direct naar inhoud van Artikel 6 Maatschappelijk
Plan: De Punt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.F1005BPSTD-VG01

Artikel 6 Maatschappelijk

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen;
  • b. bijbehorende schoolpleinen en speelvoorzieningen;
  • c. bergingen en andere nevenruimten;
  • d. ondersteunende horeca;
  • e. kantoren ten behoeve van de hoofdfunctie;
  • f. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • g. (dak)tuinen;
  • h. erven;
  • i. groenvoorzieningen;
  • j. verkeersareaal;
  • k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

alsmede voor:

  • l. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding "bedrijfswoning".
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten behoeve van de aldaar genoemde bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn alleen toegestaan binnen de bouwvlakken;
  • b. maximum bebouwingspercentage bouwvlak: 100%;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt voor het deel van het bouwvlak dat voorzien is van de aanduiding "maximum bebouwingspercentage" het bebouwingspercentage zoals aangegeven als maximum;
  • d. maximum bouwhoogte: zoals met de aanduiding "maximale bouwhoogte" staat aangegeven.
6.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte ter plaatse van het deel van het bouwvlak als bedoeld in sub 6.2.2 onder b: 4 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige delen van het bestemmingsvlak: 6 meter.
6.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - geen geluidsgevoelige bestemmingen" zijn geen geluidsgevoelige bestemmingen toegestaan.

6.4 Nadere eisen

Bij de beslissing omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning kan het dagelijks bestuur nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en maatvoering van bebouwing indien en voor zover dit noodzakelijk is:

  • a. om de ruimtelijke samenhang met de overige bebouwing veilig te stellen;
  • b. om het aanwezige woon- en leefklimaat te waarborgen;
  • c. om een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende terreinen te voorkomen.