a. Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen in het plan voor:
1. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;
2. het bouwen van gebouwen ten dienste van nutsvoorzieningen, met een bouwhoogte van ten hoogste 4 m en een grondoppervlak van ten hoogste 20 m²;
3. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, beeldende kunstuitingen, straatmeubilair, vrijstaande muren, trapconstructies, voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en geluidswerende en windhinderbeperkende voorzieningen;
4. het overschrijden van bebouwingsgrenzen met ten hoogste 2 m ten behoeve van de bouw bordessen, buitentrappen, erkers, balkons, galerijen, luifels, lift- en trappenhuizen en andere ondergeschikte delen van gebouwen.
b. Afwijking is niet toegestaan indien daarvoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegevens gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken slechts voorzover het voor de uitvoering van het plan strikt noodzakelijk is.