwen;
  • e. de in de regels toegestane maximum bouwhoogten met ten hoogste:
    • 1. 5 meter worden overschreden ten behoeve van schoorstenen, ventilatie-inrichtingen, vlaggenmasten, bouwkundige maatregelen ten behoeve van een stille zijde, antennes en vergelijkbare bouwwerken voor de opwekking van duurzame energie zoals zonnepanelen;
    • 2. 3 meter worden overschreden ten behoeve van lift- en trappenhuizen en algemene technische ruimten;
    • 3. 2 meter worden overschreden ten behoeve van de aanleg van daktuinen.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 16 Overgangsrecht

16.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 17 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Oostoever 2014.